Achterhoek Ancestors
Harmen Loijkinck
Abt 1570 - Abt 1637 (~ 67 years)-
Name Harmen Loijkinck Born Abt 1570 [1] Gender Male Died Abt 1637 [1] Person ID I5568 Population of Aalten, Bredevoort, Dinxperlo and Winterswijk Last Modified 13 Apr 1997
Father Kerst Laykinck, b. Abt 1530, d. Between 1580 and 1588 (Age ~ 50 years) Mother Nailken, d. Bef 1602 Married Abt 1565 [1] Notes - 6 oktober 1558:
Johan ten Kreill op Kerstgen Laikinck, dat hie hem schuldich sij 35 dall., dre koene und dre goeste rider, ind dre ader vier immen, so gemelten Johan diesolf angekomen sint, vermidts siner seliger suster so die ein tidt lanck bij Kerstgen vurs. gewest is. Sall schuldich sin op t'leggen ind t'betalen. Mit verrichtong kosten ind schaden.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 45, fol.59v
28 januari 1574:
Kerstgen Laickinck bekent schuldich to sin Hinrick Schomaker und Frederick van Basten 104 dalers und 2 molder rocgen, gelavende diesolff t'betalen negstkomende Martiny inden winter bij penen van pantleverungh.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 51, fol. 48v
27 februari 1577:
Verkoop door Kerstken Laickinck, Nailken ehel., aan Johan Dienberch, Wilhmken ehel., van ein stucke groenlandes, mit sinen tobehorigen seggeth vrede und allen sinen olden und nhien tobehoir, gelegen in kerspell Wenterswick, buirschap Medeho, mit ener siedt und ende an den Balckenschot, mit den anderen ende schietende an Deterinx broick, mit den ander siedt na Remens guidt.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 55, fol. 11Ar
12 maart 1577:
Kerstgen Laickinck, Ailken ehel., heeft upgedragen und avergegeven aan Werner Reessinck, Gesken ehel., jairlix up Suncy Martiny vier den halven daler uth sin lieftucht genant den Lantinx goirden, gelegen inden kerspel Wenterswick, buirschap Medeho voir Laykinx busch, und is bescheiden dat die bowman upter guede Lantinck jarlix van siner pacht die betalungh doen sall. Kerstgen zal die vors. rente jarlix up vors. termin losen mugen mit 57 faler, die ene zal dem anderen die lose ein vierdel jairs tovoren verwittigen und upkondigen. Kerstgen heeft voorts gelaeft jarlix op aanwijzing van Werner uit Medeho ein voder hoys binnen Wenterswick to foren.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 55, fol. 15v
6 april 1588:
Naell, weduwe zal. Kerstgen Laeckinck, mit Elssken und Jenneken Laeckinck, oere dochtere, vermits Hermen Laeckinck resp. oeren soen, broder und mombar, hebben bekandt van Johan Wilinck ontvangen te hebben 60 dlr., die sie in oeren hogsten noden und besten profitt wetentlichangewandt hedden. Hiervoor hebben zij aan Johan Willinck overgedragen 2 dlr. und dartoe 5 schepell roggen jaerlicher rente, up mit Meij A°.89 eerst) te verschijnen uth verkoperen thobehorende erve und gute Laeckinck inden kerspell Wenterschwick inder buirschap Medeho gelegen. De jaerrentte kan alle jair op Mitmeij, 14 dagen daernae, worden gelost met 60 dlr. Die ein den anderen mach die loese ein vierdell jaers thovorens opseggen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 58, fol. 50r en v
6 april 1588:
Naell, weduwe zal. Kerstgen Laeckinck, mit Elssken und Jenneken Laeckinck oere dochteren, vermits Herman Laeckinck resp. oere soon, broder und mombar, hebben bekandt schuldich tho sein aan Johan Poelhuiss, borger tott Wenterschwick, Merrij ehel., die summa van 275 dlr. Hiervoor hebben zij aan Johan Poelhuiss upgedragen 8 dlr. und daertho noch 8 molder roggen jairlicher renten, alle jaer op Meij (anno 90 eerst) te verschijnen uth verkoeperen thobehoerende koeweijde geheiten die Reisst, inden kerspell Wenterschwick buirschap Medeho, bei Erdens gorden und mit einen eijnde an den wegh gelegen, sambt den Laeckincks gorden, darbei liggendt, vortt uth dat alinge erve und guet Laeckiunck. Volgen bepalingen die de handelingsbevoegdheid t.a.v. het goed Laeckinck voor de eigenaren beperken ter bescherming van de rechte van de Poelhuiss. De jairrente kan alle jair op Meidach, 14 dagen them lengsten daernae, gelost worden mit 275 dlr. So waell koperen anss verkoperen mogen die loess ein vierdell jaers thovorens upseggen und verkundigen. (in de kant: geloest 29 Sept. 1613).
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 58, fol. 50v en 50Ar
22 mei 1589:
Naell, nagelatene weduwe zal. Kerstgen Laeckincks, Herman, Elske und Jenneken Laeckinck, resp. moder, kinders, broder und susters, hebben verkoft aan Johan Poelhuis en huisfr. ein stuck landes inde buurschap Hengsel.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 59, fol. 64r en v
28 januari 1602:
Assuer Rasehorn, richter van Bredevoort, verklaart dat Johan Polhauss, burger zu Wenterswick, voor hem is verschenen om te remonstreren dat de moeder van Elsken, Jenneken und Herman Laickinck, nu wijlen Naelen, in 1588 275 daler van hem heeft opgenomen en ontfangen, und darvor jarlichs eine seckere pension van rogge und gelt verschreven heeft, und derwegen het gantze guett Laickinck verhypothiciert had (verschrijvong d.d. 6-4-1588). Er is nu een achterstand van dele jaren pension. Daarom wil Poelhus nu de gebuerliche loskundigung doen, welke via de richter der heerlijkheid geschiedt.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 64, fol. 19r en v
15 juni 1605:
Zal. Kerstken Loykinck was in schuldt gefallen an Jan ter Pelckwick zal., bedragende in hoeftsum 50 dll., waarvoor versat den Greshoff, krachtens cedel. Herman Loijckinck is nu in de plaats van zijn vader getreden. Hij heeft op geboerlicke tijt de loese doen verkonden aan Johan Romp, als successoren van glte. Pelckwick. Loykinck heeft de verschuldigde penningen meerdere malen gepresenteerd, doch deze zijn door Romp geweigerd. Om de Greshoff gefrijet te krijgen wil Loykinck nu aan het gericht betalen, uthbescheiden 26 dll., die al op de 50 dll. zouden zijn betaald.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 67, fol. 68r en v.
Family ID F1596 Group Sheet | Family Chart
Family Geertgen Schilderinck Notes - 20 september 1613:
Questie ontstaan tussen Herman Loijckinck eins, und sijner syster Elsken Loyckinck, huisfr. van Reinern Crommerbeens anderdeels, wegen des huises tegenwoordich opt guet Loyckinck staende, sampt daertoe gehoerenden bosch, hoff und gairden. Nu is verdragen dat van t'huijs drie gebunt affgenomen, daertoe enen nieuwe gebont, alles op beijdersijdts kosten getimmert, opten hoff geset und opgebouwet werden und Herman van beijden den koer hebben sall om te bewohnen. Den hoff, bosch und goirden sullen un twie gelijcke deelen worden gestelt, und het lot daerover gelegt werden. Voorts sullen beijde parthien off haer bowluide alle beswaer und lasten van heeren dienst, schattong, richthaver, een schepell roggen voor den pastoir und koster, die garve voer den voogt, hondegelt und vastelavents hoen, half und half dragen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 75, fol. 225v en 226r
1 mei 1615:
Elsken Loijckinck, hiujsfrou van Reinern Krummerbeens, is 100 dll. schuldig vermoege verdrages d.d. 14-5-1613 an Fredrick van Basten und die erfgenamen Henrick Schoemekers. Herman Loijckinck is 125 dll. schuldig kraft recesses d.d. 31-5-1613 an Maria Poelhuis. Herman Loyckinck bekent nu dat sijn suster Elsken Loijckinck heeft angenomen de 100 dll. voor hem aan Maria Poelhuis te betalen en wil ook de resterende 25 dll. voor hem betalen. Herman Loyckinck belooft nu de schuld van Elsken aan Fredrick van Basten und Schoemakers erfgen. overtenemen en sich over de restierende 25 dll. met Elsken toe vergelijcken.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 388, fol. 21r en v
9 mei 1615:
Reiner Crommerbeen, Elsken Loyckinck ehel., und Herman Loykincks (broer van Elsken) leggen twee verdragszedelle over, t.w. 1. d.d. 25-9-1613 betr. erflatinge und deilinge tussen Herman und Elsken met haar man, hierin een uitvoerige omschrijving van de verdeling, waarbij Herman Loijckinck sall beholden die zaalplatze, daer dat huijs steit met den gantzen ommeloept.
2. d.d. 8-5-1615 tussen Herman und Elsken met haar man betr. de verrekening van diverse schulden, hieruit blijkt dat het magescheit tussen partijen is opgericht d.d. 14-5-1613, de hiervoor genoemde schult aan Maria Poelhuis komt hier ook ter sprake, tenslotte is voraffscheidet dat einige fernere schulden, staende up diverse parcelen, oder averst up het hantze gutt Loyckinck, so bij tijden Kerstien Loyckincks, Aelken sijn huysfrouw gemaeckt, sowell an sijnden Herman Loyckincks als Reiner Krummerbeens t'gelijck sollen gedragen worden.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 388, fol. 23r t.m. 26r
16 december 1624:
Herman Loykinck als gildemr. der buerschap Meddehoe, bekent voor sich und der gemeiner buer van Meddehoe, tot gemeiner buer noottruft und betalong derselven pension an Maria van Basten wed. zal. Henrick Onnekincks angewendt, verkocht te hebben aan Lamberts ter Stoltenborch, Herman sijn huijsfrouw, een hoecxken veltgrondts vander gemeinte inden kerspel Wenterswick buerschap Meddeho ant Hasenfelt, tusschen Roerts Huffeler und Stoltenborchs goirden gelegen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 397, fol. 58r.
8 juli 1626: Herman Grievinck Thonijssoon bekent voor sich und Aelken sijner huisfrouw, voer genoechsame erstadong und recompens angenomen und gelaeft toe hebben, an statt und van wegen sijns Hermans olderen naebenoembde schulde te betalen, als an Herman Loijckinck als schatboerer van verstane contributie 56 dlr., anden voogt Moselage oick van contributie und schattung 33 car.gulden. anden heere drost verstaen dienstgelt 30 dlr., aen Henrick ten Spoell oick van angegeven schattongs 20 dlr., und an sijne landtfrouw wedwe Wijgincks 150 daler.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 399, fol. 38r.
12 juli 1630:
Verkoop bij 'brennende keerssen' op verzoek van Rudolphus Theben als volmr. van Conred van Munster, van het vierdendeel des erffs und guedts Loijkink, gelegen in de buerschap Meddehoe, Laurents Crommelbien toebehorend, sampt dessen olde und nije thoebehoer und gerechticheit. Herman Loijkinck protestiert dat dese subhastatien und distractien hem in gienerlei manieren an het sijne sall prejudicieren. Koper wordt Hans Voss voor 650 dalers, borge is Blesius Volmer.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 92, fol. 63r en v
4 februari 1636:
Gerrit Rabelinck als cessie hebbende van sijn schoonvader Herman van Basten ende voort van Berndt Ruevekamp, heeft de op den 3 deses angependete gerede guederen des guedes Loijkinck in Meddeho huiden dato opgebadet ende dat om te hebben betalinge van binnen jaers verschenen renten, te weten drie holtgl. und negendenhalven dallr., naer luijt segell und brieven hem pandteijscher deswegent getransportiert. Hiervan op 5 febr. die wette gedaen tegens Herman Loijkinck als gebruijcker und besitter desselver goedes.
(NB Diverse beschadigde vervolgstukken in de maanden februari en maart 1636 in inv.nr. 98. Bij de inschrijvingen van 3-3-1636 staat in de kant bijgeschreven: A° 1646 den 16 Augusti bekanden Gerrit Rabelinck dat Bernt Loijkinck hem dese renverschrijvingen alle t'samen affgelossed...)
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 98, fol. 7v en 8r
Children 1. Berent Loijkinck, b. Abt 1611, d. 1681 (Age ~ 70 years) 2. Elsken Loijkinck, b. Between 1610 and 1615 3. Alken Loijkinck, b. Between 1610 and 1615 4. Eesse Leuking, c. 1621, Winterswijk Last Modified 13 Apr 1997 Family ID F1592 Group Sheet | Family Chart
- 6 oktober 1558:
-
Notes - 23 mei 1595:
Johan Boijnck, Herman Kamphuis und Herman Loickingh hebben bekant dat zie Kope ten Kreil wegen die burschap und gemeinte Meddeho schuldich sint die summa van 27 daler 10 stuiver, belavende dieselvige als principalen tho betalen tegen negst aenstaenden Michaelis.
12 oktober 1598:
Thonis ten Roskamp, Herman Loijkinck, Thonnis Aleffs, Hinrick Lammerdinck und Johan Kampes hebben namender handt bekandt schuldich tho sijn aan Claeuss van Haerlem, die summa van vijftichstenhalven dlr., so tot behueff der gemeiner buerschap Meddeho angewandt wehren, zij belaefden sieselven tho bethalen op Petri ad Cathedram 1599.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 54v en 55r
3 juli 1605:
Johan Romp deelt mede, dat Hermann Loykink op 15-6-1605 24 dll. bij het gericht heeft gedeponeerd om daardoor de bij hem (Romp) in pandschap zijnde Greshof te redimieren, zeggende reeds eerder 26 dll. voldaan te hebben. Johan Romp ontkent dit laatste en meent bovendien, dat Loykinck hem geen 50 dll., maar 85 dll. schuldig is. Voor dit laatste bedrag zou Hermans vader aan Pelckwick de Greshoff verpand hebben.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 67, fol. 81r en v
6 juli 1605:
Verkoop door Hermen Loijkinck voer sich selfs und mede als volmr. van Reiner Crommerbeen, Elsken Loykinck ehel., und Thonijssen Leijendeckers, Jenneken Loijckincks ehel., aan Herman Huijsinck, Elsken ehel., van ein stucksken bowlandts, ongefehr van ein schepel geseijs, inden kerspell Wenterswick, buerschap Meddehoe, op Gerwerdincks kamp, achter Gerwerdts bosch, mit einer sijdt negst Gerwerdinck landt, mitter ander sijdt negst landt, so obgl. Huijsink van de kercke angekoft, gelegen, schietende mit einen ende an Gerwerdts bosch, mitten andern einde anden wegh.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 67, fol. 83r en v
17 juni 1606:
Herman Loyckinck cediert und transportiert aan Johan Cruijper nafolgende schulde, nembtlick an Thonijs Roskamp 36 dll. vermoege einer handtschrift, an Henrick Sybinck 24 dll. min ein orth tot gud. rechning, aen Roeloff Paverts 4 dll., Evert Boenck in Medhoe 5 schp. boeckweiten, Johan Tolkamp 23½ dll., Aleff Thonijs 22 dll.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 68, fol. 71r
23 februari 1609:
Verkoop door Berndt Pleckenpoell, Stijne ehel., aan Herman Loijkinck, van die rechte halfscheidt eines stuck landes den Balckenschotter Koillacker gnt., inden kerspel Wenterswick buerchap Meddeho, inden Laeyckincks esch, mitt einer sijde beneven Sybincks bowlandt, mitter ander sijde an Laijkincks landt gelegen, schietende mit enen ende an Laykincks busch, mitten anderen ende an Layckincks greshoff, daervan Herman ten Nijenhuis die ander halfscheidt toestendich.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 71, fol. 38v
27 april 1613:
Verkoop door Engelbertus op ten Noorth, der rechten doctor, als volmechtiger Thonijs Leijendeckers des jongern, und Jenneken Loyckincks sijner huijsfr., aan Reiner Crommerbeen, Elsken Loeyckinck ehel., seins volmechtigers principalen alinge anpart und gerechticheit an het erve und goet thoe Laeijckinck, inden kerspell Wenterschwick, buerschap Meddehoe mit sijn alinge toebehoer gelegen, so als haer Jenneken t'selve van haer sal. vader und moeder angestorven und angeervet, mitt schuldt und onschult op t'selve guet staende und blijvende tot laste vanden koperen Reiners Crommerbeen und huisfr.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 75 fol. 127v en 128r
15 mei 1613:
ERlsken Loijckinck, huijsfr. van Reiner Crommerbeen, oick in nhamen und cessie hebbende van haren swager und suster Thonijs Leyendeckers, Jenneken Loyckinck ehel., und presentierde scheyd- und deylzedele de 14-5-1613 opgericht. Tekst daarvan:
Harman Loyckinck und Elsken Loijckincks, cessie hebbende van haer suster Jenneken Loijckincks, hebben mit malkanderen scheidonge ende deilonge geholden, nopende haer erfnisse tho Wenterswick ende Ruerloe gelegen, sampt haer luiden schult van haer luiden ende haer olderen. Elsken und Harmen sollen het goedt Loijckinck elck half ende half hebben, ende mit ein gemein bowman gebruicken laten, die in het huijs sal woenen. Voorts sal gemelten bowman opte garve gebrujken: Harmans deel, t.w. die vier ackeren voer opten es, Lantincks kamp, Lantincks gaerden, Maeskamp, ende Nijenkamp, sijnde snijlant, noch den Greshoff, het Winkeltijn, Warnsinck maete ende die Rumars maete half, alle weydelant, ende Elskens deell, t.w. die ackeren achter opten es, den Hogen kamp ende het Rumaeres kempken setlant, item een weidelant, die Riese, het kleine Rumars maetijen, ende die halve Rumars grote maete. Voorts verdeling der schulden. Harmen mag met den bouwman inwonen, waarbij evt. een nieu huijs op kosten van beijden parthijn getimmert wordt, daerin hij sich behelpen kan. Van die gudern tho Ruerloe sal een iegelijck sijn kindes deell ende quota beholden, so als haer luiden datselve angestorven is.
- 23 mei 1595:
-
Sources