Achterhoek Ancestors

Notes


Matches 501 to 550 of 4,561

      «Prev «1 ... 7 8 9 10 11 12 13 14 15 ... 92» Next»

 #   Notes   Linked to 
501 22 juli 1615:
Jenneken Drijhuis, wed. Johan (?) Peerbooms heeft in pandschap overgelaten aan Johan Drijhuijs X Deve een rentverschrijving van ses daler und ses molder roggen jaarlicx staande mit 200 daler te loesen, voor Fredrich Rasehorn richter 1 mei 1571 gepasseert uth den erf und goed Leessinck gevestet.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 388 fol. 42, 42v 
Family F10995
 
502 22 juli 1712:
Wichert Marquerink X Hendersken Karsten met Herman Krabbenborg burgemeester van Lichtenvoorde als gevolmachtigde van Bernardina Grevink verkopen aan Hendrik Soldaat X Stijnken Gruetink en Jan ter Beest X Hendersken Wensink een stukland op den Kijwitskamp in Daele onder Aalten.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen oud rechterlijk archief Bredevoort 
Family F9338
 
503 22 juni 1587:
Kraft beiderseidts geferdigtte siegell und brieven in dato 1587 den 11 Januarii is Wendelken Mirdincks, echte dochter z. Egbert Mirdincks und Stinen sein huisfrouwen an der abdijen tott Vreden verwisselt und op Symmeldinck zu Medeho bestaedet worden
Bron: Kwartieren Greidanus-Jaeger in Stamreeksen 60, Hofboek f. 303v

17 maart 1588:
Baette Mirdinck met haar zoon Johan, bekent schuld aan Joest Symmeldinck en Wendele 'wegens oeres bruudschatz' en belooft de helft op Michael 1588, de rest in mei 1589
Bron: Kwartieren Greidanus-Jaeger in Stamreeksen 60, RABvt 58 f 43

11 maart 1589:
Joost Simmeldinck verkoopt een obligatie
Bron: Kwartieren Greidanus-Jaeger in Stamreeksen 60, RABvt 59 f 34

26 april 1595, 30 december 1597: Hij verpandt land in Meddo.
Bron: Kwartieren Greidanus-Jaeger in Stamreeksen 60, RABvt 60 f 30v, los blad bij f 174

20 april en 21 mei 1599:
Zij verpanden zijn huis en hof tho Sijmeldinck en een stuk land in de erve ald.
Bron: Kwartieren Greidanus-Jaeger in Stamreeksen 60, RABvt 61 f 72v, 79

30 september 1601:
Zij bekennen een schuld met goedkeuring van zijn vader Johan Simmeldinck
Bron: Kwartieren Greidanus-Jaeger in Stamreeksen 60, RABvt 63

14 maart 1605:
Hij ontvangt de hof thoe Simmeldinck en de Helmerdinck cavenstede van zijn vader in ruil voor alimentatie en verpandt de beide goederen voor 600 dlrs.
Bron: Kwartieren Greidanus-Jaeger in Stamreeksen 60, RABvt 67 f 31v-32v

23 februari 1608, 23 februari 1611; zij verpanden de Wormenkampswoning, 7 december 1610 ook de halve Penninckbrede in Meddo.
Bron: Kwartieren Greidanus-Jaeger in Stamreeksen 60, RABvt 70 f 22v, 73 f 38v, 72 f 230

29 november 1613:
Joist Simmeldinck, Wendele ehel., bekanden voor ein walbetaelte summa geldes in pandtschap avergelaten und verkoft toe hebben aan Johan Boenck, Jenneken ehel., een stucke bowlandts ongefehr van 3 schepel geseijs, in Simmeldinck, kerspel Wenterswick, buerschap Meddehoe, beneven Simmelts goirden, mitten ander sijdt langs den Hon acker gelegen, mit einer ende anden Hogen wech, mitten andern ende anden Bruggen kolck schietende, mit noottruftich plaggenmat op Simmelts seegt vrede, noch ein stuck groen- und bouwlandts inden Haverkamp, sowijt t'selve afgeteickent, den Kleppers goirden genant. Die loese beidersijdts ein half jair toevoerens toeverkunden voerbeholden, und demnae jairlicx op Martini Episcopi 14 dage voer off nae onverhalt, mitt 220 dll. toe loesen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 75, fol. 269r

26 februari 1614:
Joost Simmeldinck en Wendele ehel., bekennen schuldig te zijn aan Johan Schulte van Stadthagen, Griete ehel., die summa van 250 dall., waarvoor zij aan Johan Schulten en huijsfrouw in pandtschap hebben avergelaten und verkoft ein stuck landes opten Simmeldink esch, mit eenen sijdt anden Huppeler esch, mitter ander sijdt negst and pandtverkoperen lenderie gelegen so wijt hetselve afgemeten, mit einen einde ant goir, mitt anderen einde anden Voerwech schietende, etc. O.a. met conditie dat als pandverkoperen het land bouwen, de pandtkoeperen die derde garve zullen uthnemen. De aflossing dient te geschieden op Paeschen, veertijen daege voor off nae onverhaelt.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 387, fol. 13v en 14r

8 november 1614:
Joost Simmeldinck und Wendelen, sijn huijsfrouw, bekennen in pandtschap overgelaten und verkoft toe hebben aen Johan Boenck, Jenneken ehel,m ein stucke bowlandts, opt Bleck genant, ongefehr van 5 schepel daet, opten Simmelts Esch, mit eenen sijdt ande Penninckbree, mitter ander sijdt an andere pandtverkopers lenderie gelegen, mit eenen ende ant Goir mitten anderen einde anden Hogen wech schietende, item een maetken van ongefehr twie fuder hoigewas, 't Winckels Maetken genant, voer opt Simmelts esch, mit eener sijdt an Schulten Morsch gelegen, und ein stuck van twie spint lijnsgeseye inden Simmels goirden, Die loese jaerlicx nae omganck van ses jaeren und eer niet voorbehalden, und demnae jaerlix op Martini mogelijk met 225 dalers.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 387, fol. 40 r en v

9 oktober 1617:
Joost Simmeldinck, Wendele ehel., bekennen van onderscheidtlicken hantschriften und verschrijvongen (nl. Maij Anni 1598 ad 57 dll., 21-5-1599 ad 55 dll., 20-12-1608 ad 10 dall.) aan Eliae Rauwert und huijsfr. schuldich te sijn die summa van 122 dall., daertoe nu noch ontfangen thoe hebben 28 dll., dus tesamen 150 dll. Hiervoor hebben comparanten in pandtschap, sampt rostlicken vreedtsamen besit avergelaten und verkoft aan Eliae Rauwer, Aelken sijn huijsfr., twie stucken landes in Simmeldinck, kerspel Wenterswick, buerschap Meddehoe gehorich, als nembtlick die Simmeldinck Hoffstede, achter den Simmeldinck goirden mit eener, und mitter ander sijdt anden Sewinck goirden schietende, oick die seggen ommeger gelegen tot mestone unde te plaggen, item ein stuck, dat Nijelande genant, ongefehr van 5 schepel saet, midden in den esch bij den Krusenboom gelegen, mit einen ende ant Goir, mit den anderen ende anden groenen wech schietende, met conditie dat so lange pandtverkoperen dieselve sullen bouwen, die pantkoeperen die derde garven mitten stroe aftrecken sullen, of sonst pantkoperen dieselve lenderien haerer gevallens selfs gebruijcken off anderen verpachten sullen mogen. Die loese ein vierdell jaers toevorn toeverkunden voorbeholden und demnae mitte summe van 150 dll. toe loesen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 390, fol. 54v en 55r

3 februari 1620:
Joist Simmeldinck, Wendele ehel., bekennen in pandtschap avergelaten und verkoft te hebben aan Aerndt Waliens off Gesinck, Stijne ehel., oere toebehorige cavestede Helmerinck genant, daertoe gehoerende oeren goirden und een kamp geheeten die Braack, inden kerspel Wenterwsick, buerschap Meddehoe gelegen, mit derselven toebehoer, uthgenomen heeren denst und schattong, up Paeschen deses lopenden jaers in te gaen und 25 naest een andere volgende jaeren onlosbaar. Die loese mit het 25ste jaer off daernae een half jaer thoevoren thoeverkunden voorbeholden, und demnae op Paeschen voor een somma van 346 dlr.
(29-5-1647 bekent Jan Simmelt dat hem den pandtschap afgelost und heeft dieselve cavenstede an Willem Heminck den tijt van 6 jaeren weder verpandt).
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 393 fol. 3r en v en 4r 
Family F1593
 
504 22 juni 1654:
Verkoop door Henrick Grievinck, Hinneken Kocks ehelieden aan haeren swaeger Jan Cocks, Stijnken ehelieden, van haer recht ende gerechtigheijt van die caethstede Kockshuijs genant, inden kerspel Wenterswick buerschap Medehoe, tusschen Theinck ende Illenbergh, mit eener sijdt ant Mister veldt, mitten ander an Theincks busch, uthgesondert twie schepel geseij landes so naest Theincks grondt gelegen, die verkoeperen sich gereserviert hebben.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 418 f 95v en 96r

18 oktober 1655:
Verkoop door Henrick Grievinck, Hinneken ten Veene, ehelieden, aan haeren swager Jan Kocks, Stijnken ehelieden, van twie schepel geseij landes in de buerschap Medehoe gelegen, met eenen sijdt naest Theinck landt, metten ander naest Kocks landt gelegen, met eenen einde ant Master velt, met anderen an Theincks Busch schietende, met dessen toebehoer ende gerechtigheit.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 419 f 33r 
Family F4977
 
505 22 maart 1630:
Erschenen Wessel Meerdinck eens, und Geesken Wolberinck wedtwe Herman Cocks mit Warner Romp haren tot deser saeken erkoren und toegelaten Mombaer anderdeels, die bekanden und sie Geesken vermitz haren Momber voorschreven voer sich und haren erven, dat sie malckanderen inder allerbester und bestendichster formen und mit begnadung aller Rechten in alle hare iegenwoordige und toekompstige gerede und ongerede gueder betuchtigt hedden und betuchtigden malckanderen vermitz desen also und dergestaldt, dat die lestlevende van hun beijden niettegenstaende dieselve weder ter Ehe schreijden worde, in alle sambtgueder gerede und ongerede sijn levenlanck sall sitten blijven, daervan so wall van den Hoefft staet und Capitael, so nodich als opkompsten ter noottrufft leven und onderholdt nemen sulle und moge, Nae dode averst des lesten, die samptlicke avergeblevene gueder beijdersijdtz naesten Erven gelijck deijlbaer sijn und daerop devolveeren sullen. Deses in qualiteit vorschreven erfflick gecediert und uthgegaen, daerop mit hant, halm und monde vertegen, waerschap, verner und beter verschrijvong und vestniss gelaefft nae Landtrechte. Sonder exception und argelist.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 23v, 24

8 juli 1630:
Erschenen Berndt Weddinck und Johan Cock voer sich, und mede in nhamen und van wegen anderer sembtlicke Erffgenamen van Zaligen Herman Kocks Nalatenschap /: daervoer sie sampt und besonder cavierden :/ und haerer aller erven bekanden voer sich, gemelten haren mede Erffgenhamen und harer aller erven, van wegen gedachts Herman Cocks zaliger Erff- und Nalatenschap, gereden und ongereden guederen, van Wessel Mierdinck, Geesken sijner huijsfrouwen eindtlick und ten vollen gecontenteert und betaelt te sijn. Bedanckende sich in nhamen vorschreven semptlicken Erffgenamen gueder volnkomner betalung, quittierende daerop in krafft deses. Und hebben demnae allet in qualiteit vorschreven in behueff Wessel und huisfrow vorschreven voer alle verner Namanongh und actie van wegen meergemelte Nalatenschap Herman Cocks, sampt und besonder und eene voer all gereviert, doende sulcx hiermit und in krafft deses, Bij veronderpandung harer gueder. Sonder exception und argelist.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 403 fol. 48, 48v 
Family F11325
 
506 22 mei 1571:
Johan Voirknecht und Jenken sin huisfrowen hebben gelaeft negstkomenden meijdach anno '72, 14 voir of na onbehalt, wall to betalen ein hondert dalers van dertich brabantse stuver of die gewerde und dair bij to leggen ter pensien ses derselver dalers in handen und tot behoif mester Rotgers van Hemeren, Reiner siner huisfrowen, Hinrick Kistken, Ailken siner huisfrowen und Lubbert Bernninck, Gertruidt siner huisfrowen. Des hebben dieselvigen, ein ieder na siner quoten, hirtegens weder gelaeft berorten Johan Voirknecht und Jenneken siner huisfrowen alsdan to behanden ein hantschrift van Ffrans Drosten van twintich ridergulden, off bij gebreck van den, diesolff 20 rider gulden mit den hantgelde to korten an die vurs. hondert dalers. Allent sonder argelist.
Bron: ADW (transcriptie), ORA Bredevoort inv.nr. 50 fol. 40 
Family F12728
 
507 22 mei 1626:
Henrick ten Berenschot verkoopt aan zal Willem Reeckmans X Aelken Drommelers sijner, namaels comparants huijsfrouwen nagelaten kinderen Berent und Naelcken sijn thoespraeck recht en gerechticheit als hij an Reeckmans guet huijs und hoff gehad.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 399 fol. 25 
Family F11284
 
508 22 mei 1702:
Catharina Volmer, wed. van wijlen Herman van Lennick, in desen geassisteert met haeren soone Adam van Lennick als haeren momboir, voorts dr. Adam van Lennick voor hem selfs, als mede naemens sijnen broeder Wilhelm van Lennigh (volmacht 29-4-1702), nevens Hendrica van Lennigh, geassisteert met haeren broeder Adam van Lennigh, sij comparanten soo sambt als sonders mede caverende voor haeren absenten soon en broeder Jan van Lennigh, bekenden verkcht te hebben aan Frederick en Hendr. te Voortwijsch en haere huijsvrouwen, sekere bouwstede den Beijerije benoemt met soodaenighe landerien ende campen, voorts weijde grondt, behuijsinge, plaggenvreen als anders, soo tegenwoordigh onder de Beijerije gehooren en van de bouwluijden Beijer, Hobenack, Helmer ende Loman gebouwt worden, gelegen in de bourschap Meddehoe, kerspel Wenterswick.
Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 435 
Family F504
 
509 22 november 1616:
Willem Samberg, onderrichter van Steenderen X Anna verklaren dat hun dochter Marie door Geesken Wehninck wed. Samberg betaald is van de door Henrick Samberg beloofde 20 daler.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 389 fol. 60 
Family F11013
 
510 22 november 1620:
Erschenen Saelcke Locken, als Vaeder und Mombaer sijner Kinder, bij sijner Huijsfrouwen Wolter Martens seliger
getuigtt
die bekande voer sich gemelten sijnen Kinderen und Erven, dat Peter Martens Margriete Evertss eheluide hem Saelcken in behoeff sijner Kinder vorschreven, van wegen zeliger Connen Martens, meergedachter Kinder Bestemoeder, alinger Nalatenschap, gereiden und ongereiden goederen, giene uthbescheiden, volnkomentlick, alinck und all voldaen entrichtet und betaelt hedden. Bedanckte sich derselven goeder betalong, quitierende daerop krafft deses. Hefft derwegen gemelter Saelcke Locken alles van wegen sijner Kinder vorschreven und deren erven, in behoeff Peter Martens, Margriete Evertss sijner Huijssfrouwen und deren erven, op die olderlicke Martens behuijsong und Hoff inden Darpe Aelten, sambt daertoe behorende Erven, Lenderien und gerechticheit mit hant, halm und monde vertegen, derselver waerschap, beter verschrijvong und erffvestniss gelaefft nae Landtrechte. Bij veronderpandong sijner goeder. Sonder Inrede und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 393 fol. 42v, 43 
Family F11153
 
511 22 november 1625:
Erschenen Johan Stenneken Maijken van der Halle eheluide eens und Gerrit Braems Quartiermeister, Gertruidt vander Halle eheluide anderdeels, und presenteerden een VerdrachssZedul bij haer selffs und sampt averluijden und frunden underschreven und respective onderteijckent, Und bekanden respective voer sich und haren erven, Inholdts derselven geschicht und gedeijlt tehebben, liefflick frundtlick endlick und onwedderroeplick verdragen tesijn und blijven, gelaevende malckanderen Inholdts desselven waerschap, verner und beter verschrijvong und vestniss nae Landtrechte, Bij veronderpandung harer respective guederen. Luidende gemelte Verdrachsszedull van woordt thoe woerde als volgt :
Anno 1625 den 15n Novembris Ist tuschen Johan Stenneken Maijcken vander Halle eheluijden eins und Gerrijt Braems Quartiermeister Gerdrut vander Halle eheluiden, anderdeels, doer tusschenspreken der Moeder und ander goeder frunden underbenent, van wegen Ihrer Olderlicker Sambgueder een frundtlicke, susterlicke und onwedderroeplicke schicht und deijlong geholden, In mathen navolgendt : Anfencklick die Behuijsong binnen, und Gaerden voer Bredeforth gelegen daervan is der Moeder oer levenlanck die halffscheidt voerbeholden, Die ander halffscheidt averst den Verdragenden Schwageren und gesusteren thoe deele gevallen, und mach een Ider sijn angevallen Vierendeel sijns besten willens und guetdunckens bewhonen off verhueren. Aangaende die Gerede und Mobile guederen, giene aver all uthbescheiden, Is veraffscheijdet und verdragen, dat die Quartiermeister und huijsfrouw voer aff genieten und erholden sullen Twie bedden mit haer toebehoer nemptlick van die drie nieuwe bedden een naest het beste, und van die Drie ander bedden oick een naest het beste. Item een Schincken ketel, een Iseren und een koperen Pot, Een dosijn tinne schotelen Een dosijn tinnen telliores und Een vet Vercken naest het beste. Voer die overige Gereede sullen Stenneken und huijsfrouw Ihnen eens voer all de Somma van driehondert Caroli gulden entrichten und betalen. Angaende t'Linnenwaet, Sijlverwerck und Cleinodien, sijn tusschen Susters vorgemelt gedeijlt und Ider t'sijne erholden uthbescheiden dannoch des Moeders ringen, so sij haer levenlanck toegebruicken voerbeholden und na dode der Moeder so Godt lange verhueden woll, sullen van een verdeelt werden. Andere des Moeders Kleider und Linnenwaet sullen Stenneken und huijsfrouw an sich beholden und toverwachten hebben. Schulde und wederschulde sijn vermoge daervan opgerichten Zedulen, deren Ider eine ontfangen, berekent und gegen eenander geliquidiert, alsoo dat onbetaelt blijfft Negenhundert vier und vijfftich gulden, Elff stuver, daervan der Moeder kompt thoebetalen die halffscheidt, nemptlick Vierhondert Soeven und Soeventich gulden, Vijff stuver Johan Stenneken und huijsfrouwen Twiehundert Acht und dertich gulden, dertiendenhalven stuver, Und den Quartiermr und huijsfrouwen gelijckfals Twehondert Achtund dertich gulden dertiendenhalven stuver. Soe ist wijders verdragen, Dat Johan Stenneken und huijsfrouw die twiehundert Achtunddertich gulden, dertiendenhalven stuver, der Quartiermr und huijsfrouwen angefallen schuldt nu datlick thoebetalen op sich nemen sollen, und an die bovengemelte Driehundert Caroli gulden korten. Und so dan den Quartiermeister noch toekomen Een und Sestich gulden, Soevendehalff stuver, hebben Stenneken und huijsfrouw duckgemelte angetogene restierende Penningen an handen des Quartiermeisters angenamen und angeloofft toebetalen tegens anstaenden Martini, Sesstienhundert Sessundtwintichsten Jaers. Und bij aldien Johan Stenneken und huijsfrouw bij t'leven vande Moeder ietwes van der Moeder schulde, so haer bij desen Verdrage sijn toegevallen, werden betalen, soll den Eheluijden und haren erven na dode vande Moeder sulcx wederom thoe proufijte und stade komen, ohne dannoch, dat Stenneken und huijsfrouw enige verstaene Pensiones hier naemaels desshalven sollen mogen offt konnen berekenen. Unnd dewijll Maijken Johan Stennekens huijsfrow oick pretendeert und voerwendt, dat haer zaligen man Derck Seveker voer sijnen bruidtschat angebracht und tot des huijses beste angelagt Twehundert Sestien gulden, Vijff stuvers, Ist veraffscheidet, dat hare Voorkinder van wegen sodanige schuldt und vorderinge uth der Moeder Nalatenschap nemptlick des halven huijses und hoffss - na dode vande Moeder, und eer niet - voeraff volnkommentlick sollen betaelt und entrichtet werden. Belangende die onberekende wedderschulde, Inholdts obgemelten Zedulen, dorch beijdersijdts Parthien onderteijckent, Is verdragen, dat dieselve tusschen beijden bestes vlijtes geinnet und uthgemaect, und daernae thoegelijcke gedeijlt werden sollen. Und soe dan oick verhanden twie rentebrieve, den eenen van Vierhundert Joachim daler Capitaell an Juncker Doijs offt sijne naevolgere, und den anderen van Negenundsestich daler Capitaell an Johan van Basten binnen Bredeforth, sollen beijde verdragende Parthien Jaerlicx elcker een Vierendeell vande Renthe thoevorderen und thoproufijteeren hebben, blijvende die Capitalen onverdeilt staen. Alles sonder gefehrde unnd argelist. Hierbij an und aver gewesen, neffens verdragende Parthien Sargeant Lammert van Calcker, Peter Cloeck, Roloff Theben, Wilhelm Wisselinck Landtschrijver und Joannes Wisselinck als Daechssluijde, diewelcke dese neffens die Principalen onderschreven. Actum up dach und tijt als boven. Und was underschreven und respective onderteijckent : Armgardt genant ffander Halle genandt. Gerrit Brames, Jann Stenneken, Maijken vander Hallen genant Stenkes, Gerttruit vander Halle.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 398 fol. 66-68 
Family F11561
 
512 22 oktober 1533:
Mechtelt Kuesinck hefft ghekant schuldich tsyne Hermen them Bussche horer dochter maen 21 h[olt] g[ulden] welck de 10 gulden sie hem bynnen 14 daeghe ende de ander 11 golden gulden dessen Sant Johanness mitsommer erstkomende wall tbetaelen.
Bron: Gerechtelijke protocollen Bredevoort: Verslagen van de rechtband van Bredevoort uit de jaren 1533 en 1534, fol. 46

16 juni 1535:
Mechtelt Kuesinck met Jan Scut oren momber ende vuirsprecke? spreckt an met recht Guert Huesinck wedss hem hundich sy off hoir salygen man Gerstken Kuesinck oick vana den capittell van Vreden vuer enen halsegenen man geerffdeylt sy off nyet wolde hie syne waerheit dair nyet van seggen dat wolde Mechtelt vurs. nyet van hem lyden om XXV g.g. ende scade met recht.

Antwort Guert Huesinck ende secht hem sy kundich dat oir salygen man Kerstken van den capittell vurs. vuer eyn halssegen man geerffdeylt iss ende Mechtelt hebben syn alinge naegelaeten guet van den capittell gekofft dat hie altyt alss recht halden will.
Bron: Transcriptie ADW van RAG: ORA Bredevoort 1534-1535 fol. 142

6 maart 1544:
Gert Scheper als man ind mombar Mechtelt sijner husfrowen hefft sich mit recht laten inleiden in dat erve ind guet Laykinck in Medhoe na lantrecht. Die wette hir van t'doen an Elsken Laykinck ind Kerstgen oren soene.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 36, fol. 70v

20 maart 1544:
Frowe Laykinck mit oir kinder hebn sich weder laten inleiden in dat erve ind guet Laykinck, ind frow Kosinx laten utleidenen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 36, fol. 79r

3 april 1544:
Gert Scheper als man ind momver moder Kosinck segt dat zij zich met recht heeft laten inleiden in dat guet Laykinck, dat oir van vader ind moder angeërft is. Datsulffte guet is voir en bruetschat gebragt an seligen Kerstgen Kosinck oren voirmanne. Zij hebben dat guet verpachtet. Selige Harmen Laykinck heeft gien besit gehat und is geweken om behulpe tot siner moder lifftucht t'Kosink. Zijn suster ind broders hebben gebeden dat die moder hem wolde laten dat guet to Laykinck om die garffen bowen. Het goet is hem niet avergegeven ende vergunt, weders dan en tit langk als en pechter off bowman.
Bron: Luiting, RABVT inv.nr. 36, fol. 83v en 84r 
Family F1600
 
513 22 september 1558:
So bij tiden seligen Martins van Rossem als Panthern tho Bredefort ene wesselonge und bute geholden is gewest mit den Edelen Walgeboren Werdigen und erbaren Praestijnnen en Juffern und Capitulairs hern des vrij weltlicken stiffts Vreden darinne denselven Capittel in hoffhoricheit overgesath und avergewiset is worden Lubbert echte Sonne Storijs ten Borninckhoff und Jutten siner husfr. dartegens berorte Martin van Rossem in gelicker hoffhoricheit weder entfangen und hebben solde uth dreij des vurs. Capittels hoffhorigen hoeven und guderen den koer etc. und dan overmitz vertreck und dotlicken verfall berortes Panthern die vurgesachte koer und wederwessel noch niet geschiet oich dair aver behoirlicke ziegell und breve noch niet gegaen dan bes an her verpleven, heft die Droste Johan van Isendorn derhalven als itzigen Amptman und Droste bij advijs weten wille und auctorisatie van Cantzler und Rheden hoichberompter Con. Chat. in Gelrelant verordent nha wider meldonge dair van gegeven ziegell und breve tegens und voir Lubberte vurs. van obgnante Praestijnne Juffern und Capittulairs hern tot behoeff des huses Brefort to ene weder wessel entfangen Bernt echte Sonne Gert Elinx und Nalen siner huisfr. geboren van den Vredenschen Hoffgude Elinck gelegen inden kerspell van Wenterswich in den Derpburschap und gelaeft desem nha als Amptman und Droste vurs. in kraft der vurgemelten Cantzlers und Rheden to gestalten admissiebrieff deser vurgerorte buete und wesselonge voir sick und sijn nakomende Amptlude und Drosten ein ware 't sin und warschap 't doen na vermoge Cantzlers und Rheden vurs. to gestalten brieff und wu sich sonst anders amptshalven und na sede und gebruck deser lande behoren sall sonder argelist. Dat. Litterarum 22 Septembris A 1558.
Bron: Hofboek p. 218, 219 
ten Borninckhoff, Lubbert (I38389)
 
514 22 september 1653:
Erschenen Henrick Willinck, Jan Hardes ende Berndt Woordes, ende exhibierden eenen in schrifften vervattede ende van comparanten onderteijkende Pachtzedull waerin Comparanten Henrick Willinck ende Jan Haerdes het Erff ende goedt Benninck inde Bourschap Miste gelegen, den tijtt van drie naestvolgende Jahren vor die derde garve wijderen inholts gemelte Pachtzedul an Berndt Woordes ende Stijne Benninck sijn toekomende huijsfrow verpachtet hebben, und hebben Comparanten desen obgemelte Pachtzedull eenanderen te vuldoen ende t'achtervolgen mitt hant ende monde anbeloofft als recht bij verbandt des Pachters goederen sonder exception ende argelist.

Up heeden datto onderschrevene hebbenn de Eigenarss alss Nemptlick Hinderick Willinnck ennde Johann hardess samptt hare huessfrouwenn vor pachtt ende vor pachttenn har Eigene to behorende goett Bennekinck gelegenn inn der burschafft Miste Kerspell Wennterschwick ann denn Ersamen Berendtt Wordess Stiene Bennekinck sinne toe horende huessfrouwe mitt alle sinne bouw ennde Weijlanndenn ennde einenn Kamp gehettenn de Loe Weide frij te gebrukenn ennde datt denn Titt vann drie Jahrenn Naestvolgnde vor de Darde garve ennde Jaerlix twe Rijcx taller Vier par honder, achtt Daegenn te helpenn mitt sinn gespann, dar voor sall geholdenn sinn de Bouwmann alle lasten Tinnsen end Tendenn up sick te nemenn sonder ann gemelte pachtt ittz te mogenn kortenn soe ann schattinnge Contrebusij voer pendinnge ofte ennich beswaer soe dannich hett selve ock soude mogenn wesenn Tegennwordich up hett selve goett staende oftte komstich dar up gesett mochtte werdenn all wartt soe datt sulcks up denn Lanntz her möchte gesett werdenn war bij Esspresslick wortt bevörwerdigen het huss ende getimmer up denn hove inn godenn dar he ende geracke tewährenn sall ock mede de pachtter ghenn plaeggenn moegen meien, Um hett Eickennholltt soude ervan sess vor hem vann dere staen bliven bi verliess sinne pachtt Jahren noch ock ennich hartt offte weeck holltts moegen houwen oftte besturven sonder Consenntt vann sinne Lanntsherenn nhae Experansij(?) vann de vornomde pachtt Jahren sall denn bouwmann ann hett vorschreven goett, huss, Messrechtt offte annderss gheen Weder Recht oftte pretensij hebben t welck all . .onnver brecklick söllenn Achtervolgenn verbindende huer .........in cass vann ennich gebreck tott supmissij vann alle heren hoven ende gerichten, specialick dess Edll. hovess vann Gelderlanntt vorbeholden watt de olde Moder van alles soe bouwlanntt alss gordenn lannt van oldess gehatt heftt wortt dann de Lannttheren alss nemptlick hinderick Willinck ennde Johan Hardess haren bovenn benomptenn Bouwmann de somme vann Vieftich daller denn daller ad dartich stubr Bredevorse Werdije
fol 73 v - war vann de Bouwmann jarlix ende alle Jahr unnfielbar sall bettalenn Dre der selver daller hett seste Jahr sall verschinenn up Michaelij Einn Dusennntt sess hundertt VeereundFiftich war vor de Bouwmann verbindett alle sinn Meest Rechtt perde Beestiall liegende rorende hett saett up denn Lannde ennde Mede belavett inn vall de goettherenn ghene goett benöegen ann hem oftt sinn Bouwere enn hebbenn bewiligett sick selvess mett de Drie Jahren alss sie vor schloettenn sinn sonder Ennige InnRede af te treckenn mett dienn datt de Löese einn halff Jahr mocht verkundigen wederr mitt bettalende de boven benompte Viefttich Daller ann de goettheren ennde inn Anno 1656 gheen rogge enn sall vor seienn hett tsij mitt Consent vann de goetthernn belaevett de Bouwmann vortt alless gherichtelick tho bestedigenn Inn Ur konntt der Warheit sinn hir vann twee pachttsedelen geschreven ende waer aver Löedene hir to geropen nemptlick Everdtt Kranenn Hinderick unde Johan Wordess, harmen Bennekinck, gerdth ter .. de ditt selve mett haer Eigenn handenn hebbenn Under tekenntt Wahr vann Lannttherenn ende pechter idren eenn hebbenn tott sick genommenn, ok is vorbeholden soe de here Ennige . offtte ...möchte ver Lenenn sollenn de Lanntheren ende bouwman thesamen genieten geschien denn 18. september 1653
Hindrick Wijllinck
Jan Hardus Everrtt Krannen
Dit is barnt woordes marck
Dit is harmen konincks marck
Bron: Henk Ruessink, ORA Bvt inv.nr. 418 fol. 72v-75 
Family F11332
 
515 22-7-1609:
Verkoop door Joannes Rauwert, pastoir thoe Wenterswick und sijner huijsfr., aan erentfesten Rosier van Bronckhorst, richtern thoe Haexbergen, Christiaen Berninck ehel., van sijne alinge action, recht und verwin, als hie vermoge sententien d.d. 18-6-1607 publicirt, wedder Herman van Eerde zu Buerse, opten erve und guede Esselinck in Meddehoe, kerspel Wenterswick gelegen, erholden, sampt daerop bei wehrende proces, execution und kersenbrandt ergangenen und angewendten expensen und anderen kosten und onraet, tezamen 253 dll. 23 str. bedragende. Edoch den anderhall hondert goltgulden hoeftsum inde pastorie gehoerende, und uth Esselinck verschreven, staende mit achtenhalven goltgulden jaerlichs op Paeschen toe verpensioneren, inden guede toe verblijven und durch koeperen jaerlicx der gebuer toe verpensionieren voerbeholden.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 71, fol. 143v en 144r 
Family F1627
 
516 2246 - 1567 Januar 21 - Jacob von der Capellen, Drost zu Bredevoort namens des Edelherrn Dietrich von Bronckhorst und Batenburg, Herrn zu Anholt, Bannerhern zu Baer und Lathum, Pfandferrn zu Bredevoort, übergibt der Margarethe geb. Gräfin zu Vreden die eigenhörige Bele Gesinck, Tochter des Ehepaars Werner Gesinck und Marie im Ksp. Winterswijk Bschft. Medeho die auf das Kapitelsgut Brorinck in der Bschft. Ratman geheiratet hat, und empfängt dafür Nalen Hunders, Tochter des Ehepaars + Hinrick und Wilhelma Hunders, die auf das Gut Gesinck geheiratet hat. Der Drost siegelt.
Pgt. Siegel ab. Signatur: Lade 212, 8k, No. 62
Bron: Henk Ruessink, regesten Anholt betreffende Winterswijk en Bredevoort 
Family F11461
 
517 2258 - 1567 September 24 - Ermgart geb. Tochter und Gräfin zu Rietberg, erwählte Äbtissin zu Vreden, verpachtet dem Joest Koesinck und seiner Frau Jenneken und demjenigen ihrer Söhne, der das Gut nach Ihnen erhält, auf Lebenszeit die Hagersmathe im Holz oder Broek Dottinckrade für jährlichen 10 Hornsche Gulden, und das Ackerland das Mechtelt, + Johann Koesings Mutter, in Gebrauch hatte, gelegen im Ksp. Winterswijk Bschft. Huppele. Die Äbtissin siegelt. Abschrift 16. Jh. Signatur: Lade 206, 4 Nr. 1 Bl. 34
Bron: Henk Ruessink, regesten Anholt betreffende Winterswijk en Bredevoort

18 mei 1596:
Henderick Sybinck, Metten ehel., bekennen empfangen und schuldich tho sin Joist Koesinck, Jenneken ehel., die summa van 64 dlr., dairvor hie hem tot einen seekeren underpande int gebruick doet drie stuckscken groenlants, gelegen inden kerspel Wenterswick buerschap Medeho, in die diepe morsch achter den Laickinck esch, om datselvige pandtsgewis to gebruicken, in aller gestalt als Kosinck dat sulvige int gebruick heft. Voerbehalden dat Frederick van Basten dat eine ackerken jairlichs gebruicken sal, dat eine jair omb het ander. Und mach die eine den anderen die loese up Petri ad Cathedram ein vierdel jaers thovoren verkundigen und upseggen und alsdan ock gewislick geschieden. Hirmyt zijn alle vorige contrarien und handschriften gedienet und theniete gemakt.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 60, fol. 110v en 111r 
Family F1608
 
518 23 februari 1392:
Meynard then Luttiken Jegherynch u. seine Frau Aleyt geben mit Zustimmung des Junker Gyselberts van Bronchorst, Herr zu Borclo, den "weißen Jungfrauen" zu Bocholte ein Stück Hoylandes, genannt die Wesselmate und gehörig in das Gut tho Luttiken Messynch, Kspl. Dynxperlo, wogegen sie dafür erhalten eyne stede ofte een back, dat gheleghen is uppen olden kerchave tho Dynxperlo, gehörig in das Gut tho Wedelynch. Es siegelt Gyselbert van Brunchorst.
Bron: Dr. L. Schmitz: Urkunden des fürstlich Salm-Salm'schen Archives in Anholt, Münster 1902 
Family F11602
 
519 23 februari 1615:
Erschenen Trijne Herbertz, Wedtwe Geerdt Mols mit Andries Boesen statholder vorschreven, und haren schoonsoon, Johan Remmelinck als haren tot deser saecken erkorenen und toegelatenen Mombaren, die bekande vermitz authoriteit harer Mombaren vorschreven, voer sich und haren erven, vrijwillich und walbedechtlich, voer eine walbetaelte Summa geldes so haer in presentie des Statholders und Cornoten iss toegestelt und sie sich gueder volnkomner betalung bedanckten, rechtes steden ewigen und onwedderroeplichen erffkoips avergelaten und verkofft thoe hebben, Elias Rauwertz und Willem Herbertz, haren respective huijsfrouwen und erven, sodane alinge Versterff, Erffdeell, quota und gerechticheit als haer van zaligen Willemken Quappenborchs nagelatener Johans ter Pelckwick, lestlick Henricks ten Cloisters huijsfrouw ab intestato enigsins angeerfft, niet aver all uthbescheiden, uthgesondert dannoch haer andeell eener Kiste und wes daerin is, soe ter Vreden gestaen und nu int Erffhuis gebracht is.
Deses in qualiteit vorschreven erfflick gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, und die Koeperen Procurators in rem suam gemaeckt gemelte Erffschap antoeveerden, intoefurderen, intoevorderen t'ontfangen, wenden und kieren hares willens und wallgevallens, allerdings als Cedentinne voer dato deses gedan hebben solde, konde offt mochte. Und hefft deses waerschap, beter verschrijvong und vestniss gelaefft nae Landtrechte. Oick mit Mombaren authoriteit vrijwillich und walwetentlich opte Vrijheit S.C. Velleiani, exception dali mali ac fraudis, deceptionis ultra dimidia iusti precij /: haer genoegsamb verstendigt : / gerenuntieert und vertegen. Alles sonder argelist.

Erschenen Elias Rauwert und Willem Herbertz, und gelaeffden respective voer sich, haren huisfrouwen und erven, sambt und besonder, und ieder eene voer allen, haren Moeijen Trijne Mols und Cunne Herbertz und haren erven, sodane Kiste, als zaligen Willemken Quappenborchs tijt levens huisfrow Henrichs ten Cloister nagelaten, und binnen Vreden gestaen hefft, nu averst int Erffhuijss gebracht is, sambt alles wat daerin is, alssbaldt sie mit Henrick ten Cloister geerffdeilt offt verdragen, Kommerfrij toe leveren und toetestellen, offt bij gebruick desselvige haer Trijne und Connen Ieder Vijfftich gulden, ad twintich stuver t'stuck, onwedderoeplick daervoer toe t(e)richten und toebetalen. Bij veronderpandung aller harer gueder und peen van reale executie. Sondere exceptie und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 388 fol. 9-10 
Family F12446
 
520 23 februari 1615:
Willem Benninck X Temmele laten voor een jaarlijks pensioen over aan Herman Huijsinck en zijn bij wijlen Elsken ter Pelckwick getuig. kinderen, drie daler jaarlijks.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 388 fol. 10

21 januari 1620:
Erschenen Herman van Basten und Willem Herbertz, als Voermonderen van zaligen Herman Huijsincks Elskens sijner huijsfrouwen nagelatenen minderjarigen Kinderen, die bekanden van wegen gemelter harer Pleegkinderen und deren erven, dat gedachte Herman Huijsinck Elsken eheluiden tijt hares levens, voer sich und oeren erven rechtes steden, ewigen und onwedderroeplicken erffkoips avergelaten und verkofft hedden Herman Huijsinck den olden, Jenneken sijner huijsfrouwen und oeren erven, oere Verkoperen Huijsstede und hoff, alsoe dieselve inden Darpe Wenterswick, tusschen Geert ter Pelckwicks huiss und Willem Warners huijss gelegen, mit derselven toebehoer und gerechticheit, voer doerschlechtich kummerfrij, voerbeholden der Pastorie gewontlicken thinss. Deses nu die Mombare vorschreven van wegen oere Pleegkinder gecediert und uthgegaen, daerop mit hant, halm und monde vertegen, waerschap, beter verschrijvong und erff-
fol 2 v - vestniss gelaefft nae Landtrechte. Bij veronderpandong meergemelter harer Pleegkinderen haab und guederen. Sonder Inrede und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 393 fol. 2 
Family F10971
 
521 23 januari 1588:
Herman Laeckinck heft gelaeft an handen Johan Lucass, actie hebbendde van Fije Rutgers, tusschen dit und negstkomende halffvasten Ao.88 tho betaelen bij peen van pandtleverongh vrgl. dall. hoiftsumme, vermugh der anspraecke, und 3 dlr. hantgelt, sambr 40 str. gerichtskosten.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 58, fol. 14r 
Schilderinck, Geertgen (I5570)
 
522 23 januari 1616:
Erschenen Gerrit Schulten , Jenneken Huijsinck eheluijde, und sie Jenneken mit Gerrit vorschreven als haren echte Man und Mombaer, die bekanden voer sich und haren erven, van wegen haeres Jennekens alinge Vader- und Moederlicken
Nalatenschaps, sowall gereiden als ongereiden guederen, so van haeren Vader Geert Huijsinck zaliger als Geesken, sijner nagelatener Wedtwen, allerdings voldaen, entrichtet und betaelt te sijn, Bedanckten sich solcher alingen Nalatenschaps goeder volnkomener betalung, quitierende daerop in krafft deses. Und hebben demnae Gerrit und Jenneken eheluijde alles in qualiteit vorschreven, voer sich und haren erven, op alle hare Vaderlicke und Moederlicke gereide und ongereide gueder und Nalatenschap, insonderheit huijs, Hoff, goirden, Kueweijden, Suermaets deel und anders, niet aver all uthbescheiden, in behueff Geesken wedtwen Huijsincks vorschreven, haer Jennekens Stieffmoeders und haerer erven, mit hant, halm und monde vertegen, Derselven waerschap, beter verschrijvong und erffvestniss gelaefft nae Landtrechte. Sonder exception und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 389 fol. 3v, 4 
Family F11475
 
523 23 januari 1639:
Erschenen Lambert Smit die bekande voer sich Margareta Bulsinck sijner huijsfrouwen daervoer de rato cavierende und sijnen erven voer eene walbetaelte summa geldes rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben an Warner Raesfeldt Driessken ehluiden und haren erven alsodane alinge nalatenschap und versterff als hem van sijn Bestemoeder Geesken Raesfeldts zal. enigsins angeerft und angestorven hoe oft waer t'selve gelegen, voerbeholden sodanige Rentverschrijvunge als van Rode t'Ongerloo op sijn Bestemoeder zal. verschreven. Deses gecediert und uthgegaen, daerop mit hant halm und monde vertegen, wahrschap verner und beter verschrijvongh und vestnis gelaefft nae Landtrechte. Sonder exception und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 411 fol. 8, 8v 
Family F10878
 
524 23 juli 1571:
Droste und Richter Jaspar van Broickhusen, Kornoten Goschalck Goschalx Johan helsen den XXIII Julii A LXXI.
Bernhart naturliche dochter selige Johan Schulten heft vermitz Johan Rauwert oren hir to verkaren und togelaten mombar heft sich friwillichlich uth oren bedachten beraet dem huse Brefort hofhorich gegeven, des hofrechten to geneten und to misgelden als andere hofhorige personen doen und gelaeft voir oir und oiren erven deser avergift und hofhoricheit stede und vast onwederoiplich to holden sonder argelist.
Hirentegens heft die Droste upgemelt Elsken ten Kulve echte dochter seligen Engelbertz ter Kulve und jutten siner huisfr. frij, quiet, lois und ledich gelaten van alsolcher hoffhoricheit darmit sie sonst lange dem huse Brefort verplicht und togedaen gewest is, also dat sie nu vortan sich sall mugen keren und wenden in wat echte of rechte hoir believen sall und heft ock desen allen nha berorter Elsken deser orer vrieheit voir hem und sin nakomende Amptluden ein whar to sin und warschap te doen als na deses ort landes gewonheit und gebruicklich is, sonder argelist.
It. so Elske vurs. ein arme schemele persone is, heft die Droste hoir desen quietlatungh der hofhoricheit in ansien hoir die wiederwesselungh voele gekostet, gestalt und sall dem hern geven veer daler, beholtlichen und behalven amptz gerechticheit.
Bron: Hofboek p. 538, 539 
ten Kulve, Elsken (I31161)
 
525 23 juli 1631:
Herman Bouwmeisters (x Trine Teijlers), Geerdt Teijlers, Elsken Teijlers en de voogden van Stijnke Teijlers Henricksdr. verkopen hun aandelen in Teijlersstede (huis en hof) in Miste aan (hun zwager en zuster) Willem ten Kreijll (x Geesken Teijlers).
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 44, RAG, RABvt nr. 404 f 42 
Family F4412
 
526 23 juni 1619:
Willem, Henrick, Lijsken, Enneken, Geesken und Lubbeken Benninck, nagelaten kinderen van Johan Benninck X Aelcken Ruessinck, met Wessel en Henrick Ruessinck hun omen als mombers, en Jenneken Cuijpers, vrouw van Willem Benninck, verkopen aan Bernt Frericks X Hermken haar kotsstede de Mormate genant, in het kerspel Dingsperlo, buerschap Hoerne, tusschen 't Broncke en Frericksstede.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 392 fol. 40, 40v 
Family F11136
 
527 23 juni 1629:
Willem ten Kreijl, Geesken eheluijden, bekanden rechter jaerlicx pension avergelaten und verkofft te hebben aen Gaeijken ten Haecken op Buddewijs, Henricke eheluiden, vier daeler.
Bron: RAG, ORA Bredevoort inv.nr. 402 fol. 46

24 mei 1642:
Cope ten Kreijll, Aelken sijn huijsfrouw, verkopen aan Hinneken Buddewijsch weduwe van zal. Goe ten Buddewisch achtenhalven dall: jaerlix op Meij Philippi Jacobi. Onderpand: den Smalenkamp bij Thebekamp gelegen onder Kreijll.
In Marge: Anno 1655? bekanden Wessel ter Buddewisch ende Geerdt Krosenbrinck, dat hun dese summa van Coepe ten Kreijl afgelost ende betaelt ergo vacat.
Bron: RAG: ORA Bredevoort inv.nr. 413 fol. 18v

3 juni 1644:
Johan Wissinck Aelken eheluiden laten in pandtschap over aan Hinneken ten Buddewisch sekere parcelen hoeij off groenlandt inden Berntschot mit eenen ende ande Beke, mitten anderen an Berntschotes kamp in vorder bepalonge gelegen, die loese een vierdell jaeres te voren te verkondigen voorbeholden, und dem nae op Meij, viertijn dage voor offt nae ovverhaelt, mitte summa van anderhalffhondert dall: den daell ad dertich str.
In marge: 1665. Wessel te Buddewis, soon van Hinneken te Buddewisch, bekande voldaen ende betaelt te sijn.
Bron: RAG: ORA Bredevoort, inv.nr. 414, fol. 29 
Family F9592
 
528 23 juni 1629:
Willem ten Kreijll, Geesken eheluijden bekanden vanwege sijns Willems vader und moederlicke alinge Nalatenschap, van haer broeder und respectieve swagersche Johan ten Kreijl Elsken eheluiden volkomentlick betaelt te sijn, quiterende daerop op het hoff und erve thoe Kreijl.
Bron: RAG, ORA Bvt inv.nr. 402 fol. 45v 
Family F4415
 
529 23 juni 1640:
Stattholder Franciscus Moselage cornoten Johan ten Berge Peter Cloeck

Erschenen Derick Gosselick Hilleken ten Borninckhave eheluide die bekanden voor sich und haren erven, datt haer respective Swager und Suster Derick Tangenhorst Schulte ten Borninckhave Lotte ten Borninckhave eheluide Ihnnen Wegen haer Kindes gedeelte sampt Ansprake recht und gerechtigheit des Borninckhaves inholt Maechgescheidts in dato den 9. October 1627 tusschen haer respective Vader Bernt ten Borninckhave und Swager und Suster vorss, opgerichtet, vollenkomentlick ende toe dancke entrichtet und betaelt hedden, und hebben demneegst voor sich und haren erven haer Ansprake recht und gerechtigheit, sie enichsins opten Borninckhave Inden Kerspell Aelten Buerschap Haert gelegen, te prætendieren gehadt ahn haren Swager und respective Suster Derick Schulte ten Borninckhave Lotte ten Borninckhave eheluide erfflick gecediert und opgedragen, Darop mit hant halm und monde vertegen und renuntiert, Belovende desselven wahrschap ferner und beter verschrijvongh und vestnis nae Landtrechte. Bij veronderpandongh harer Comparanten goederen. Sonder exception und argelist.
Bron: RAG: ORA Bredevoort inv.nr. 411 fol 79v, transcriptie Henk Ruessink

2 april 1658:
Berent Schulte ten Borninckhave voor sich Henrick sijn huijsfrouw, sijne dochter Hilleken und Hindersken bij gemelte dese sijne huijsfrouwen geprocreert, overgevende selver maachgescheidt, als tusschen hem comparanten en sijn voordochter Lotte en haeren man Derck Tangerinck in dato den negenden Octobris sestijnhondert seevenentwintig ten overstaen van etc.
Hij draagt het schultengoed Borninkhave over aan Lotte en Derk.
Bron: RAG, RABvt(0136) inv.nr. 420 fol. 77v 
Family F520
 
530 23 juni 1646:
Erschenen Gerrit Rabelinck in nahmen sijner Moe(der) Heijle Udinck, daervoor de rato cavierende, Johan ter Woort voor sich, und Evert Storm in nahmen sijner Moeder, Marrie Stormbs, daervoor de rato cavierende, die bekanden in qualiteit voorss.voor sich und deren erven, voor eene walbetae(l)te Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwederroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben an Arent Luijten Aelken Nijenhuijs eheluijden und deren erven, een hoff sampt daeran gelegen groenlandt, in t'Veenken voor Bredevoort, mit eener sijdt naest zal. Bernt Janssen, und Mechtelt Schargelten hoff, mitter ander sijdt naest Jan Wisselincks groenlandt gelegen, voor anden Dijck, achter anden Vijver schitende, aller gestalt t'selve bij zal. Jan van Souren nagelaten mit desselven toebehoer und gererchtigheit, voor doorschlechtich kummerfrij, Deses gecediert und uhtgegaen. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, wahrschap und vestnis gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandongh harer goederen, sonder exception und argelist.
in Marge: alles op sulcke conditien ge(lij)ck bij andere (aver)dracht vande Haven so an desen Dijck gelegen sijn, verbaden worden ende gestelt, Vide 13 Martij 1641 Cessie Wessel Baten an Lub. Bruijns
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 415 fol. 20v, 21

6 november 1650:
Erschenen Arent Luijten, die bekande voor sich Aelken sijner huijsfrouwen, daervoor de rato cavierende, und sijnen erven, voor eene walbetaelte Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwederroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben ahn sijnen Vaeder ende Stieffmoeder Arent Tonnis Luijten Lotte Doorninck eheluijden ende haeren erven, sijn gerechte anpart ende andeell van een stuck Bowlants opten Aelter Esch, mit eener sijdt naest Eppinck landt, mitt der ander naest Neerhaeffs landt gelegen, mit beijden enden an gemeine wegen schietende, voor doorschlechtigh kummerfrij, Item sijn anpart ende quota van een hoijmadeken inden kerspell Aelten Buerschap Barle naest Swijtincks ende Warner Tolkamps Maeden ende gronden gelegen, deses erfflick gecediert ende uijtgegaen, daerop mit hant, halm und monde vertegen, wahrschap, verner und beter verschrijvinge und vestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandinge sijner goederen, sonder exception und argelist.
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 417 fol. 43 
Family F12335
 
531 23 maart 1553:
Peter Rasehorn/ Paschen Hackenbroick und Grete
Rasehorns/ Paschen vurgenanter huisfrouwe/ vermidtz
densolven oren man und mumbar hebben be-
kant voir on und oren erven dat zie uth oren ripen
walbedagten rade und frien willen voir ein summe
geldes die on wall to willen vernoget und betalt
were/ hedden redelick und reckelich in enen steden vasten
erfkoep verkoft/ opgedragen und overgegeven Bernt
ten Doirgange/ Annen siner huisfrouwen und oren
erven/ dat erff und guet Lorvinck/ wu hem den verkopers
datsolve van oren seligen vader Hinrich Rasehorn ange-
storven und in gebruick gehat heft/ Und wu dat
in siner bepalunge und alingen olden und nijen to-
behoir und gerechticheit/ in den kerspell van Alten
in der buirschap Iserlo gelegen is/ Und hebben
dairup mit hant/ halm und munde erflige vertich-
nisse und utganck gedaen als erfkoips recht is/
Darbeneffens voir on und oren erven gelavet gude wair-
schap und noch vorder und beter vestenisse t'doen/
darmit die kopere und oir erven to leen- to lant-
rechte und allen andern rechten wall verwaret ange-
holden und onbedrogen sin und bliven sollen/ be-
holtlich so der heggen halven ennich mangel queme
dat zie die verkopere of oir erven dersolver gien
wairschap t'doen schuldich sin sollen.

Item Peter Rasehorn heft widers voir sich und sin erven
versekert und gelavet/ so Bernt ten Doirgange sin
huisfrouwe und oren erven deses kopes und gudess
halven in ennich gebreck/ hinder/ schade of anfor-
derunge/ besperunge of indragt queme/ und
derhalven angelangt worde und oick mit desen
utganck nit g'noichsam versekert weren of worden/

Folio 30

heft Peter dairvoir to waerborge und ge-
stalt sin erf und guit Bullenslo in Lintelo (gelegen)/
dat die kopere sich des allenthalven dairan und an
alle andere sin guder solle verhalen mogen/ Desge-
licken heft Peter oick gelavet dat hie Bernden und
sinen mitbeschreven/ sinen broder Reijner Rasehorn
afdoen und afdragen solle und wille/ der gestalt dat
Bernt und sin medebeschrevenen van Reiners halven onbefor-
dert und onbemoiet sin und bliven solle/ Sunder argelist.
In densolven gerichte hebben Bernt ten Doirganck und
Anna sin huisfrowe bekant schuldich to sin Paschen
Hackenbroick und Greten siner huisfrouwen und oren erven
twehundert und vifundtwintich enkele bescheidene Jochim-
daler of dertich faluerde(?) brabantse stuver voir ider daler gelagt
und getalt/ Und hebben gelavet hem jarlix up
Mitfasten/ acht dage voir of na onbehalt/ van 16
dersolver pennungen ene t'geven to verhangelden
und wall t'betalen under penen der pendunge na lantrecht uth oren gekoften erffe
und gude Lorvinck in den kerspel Alten gelegen/ und voirt uth allen andern horen
erftaligen und gereden gudern die hierin binnen of buten den Ampte
Brefoirt hebben of krigen mogen/ Warup zie/
die benompte Bernt ind Anna/ elude/ voir on und oren
erven mit hant und munt vertichnisse und uth-
ganck gedaen hebben/ wu zie solx na lantrecht t'doen
schuldich weren/ Darbeneffens versekert und
gelavet deser renten und verschrifunge gude
warschap und noch alle tit vorder und beter veste-
nisse t'doen/ beholtlich dat zie desolve rente sollen mogen
losen und qwitkopen na luet und vermoge orer
zedelen und hantschriften van sekere rocgen koepmanschap
zie mit den andern binnen Grollo hedden geholden/ Und
als Bernt den rocgen gelevert heft/ sal hem an der
erster lose gekort werden/ darvan Paeschenn hem
gerichtlige certificatie geven sall/ Und so Paschen
deses opdragtz und kopes halven in ennigen hinder und
schade queme/ sall hie an Berndess guder vurgenant ver-
halen mogen und Bernt voir Paschen buten Paschen
onkosten intreden/ Sunder all argelist.
Bron: ADW, ORA Bvt inv.nr. 40 fol. 29v-30 
Rasehorn, Henrick (I48565)
 
532 23 mei 1595:
Johan Boijnck, Herman Kamphuis und Herman Loickingh hebben bekant dat zie Kope ten Kreil wegen die burschap und gemeinte Meddeho schuldich sint die summa van 27 daler 10 stuiver, belavende dieselvige als principalen tho betalen tegen negst aenstaenden Michaelis.

12 oktober 1598:
Thonis ten Roskamp, Herman Loijkinck, Thonnis Aleffs, Hinrick Lammerdinck und Johan Kampes hebben namender handt bekandt schuldich tho sijn aan Claeuss van Haerlem, die summa van vijftichstenhalven dlr., so tot behueff der gemeiner buerschap Meddeho angewandt wehren, zij belaefden sieselven tho bethalen op Petri ad Cathedram 1599.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 54v en 55r

3 juli 1605:
Johan Romp deelt mede, dat Hermann Loykink op 15-6-1605 24 dll. bij het gericht heeft gedeponeerd om daardoor de bij hem (Romp) in pandschap zijnde Greshof te redimieren, zeggende reeds eerder 26 dll. voldaan te hebben. Johan Romp ontkent dit laatste en meent bovendien, dat Loykinck hem geen 50 dll., maar 85 dll. schuldig is. Voor dit laatste bedrag zou Hermans vader aan Pelckwick de Greshoff verpand hebben.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 67, fol. 81r en v

6 juli 1605:
Verkoop door Hermen Loijkinck voer sich selfs und mede als volmr. van Reiner Crommerbeen, Elsken Loykinck ehel., und Thonijssen Leijendeckers, Jenneken Loijckincks ehel., aan Herman Huijsinck, Elsken ehel., van ein stucksken bowlandts, ongefehr van ein schepel geseijs, inden kerspell Wenterswick, buerschap Meddehoe, op Gerwerdincks kamp, achter Gerwerdts bosch, mit einer sijdt negst Gerwerdinck landt, mitter ander sijdt negst landt, so obgl. Huijsink van de kercke angekoft, gelegen, schietende mit einen ende an Gerwerdts bosch, mitten andern einde anden wegh.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 67, fol. 83r en v

17 juni 1606:
Herman Loyckinck cediert und transportiert aan Johan Cruijper nafolgende schulde, nembtlick an Thonijs Roskamp 36 dll. vermoege einer handtschrift, an Henrick Sybinck 24 dll. min ein orth tot gud. rechning, aen Roeloff Paverts 4 dll., Evert Boenck in Medhoe 5 schp. boeckweiten, Johan Tolkamp 23½ dll., Aleff Thonijs 22 dll.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 68, fol. 71r

23 februari 1609:
Verkoop door Berndt Pleckenpoell, Stijne ehel., aan Herman Loijkinck, van die rechte halfscheidt eines stuck landes den Balckenschotter Koillacker gnt., inden kerspel Wenterswick buerchap Meddeho, inden Laeyckincks esch, mitt einer sijde beneven Sybincks bowlandt, mitter ander sijde an Laijkincks landt gelegen, schietende mit enen ende an Laykincks busch, mitten anderen ende an Layckincks greshoff, daervan Herman ten Nijenhuis die ander halfscheidt toestendich.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 71, fol. 38v

27 april 1613:
Verkoop door Engelbertus op ten Noorth, der rechten doctor, als volmechtiger Thonijs Leijendeckers des jongern, und Jenneken Loyckincks sijner huijsfr., aan Reiner Crommerbeen, Elsken Loeyckinck ehel., seins volmechtigers principalen alinge anpart und gerechticheit an het erve und goet thoe Laeijckinck, inden kerspell Wenterschwick, buerschap Meddehoe mit sijn alinge toebehoer gelegen, so als haer Jenneken t'selve van haer sal. vader und moeder angestorven und angeervet, mitt schuldt und onschult op t'selve guet staende und blijvende tot laste vanden koperen Reiners Crommerbeen und huisfr.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 75 fol. 127v en 128r

15 mei 1613:
ERlsken Loijckinck, huijsfr. van Reiner Crommerbeen, oick in nhamen und cessie hebbende van haren swager und suster Thonijs Leyendeckers, Jenneken Loyckinck ehel., und presentierde scheyd- und deylzedele de 14-5-1613 opgericht. Tekst daarvan:
Harman Loyckinck und Elsken Loijckincks, cessie hebbende van haer suster Jenneken Loijckincks, hebben mit malkanderen scheidonge ende deilonge geholden, nopende haer erfnisse tho Wenterswick ende Ruerloe gelegen, sampt haer luiden schult van haer luiden ende haer olderen. Elsken und Harmen sollen het goedt Loijckinck elck half ende half hebben, ende mit ein gemein bowman gebruicken laten, die in het huijs sal woenen. Voorts sal gemelten bowman opte garve gebrujken: Harmans deel, t.w. die vier ackeren voer opten es, Lantincks kamp, Lantincks gaerden, Maeskamp, ende Nijenkamp, sijnde snijlant, noch den Greshoff, het Winkeltijn, Warnsinck maete ende die Rumars maete half, alle weydelant, ende Elskens deell, t.w. die ackeren achter opten es, den Hogen kamp ende het Rumaeres kempken setlant, item een weidelant, die Riese, het kleine Rumars maetijen, ende die halve Rumars grote maete. Voorts verdeling der schulden. Harmen mag met den bouwman inwonen, waarbij evt. een nieu huijs op kosten van beijden parthijn getimmert wordt, daerin hij sich behelpen kan. Van die gudern tho Ruerloe sal een iegelijck sijn kindes deell ende quota beholden, so als haer luiden datselve angestorven is. 
Loijkinck, Harmen (I5568)
 
533 23 mei 1622:
Peter Hauberich vendrich van cap. Maximiliaen Clinger, eens, en Johan Becker als mombaer sijns vendrichs bij wijlen sijner huijsfr. Mechtelt? Jorissen getuijgte kinderen anderdeels, hebben een verdrach gesloten. De vader zal zijn vier kinderen Peter, Adrian, Hilleken und Jacob 100 daler schenken en nae sijn doot noch 100 daler. Hilleken krijgt de kleren van haar moeder.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 395 fol. 21v, 22 
Family F11162
 
534 23 mei 1667:
Deefken Distelbrinck wed. Slat heeft vooraf aan haar zoon Geerdt Slatz off desselven erven dertich dlr. Waer tegens Geerdt sijn moeder tegens Michael op jongen ijmen, off soot niet swarmt, op olde, sal hebben te genieten etc.
Bron: RAG, RABvt(0136), inv.nr. 469 fol. 37 
Family F1350
 
535 23 november 1792:
Opdragt van een kamer boven den kelder door Ragel Godschalx wed. Wolf Benjamin en hare twee kinderen namentlijk Goslig Wolf en Madalena Wolf, aan Frerik Buekers.

Opdragt van het vorenste einde van een huis in Bredevoort tussen het huijs van de Heer Conradi en dat van Frerik Buekers, door Ragel Godschalx wed. van Wolf Benjamin en haar twee kinderen Goslig en Madalena Wolf aan Engbert Wubbels.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 463 fol. 138v  
Family F11237
 
536 23 oktober 1665:
Ex officio Michiel van Basten, der rechten Dr., als conjuncta persona van sijn broeder Godefrid Frederick van Basten, versochte in beide saecken tegens Dr. Johan Kelfken uitstel voor een tijt van ses weecken, sustinerende dat hem sulckx niet kan geweigert worden ten ansien van het overlijden van comparants swager Dr. Joost de Roller zalliger, die welcke als advocaet soo voor desen Bredevoortschen gerichte, als elder `t hoove in die saecke tegens voornoemde Dr. Kelfken altoos is bedient geweest, ende dus den 1e octobris overleden sijnde notoiren rechtens dat ter oorsaecke van de advocaets sieckte ofte doot, parthijen dilaij behoort vergunt te worden.
Vertrouwende mitsdien comparant dat bij een edele gerichte hierin tot praejuditie van parthij niet sal gedaen, maer die saecke voor een tijt van ses weecken opgeholden worden, daertoe bij desen contenderende, desuper afwachtende.
`t Gerichte stelt die saecke uit tot ses weecken.
Bron: Transcriptiewerkgroep Het Museum, ORA Bvt inv.nr. 126 fol. 185 
van Basten, Michiel (I39817)
 
537 23 oktober 1711:
Hendrik Nijenhuis wed. Enneken Anveldink.
Zijn vrouw heeft bij haar leven 250 geschonken aan de diaconie. Hij geeft onderpand en betaalt 5% rente ingaande Martini 1712.
Pand: een stuk bouwland 1 molders gesaey naest den weg en Arend Mensinks lant (Wensink?) onder het dorp Winterswijk op het Kreil gelegen etc.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort 
Family F5800
 
538 23 september 1615:
Gerrit van Rijswijck X Barbara Schulten, Simon van Rijswijck, gebruederen, verkopen aan hun swager en suster Casper Lotzer X Fijken van Rijswijck haer andeel in hun olderlicke halve behuijsing binnen Bredevoort tusschen Diepenbrocks und Hans Corts gront, und Hans Cocks behuijsong gelegen. Item haer andeel eener koeweijde opt Swanenbroeck und des halven hoff off goordens ande Gansekule mit eener sijdt negst Geert Juerdens goorden, mitter ander sijdt negst Gerrit Wussincks goirden gelegen.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 388 fol. 58v

3 oktober 1623:
Johan van Rijswick bekende vanwege sijn sal. moeder versterff van sijn suster Fijken van Rijswick wed. Casper Lotzer betaelt te sijn, quiterende in behoeff Fijken van Rijswick sijn alinge andeel und quota sijn moeder nalatenschap an huijs, hof und anders.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 396 fol. 44v 
Family F10996
 
539 2313 - 1572 Oktober 6 - Jaspar van Broickhuisen, Drost und richter der Herrlichkeit und des Amtes Breedevoort Namens des Dietrich von Bronckhorst und Batenburg, Herrn zu Anholt, Bannerherrn zu Baer und Lathum, Pfandherrn zu Bredevoort übergibt als Amtmann der Pröpstin und dem Kapitel zu Vreden die Eigenhörige Gese Mirdinx, Tochter des Ehepaars Egbert Mirdinx und Stinen und empfängt dafür Gertken Menekinx, Tochter des Ehepaars Gert und Alit Menekinx vom Erbe Menekinck in der Bschft. Miste. Der Drost siegelt. Pgt. Siegel ab. R: Anwesselung Gesen Mirdinck up Sybinck in Wenterschwick gekomen. Signatur: Lade 212 8L No 7
Bron: Henk Ruessink, regesten Anholt betreffende Winterswijk en Bredevoort 
Family F11468
 
540 24 april 1701:
Kunnera Meijs huisvrouw van Hendrik Beusink met haar vader Gerrit Meijs. Haar man is 9-10 dagen geleden van huis gegaan doch niet weder gekomen. Met medename van sijn reeckenboeck versoekt dat haar vader Gerrit Meijs en haar oom Hendrik te Bengevoort tot curatoren mogen gestelt worden.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort

2 oktober 1705:
Cunera Meijs huisvr. van Hendrik Beusink
Haar man is naar Oost Indien verreijst. Draagt aan Hendrik te Bengevoort haar goederen over. Linne, wullen, Cooper, IJser en tin voorts bedde etc. (schuld aan hem van 340 gl?).
Schuld aan broeder Derk van 160 gl.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort 
Family F6363
 
541 24 augustus 1639: Henrick Ketwich, met huisvrouw Enneken Lobeek, en mede voor Jan, Gerrit, Lisabeth en Fijken Lobek sijn huisvrouws broers en zusters, Henrick ten Hagen met huisvrouw Engelken Lobeke, Rudolph Theben en Gerrit Sossfeldt mombar van Merriken en Berndt Lobeck, nagelaten kinderen van Bernt Lobeck, Jacob Wijchaerts als man en mombar van zij huisvrouw Enneken Lobeek, gezamenlijk voor Gerrit Sunssfeldt, als man en momber van Aelken Lobeken, en Jan Tiekinck als man en momber van Lissbert Lobeken, en Jan Oinck, genant Janknecht voor sich, die verkocht hebben aan Diederich van Rhemen ten Cortenhorn etc., juffer Anna van Hettershei, eheluiden, een rentverschrijving op Junker Jurgen van Diepenbroeck van vierhondert daaler van 1627.

Lunæ 30 Januarij 1643 - Stattholder Franciscus Moselage Cornoten Peter Cloeck Joannes Wisselinck
Erschenen Henrick van Ketwich Enneken Lobeken eheluide, voort Jan Lobeeck voor sich Geessken Voss sijner huijsfrouwen daervoor de rato cavierende, Gerrit Lobeeck, Voorts Henrick van Ketwich ende Jan Lobeeck voorschreven in nahmen ende als Volmachtigere bvan Albert Bungart ende Arent Cohaus als bestedigte Vormundere van zal. Henrik Lobeken Grietken Snoecklaken eheluiden nagelatene onmondige Kinder, so noch tegenwoordich minderiarigen naemptlick Lisabeth ende Fijken Lobeken daervan genoechsame Volmacht voor Ditte ten Deelen ende Bernt Ribbers als Schepenen der Stadt Bocholt ende onder der Stadt Ingesegell in dato den dertichsten Januarij Anno deses Jaers onder des Secretarij
Gerhardt Braemen handt voorbrachte, die bekanden in qualiteit voorschreven voor sich, haren huijsfrouwen, Erven ende onmodigen gesusteren ende deren erven, voor eene walbetaelte summe geldes rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten ende verkofft te hebben an Henrick ten Hagen Engelken Lobeken eheluiden ende haren erven het halve Erff ende goet Reinerdinck, sampt daertoe gehoerende cavenstede, daervan koepere die ander helffte toestendich, Inden Kerspell Aelten Buerschap Iserloe in verdere bepalonge gelegen, mitt desselven olde und nije toebehoer und gerechtigheit voor doorschlechtich kummerfrij, uhtbescheiden daeruthgaende gewontlicke olde beswaer. Deses gecediert und uhtgegaen. Daerop mit hant halm und monde vertegen, wahrschap verner und beter verschrijvonge und vestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandongh harer Comparanten goederen. Sonder exception und argelist.
Bron: RAG, ORA Bredevoort inv.nr. 413 fol. 40v, 41 
Family F8877
 
542 24 augustus 1663:
Geert Boeinck, Jan ten Hagen, als man en mombaer haerer huisvrouwen Frerick en Jenneken Hoebinck, voorts Tonnisken, Stijntien ende Geesken Hoebinck, met Derck Hoebinck harer vader en mombaer, hebben verkocht aan Jan Camphuis X Griete sodaene erfenis en nalatenschap als haer van haer bestemoeder Griete Camphuis glt. Jan Camphuis moeder is angeerft.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 424 fol. 42v 
Family F10947
 
543 24 augustus 1714:
Harmen Kleijn Poelhuis, weduwnaar van wijlen Geertien Hoebinck, overgeeft onventaris van hetgeen hij met zijn dogter Willemken Kleijn Poelhuijs bezit, omdat comparant van plan is te verandersaeten met Harmcken Oonck. Mombairen over Willemken zijn Berent en Willem Hoebinck, als bestevaeder en oom van het kind.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 550 
Family F2148
 
544 24 februari 1613:
Thoebe then Honderp draagt zijn recht op het erf en goed Hondarp in het kerspel Aalten, buurtschap Heurne, over aan zijn zwager en zuster Henrick ten Hondarp X Geesken.

Henrick then Hondarp X Geesken hebben overgedragen aan hun zwager en broeder Thoeben ten Hondarp het halve erf en goed Gandtforth, in het kerspel Aalten, buurtschap Barlo.
Bron: ORA Bredevoort inv.nr. 75 fol. 55 
Family F12415
 
545 24 februari 1629:
Erschenen Everdt ter Woert, nagelatene zaligen Johan Brussen nu Derick Planten Huijsfrow, mit gemelte hare Eheman haren hiertoe erkoren und toegelatenen Mombaer, und bekande vermitz haren Man und Mombar vorschreven, voer sich und haren erven van Lubbert Brussen Aelcken Brethouwers eheluiden , van wegen gedachts hares Zaligen Mans Nalatenschap, vermoge am 24n Septembris 1628 tusschen Ihnen opgerichten Verdrags, ten vollen und tot haren goeden benoegen entrichtet und betaelt te sijn. Bedanckte Lubbert Brussen und huijsfrow deswegen goeder volnkomner betalung, quitierende daeropkrafft deses. Sonder Inrede und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 402 fol. 12 
Family F11318
 
546 24 februari 1670:
Erschenen Berent ten Colstege genant Hoeninck, wonende in de bourschap Meddehoe, bekende dat hij deugdelicker schult schuldich is aen Evert Storm ende sijn huijsvrouw de somma van 350 daelder, diewelcke hij belooft te betaelen tegen comstigen St. Joan mitsomer deses lopende jaers met een jaer interesse te weten 5 per cento, welcke penningen sijn frouwen vader Gerrit Herbers tot betaelinge van 't goet Hoeninck den 24 Junij 1652 heeft opgenomen, stellende daervoor tot borge sijn persoon en goederren, in specie het goet Hoeninck om sich ten allen tijde daeraen cost en schadeloos te cunnen verhaelen in cas van misbetaelinge.
In de kant: dese willekeur wordt gecasseert en geannuleert
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 131 fol. 29r en v

28 april 1671:
Ber. Hoeninck en sijn huisvrou bekennen schuldig te zijn aan en opgenomen te hebben vn Tonnis Boeinck en diens huisvrou de somma van 150 dlr., geloovende dieselve jaerlijckx ende alle jaer met 5 dergelijke dlrs. per cento te verrenten ende sulckx ter tijt van d'aflosse toe, stellende ten onderpandt sijn persoon en goederen, in specie een molder saet landes an den Hoogen kamp, met d'eene sijde an 't Hermelinck goor met d'ander an den Boonenkamp schietende, ende soo voorts in Meddehoo gelegen.
(9 juli 1683: Geertjen Boeinck, wed. van Tonnis Boeinck, met Herman Waemelinck haer momber, bekent van dese pandtverschrijvinge voldaen ende betaelt te zijn).
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 473 fol. 24r

4 mei 1671:
Berent Huininck de rato voor sijn huijsfrouw caverende, bekent opgenomen en ontfangen te hebben van Henrick Haefkes en desselfs huysfrouw, de somma van 100 gl. hoillants, gelaevende die selve jaerlix ende alle jaer bis d'afloose toe met 5 derselver te verpensionieren, stellende daervoor ten onderpande sijn persoon ende goederen ende in specie 't goed Huininck in Meddehoe gelegen. (9 juli 1683: Die provisoren Hendr. Weninck ende Aelb. Tjeenck verklaren bij den aankoop van het erve ende goedt Huininck dese pandtverschrivinge ad 100 gl. voor Berent Huininck aen Hendrick Haefkes voldaen ende betaelt te hebben).
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 473, fol. 37r

9 december 1675:
Berent Hoeninck en Aeltjen Huberts ehel., hebben van die provisorie tot Wenterswijk opgenomen 390 daelders en beloven die met 5 pro cento jaerlijcks te verpensioneeren, onder verband van hun gerede en ongereede goederen, in specie het goet Hoeninck in Meddouw, inbeswaert en vrij, sijnde alleen Teunis Boijinck voor die somma van 150 dlr. gerichtelijck daerin verschreven.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 476 fol. 79r

11 januari 1678:
Berent Huijninck en sijn huijsvrouw Aeltien Herberts bekennen schuldig te zijn aan Hendrick Weninck ende Aelbert Tieenck, tijtlijcke provisoren tot Wenterswick, die summa van 815 dlr. ad 30 stuivers het stuck (t.w. 340 dll. heerkomende van Jan Schuijrinck uit Meddehoe, item nogh 100 dll. van Jan ten Bengevoort van Baetenstede in 't jaer 1675 afgelost, mitsgaeders een capitael van 375 dll. soo de wed. van zaql. Jan Weninck anno 1677 op St. Joan heeft afgeleget), waarvoor comparanten aen de provisoren inruijmen ende in pandtschap overgeven zijn goet Huijninck int kerspel buerschap Meddehoo gelegen.
(16 februari 1682: De provisoren Hendrick Weninck en Aelbert Tjeenck bekennen van dese pandtverschrijvingh bij cessie ende opdracht van het goed Hoeninck voldaen ende betaelt te zijn).
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 426 fol. 3r en v

Dat de overdracht van Hoenink aan het armbestuur van Winterswijk minder vlekkenloos verlopen is dan het bovenstaande suggereert blijkt uit de kerkenraadsnotulen van de gereformeerde gemeente van Winterswijk:

30 januari 1678, artikel 3.
Is den kkenraet voorgecomen een vremde actie geplegt van die tijdelijcke provisoren, die, nae dat voor 8 a 10 dagen met communicatie des E. kkenraets, op het goet Hoeninck in Meddouw, een sa van 800 daeld. in pantschap gedaen, en daervan Gerichtelijcke Obligatie tot Bredevoort gepasseert, nu gisteren ten huijse van Jan ter Pellickwick tselve tot haer eijgen voordeel clandestine achter rugs sonder ijemants weten, aen haer selven gecocht hebben. En sulcks also dat die betaelinge so veel men verneemen konde, op haer eijgen goetduncken met de armenpenningen meenen te doen, voorgevende dat also den armen quansuijs? idem interesse betaelen, sij alles mogen na haeren appetijt doen. Die E. vergad: een groot mosnoegen in dese procedure van armenbesorgers neemende, betuijgde datse haarin desen coop niet wel kinden verhindert, edoch sij moesten met haer eijgen gelt betaelen, ende den glten pantpenning der armen restitueeren en sulcks gelijck? door den Pastor no..e? Syned. Hendrick Weeninck is aengesegt, tegens aenstaenden Maij deses jaeres 1678. Omme in tgemeen te beramen en overleggen, waer dieselve ten besten profijt der armen uijt te leggen. Arian Mullers ofte ten Hulsen, versoeckende also doch aen die armen schuldig dat... (rest ontbreekt)
Bron: Das aantekeningen kerkenraadsnotulen Winterswijk  
Family F8029
 
547 24 juli 1564:
Anno (XVC.) LXIIII. den XXIIII Julii heft die droste Jacob van der Capellen Peter echten son seligen Wernner Stortelmans und Gesken siner husfr. voir und up na benante wederwesselunge van den hofhoricheit des huses Brefort vrij qwiet loes und ledich gelaten und gegeven also dat hie sich nu vortan sall mogen ergeven, keren und wenden in wat echte of recht hem believen sall, und deses gelaeft ein waer to sin na deses orts landes gebruck und heft dairvoir to einer rechter wederwesselonge in geliker hofhoricheit tot behoeff des huses Brefort entfangen Bernt ter
pag. 431 - Dunnewick wonende opten erff und guede Dunnewick diewelch isch voir Peter vurgemelt mit sinen vrien willen uth siner vriheit hofhorich gegeven heft voir den Drosten vurgemelt in bewesen des Rentmesters Johan Dienberg und des Schrivers Engelbert Holstein. die quo supra.
Bron: Henk Ruessink, transcriptie notities hofboek 
Stortelers, Peter (I40092)
 
548 24 juli 1626:
Willem Woerdes X Geesken Ludgers verkopen voor een jaerlicx pension an Henrick Aernts X Aelken 3 daler.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 399 fol. 38

25 mei 1661:
Geesken Ludgers, wed. Willem Woordes, met haer dochter Hindersken Woordes, en uit naam van haer dochter Aeltjen Woordes, bekent opgedragen te hebben aan haar schoondochter en schoonzuster Jenneken Schuirhoff, wed. Jan Woordes, haer behuijsinge met eene kamer, binnen Bredevoort tussen Jan Busemans Herman Arninx, en Berendt Grevers huijsen, met beiden enden an die strate.
Bron: RAG, ORA Bvt. inv.nr. 422 fol. 21 
Family F10932
 
549 24 juli 1702:
Maria Herberts wed. Willem Schutte is in slechte omstandigheden. Zij heeft afstand gedaan van alle eijgendom, waarvoor de kinderen haar aan het einde zouden brengen.
Erfgen. Justus Smits als vader en dochter Elsken, Herman en zuster Enneken Waemelinck, voorts: Derk, Catharina en Wijnolt Schutte.
Catharina Schutte mede voor haar zwager Justus Smit bij absentie van haar broer Gerrit Schutte voor dezelve caverend.
beloven haar behoorlijk in kost, klederen en linnen soo sij noodigh mochte hebben te versorgen ende haar in sieckte als anders behoorlijck te bosorgen ende na haaren doode fatsoenlijck laeten ter aerde bestaeden alsoo dat etc.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort 
Family F8890
 
550 24 juni 1618:
Erschenen Pouwel Claessen Aelken Benninck nagelatene zaligen Roedolphs tho Wopenreijss, nu sijne huijsfrouw, die bekanden voer sich und haren erven, voer genoegsame erstadong derwelcken sie sich vermitz desen bedanckten. Erfflich. Eewigh- und onwedderroeplich avergelaten und transporteert toehebben, averlaten und transporteeren in crafft deses, Henrick toeWopenreijss Lijsbeth sijner huijsfrouwen (: haer Aelkens Schoonvader und Moeder :) und haren erven die helffscheidt des Erffs und goets Wopenreijss int Sijwendt gelegen, daervan Willem ten Wopenreijss die ander halffscheidt toestendich, mit derselven toebehoer und gerechticheit, sampt daerop staende Last, schuldt und beschwehr, als nembtlick an Derick ten Moller und Bernt Thubes Vierhondert und Twieundtsestich daler und so noch enige oldere schulden bevonden worden, welcke Henrick thoe Wopenreijs thoedragen und entrichten angenomen hefft doende solcx krafft deses. Edoch Johan Besselincks an...te forderongh, als den Wopenreiss sich niet will angenomen hebben, uthgesloten. Deses erfflich gecediert und uthgegaen, daerop mit hant, halm und monde vertegen, waerschap, beter verschrijvong und erffvestniss gelaefft nae Landtrechte. Sonder exceptie und argelist.

Erschenen Willem thoe Wopenreijss voer sich und Pouwel Claessen Aelken Benninck, nagelatene Rodolphs toe Wopenreijss, nu sijn huisfrow, die bekanden voer sich und haren erven, demnae Johan Bessselinck enige actie offt schuldtfurderong opt erff und guet Wopenreijss offt derselven den Wopenreijss Erven vermeintlick pretendierde, derwelcken dannoch men Ihme niet gestendich wehre, dat dannoch in allen gevalle, daer Besselinck deswegen t'enigertijt spreken offt actie pretendieren worde, sie Willem und Pouwell sampt derselven huijssfrouwen, sonder toedoen sijns Willems Vaders, broeders und consorten, solcks tegen hem Besselinck inder guete offt mit rechte uthfueren und verdedigen, tot gewin offt verluijss afftewagen und missgelden wollen. Dess sullen op solcken fall, daer Besselinck ethwas erholden und winnen würde, Pouwel und Aelken eheluijde, hem Willem thoe Wopenreijss, vijffundtwintich daler
voer uth entrichten und betalen. Sonder exception und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 391 fol. 30v, 31 
Family F11505
 

      «Prev «1 ... 7 8 9 10 11 12 13 14 15 ... 92» Next»


Library z-lib z-library zlibrary project RSS FEEDS BELOW: FOOD RSS FEED TIPS RSS FEED NEWS RSS FEED SHOP RSS FEED