Achterhoek Ancestors
Notes
Matches 1,501 to 1,550 of 4,561
# | Notes | Linked to |
---|---|---|
1501 | Genoemd in 1940-22/97 | van der Las, Suze (I44756)
|
1502 | Genoemd in 1940-22/97. | van der Las, Jinnie (I44755)
|
1503 | Genoemd in de aantekeningen van de hofgoederen van het stift St. Mauritius. Op 16 januari 1640 wordt hij zelf genoemd, in leven. Op 3 en december 1646 wordt zijn weduwe genoemd, de tweede keer "geassistiert mett haeren olsten soon Jan ten Sambergh". | ten Sambergh, Willem (I1819)
|
1504 | genoemd in RAB 16-2-1691 als voorsoon van Jan Ouden Schulte toe Berninckhoff | Borninkhof, Warner (I1281)
|
1505 | Gerdt Huijninck wordt met Kerstmis 1648 lidmaat te Aalten. Bron: lidmatenlijst Aalten | Huijninck, Gert (I2292)
|
1506 | Gerhard Johan te Winkel en Gesiena Hendrika Hietkamp waren op 1 december 1910 van Rikkers in Dorpbuurt naar Brakersnieuwhuis in Huppel verhuisd. Bron: Willy Bilderbeek-Lammers: Overlijdensaktes Winterswijk | Family F12759
|
1507 | Gerret Laerberch, erve sijnes vaders Jan, werd op 25 september 1674 beleend met Koeninck. Hij en Geeske Volmerink, egteluiden, laten approberen de koop over dit goet met Jannes Lebbink en Anna van Eerde en dragen dit leen uit kragt van die geapprobeerde koop op aen Jannes Lebbink en Anna van Eerde, egteluiden, die daer weder mede beleent sijn, 9 juni 1703. Bron: Sloet leenaktenboeken Gelre en Zutphen | Family F8300
|
1508 | Gerrit Hendrik Wilterdink werd op 15 augustus 1841 lidmaat van de Christelijke Afgescheiden gemeente te Winterswijk en is als lidmaat gestorven. Bron: Das aantekeningen Christelijke Afgescheiden Gemeente Winterswijk | Wilterdink, Garrijt Hindrik (I7717)
|
1509 | Gerrit Jan Droppers en Geeske Samberg, eheluyden, laaten registreren een gerigtelijk trandport, 27 Febr. 1805 door Hendrik Bennink en Maria Buskens, eheluyden, met relatie tot 2/3 van dit leen ter hunl. behoeve gepasseert, en uyt hoofde van dien dese 2/3 ter hunl. naamen overteekenen, 13 Maart 1805. Het gaatmhierbij om de helft van een erve en goet, geheiten Bennekink in Miste. Belening 173cpar1. 23 februari 1786: Opdragt van een Hoff, het Klootje genaamd voor Ww. gelegen, schietende eenerzijds naast de hoven van Jacob Wessels en Berend Kobus en anderzijds naast het zoo genoemde gangetje, door Stijntje Droppers, Geert Droppers en Aaltje Bennink Ehell. en Garrit Jan Droppers, aan Harmen Oonk en Willemina Kortbeke Ehell. Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort | Family F40
|
1510 | Gerrit Jan Droppers was geboren op Droppers in het Woold en had er zijn hele leven gewoond. | Droppers, Gerrit Jan (I200)
|
1511 | Gerrit Jan en Berendina zijn in februari 1831 uit de Zuiderwijk in Dinxperlo komen wonen. Zij wonen dan in huis 85, thans Keupenstraat 15. Bron: Bevolkingsregister Dinxperlo 1830 blad 160, ADW: Dinperlo omstreeks 1828 | Family F777
|
1512 | Gerrit Jan en Johanna hebben elkaar leren kennen in dienst bij Harmanus Gijsbers en Maria Elisabeth Schoemaker. Ze woonden toen in Bredevoort op nr. 104. Hier is ook hun oudste zoon Jan Derk geboren. Hiervandaan zijn ze vertrokken naar Bredevoort 107. Hierna hebben ze in Bredevoort 113a gewoond. Gerrit Jan en Johanna woonden later in Bredevoort 43. Hij was toen wever. Hier is ook hun tweede kind geboren. In 1849 woonden ze in Bredevoort in huis nr. 75. Bron: Bredevoort Bevolkingsregister 1823-1848 en 1849-1851 | Family F69
|
1513 | Gerrit Jan ging in 1851 naar Amerika samen met de familie Hesselink. | Fonhof, Gerrit Jan (I101)
|
1514 | Gerrit Jan Hommers is als weduwnaar naar Amerika vertrokken met twee kinderen en een stiefkind. Zij vertrokken in september 1847 naar New York for religieuze en economische redenen vanuit Wierden-Enter. In Enter leefde hij als een van de Afgescheidenen, een lid van de Christelijke Geroformeerde kerk en woonde op boerderij "de Keijzer". Hommers verkocht zijn boerderij, welke bestond uit: Een huis, een schuur, ca. 15 hectare bouwland en ongeveer 20 hectare hooiland. Deze bevonden zich langs de Regge. Het was dus een welgestelde familie, zodat de economische redenen niet het belangrijkst geweest zullen zijn. Bron: J.H. Wissink: Emigrants from the province of Overijssel in 1847 on board of the Phoenix. | Family F12495
|
1515 | Gerrit Jan kan bij het huwelijk van zijn zoon niet schrijven. | Kastein, Gerardus Joannes (I2904)
|
1516 | Gerrit Jan komt voor op de lijst van verdienstelijke leden van de kerk in Winterswijk van 1814. Hij was in 1820 hoofdbewoner van boerderij Droppers. | Droppers, Gerrit Jan (I200)
|
1517 | Gerrit Jan Lokens (?) klaagt Harmen Jan Nekkers, oud 23 jaren, arbeider wonende te Winterswijk aan dat hij hem op 24 oktober 1852 3 slagen met een stok zou hebben gegeven. Gerrit Jan heeft hierdoor een wonde aan het achterhoofd gekregen. Harmen Jan wordt veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf en 8 gulden boete. Bron: Streekarchief Doetinchem, Weekrapporten politie Winterswijk | Family F10337
|
1518 | Gerrit Jan Lomans is met het schip De Hoop de oceaan overgestoken en kwam op 27 juli 1844 aan in New York. Behalve een korte periode in Mina Township, heeft hij altijd in Clymer gewoond. Later trouwde hij met Johanna Gesiena Linsij, halfzuster van Johanna Henrica Linsij (vrouw van Christiaan Navis) die samen met hem reisden. Bron: Thelma Heil: The Immigrants, Clymer NY In 1860 wonen ze in Clymer, NY. Hij bezit dan $600 in onroerend goed en $400 in overige bezittingen. Bron: Clymer, NY 1860 census records, http://www.ancestry.com | Family F10164
|
1519 | Gerrit Jan ten Harkel 67 j., landbouwer gewoond hebbende in het Woold, zoon van wijlen Jan en wijlen Beerndeken Beekerink alhier. | Bekerink, Gerrit Jan (I11159)
|
1520 | Gerrit Jan ter Heurne 71 jr., landbouwer geboren en gewoond hebbende op de Heurne in het Woold. Eheman van Hilleken Verink op de Heurne, zoon van wijlen Jan en wijlen Willemken Zwartenkot. | ter Heurne, Gerrit Jan (I7555)
|
1521 | Gerrit Jan was de tweede zoon van zijn ouders. Zijn oudere broer Berend Willem kwam dus in aanmerking om de boerderij Meerdinkhaken over te nemen. Derk Willem ten Damme en Janna Geertruid Wassink hadden alleen dochters. Aleida Gesiena mocht als oudste de boerderij overnemen. Gerrit Jan trouwde bij haar in en ze kregen op Meerdink-Nijhuis hun kinderen. Bron: Bevolkingsregister Winterswijk | Family F12
|
1522 | Gerrit Jan was fabrieksarbeider toen hij ging trouwen. Later werkte hij als rangeerder en spoorwegbeambte bij het spoor. Hier is hij tot zijn dood blijven werken. | Hoitink, Gerrit Jan (I5)
|
1523 | Gerrit Jan was geboren in Bredevoort, maar zijn ouders verhuisden nog voor hij twee jaar oud was naar Winterswijk. Daar hebben ze in verschillende huizen gewoond, waaronder de Bloemstraat 13 en Golsweg 17. Van hieruit is hij getrouwd met Willemina Berendina en zijn ze aan de Ravenhorsterweg 7 gaan wonen. Hier is ook hun enige kind, Hendrik, geboren. Van de Ravenhorsterweg zijn ze verhuisd naar de Berkenstraat 1 en vervolgens naar de Vredenscheweg 97. Hier woonde Gerrit Jan toen hij stierf. Enkele maanden na het overlijden van Gerrit Jan trouwde zoon Hendrik met Gesiena Wilhelmina Woordes. Zij hebben tijdelijk bij zijn moeder ingewoond. Om economische redenen zijn ze toen naar Almelo getrokken. Willemina Berendina ging met hen mee. Ze is in Almelo overleden. Bron: Bevolkingsregister Winterswijk | Family F3
|
1524 | Gerrit Jan werkte als knecht bij bakker Jan Berent Swijtink en Willemina Villekes in Bredevoort huis 37. Hiervandaan is hij naar Bredevoort 104 vertrokken. | Piek, Gerrit Jan (I141)
|
1525 | Gerrit Jan Wiggers 54 j., geb. op het goed Wiggers, Woold, gewoond hebbende op het Goed Beukenbosch, Brinkheurne, dagloner, eheman van Catharina Beukenbosch, zoon van wijlen Gerrit Jan en wijlen Geesken Wevershuisken. | Wiggers, Garrit Jan (I11852)
|
1526 | Gerrit Willem Bloemers werd op 23 oktober 1842 lidmaat van de Christelijke Afgescheiden Gemeente te Winterswijk. Hij vertrok op 24 september 1846 naar Amerika. Bron: Das aantekeningen Christelijke Afgescheiden Gemeente Winterswijk | Bloemers, Gerrit Willem (I6034)
|
1527 | Gerrit Willem heeft zijn hele leven op boerderij Grevink in Miste gewoond. In 1828 wordt hij eigenaar van de boerderij na het overlijden van zijn moeder. Na zijn overlijden wordt er een memorie van Successie opgemaakt. Berendina Wamelink, weduwe van Geerrit Willem Leefferdink, landbouwster wonende op Grevink in de buurschap Miste van de gemeente Winterswijk treedt op als moeder en voogdesse voor haar minderjarig kind met naam Gesiena Leefferdink, bij haar inwonende. Gerrit Willem was overleden zonder een uiterste wilsbeschikking na te laten. De goederen bestaan uit een onverdeeld vijfde gedeelte van een uitgang uit den waterkoornmolen ter grootte van acht mudden rogge jaarlijks. Binnen een jaar hertrouwt Berendina. Haar tweede man is Berend Jan Siebelink, geb. te Aalten op 12 november 1798, zoon van Jan Siebelink en Janna Walvoort. Hun oudste zoon vernoemen ze naar haar eerste man, Gerrit Willem, geb. 15 maart 1839. Berendina overleeft ook haar tweede man. Hij sterft op 21 juni 1866. Na zijn dood blijft zij nog 11 jaar op Grevink wonen. Bron: Memorie van Successie n.a.v. ovl. 18-6-1837, Das Lib. Gifte Miste rot 1, nr. 14a | Family F18
|
1528 | Gerrit Willems eerste vrouw was onderweg overleden. Hij hertrouwde met Janna Geertruida Rooks. Zij was met hetzelfde schip naar Amerika gekomen. Zij hebben een poosje in Clymer gewoond maar hebben gedurende lange tijd in Westfield gewoond. Bron: Thelma Heil: The Immigrants, Clymer NY | Family F10187
|
1529 | Gerritje werd in 1753 lidmaat te Aalten, zij woonde toen in Lintelo. | Goossens, Gerritje (I1290)
|
1530 | Gerryken en Berend zijn pas getrouwd na de geboorte van hun oudste kinderen. Dat dit inderdaad ook kinderen van Gerryken Bessink zijn, blijkt uit het feit dat er Bessinks als doopgetuigen optreden. Na de dood van Gerryken is Berend hertrouwd. Op 20 augustus 1693 ging hij te Winterswijk in ondertrouw met Gertrut Beerninck, dochter van Sondag Beerninck. Zie kwartiernr. 1032. Zij werd op 8 maart 1671 gedoopt. Gertrut en Berend kregen samen nog twee kinderen: 1. Gerrijtken Geurekinck, ged. te Winterswijk op 10 augustus 1694. Doopgetuigen: Hindersken Beerninck, Metta Cousinck, Hendrick Bessinck. 2. Berent Geurkinck, ged. te Winterswijk op 1 augustus 1696. Doopgetuigen: Lammert Beerninck, Hendrick te Beuckenharst, Stijnken Woordes. Dochter Geertjen gaat op 26 juni 1707 te Winterswijk in ondertrouw met Harmen Kressers, zoon van Hendrik Kressers en Hendersken te Nienhuis. Zie kwartiernr. 1048 x 1049. | Family F680
|
1531 | Gert wordt vermeld in processen tussen 1534 en 1564. 18 februari 1534, Gert Elinck wordt vermeld op gudesdach post Valentinum 1534 (RABvt 34 f 62, aanvang van de registratie) Geert Elynck met Johan Schut synen Vuirsprecke spreckt an met recht Johan Stemert ende secht hie sy hem schuldich 6 1/2 horss. gulden ende vij c (700) Latten ende Henrick Onnekynck sy hem schuldich 8 1/2 horss. g[ulden]. dat hie kennen off versaicken. Bron: Gerechtelijke protocollen Bredevoort: Verslagen van de rechtband van Bredevoort uit de jaren 1533 en 1534, fol. 62 1544, 1548, Gert Elinck heeft beloofd borg te zijn voor zijn zoon Jenke, hij heeft beloofd 10 rider gld. voor zijn zoon Jan te betalen (id 36 f 118, 121v, 38 f 52v) 14 november 1549, Gert Elinck getuigt dat hij op Tenckinck in Raetman is geboren en nu ongeveer 40 jaar op Elinck woont (id. 38 f 114) 4 november 1552, met anderen is hij 541 Joachim dalers schuldig aan Jurien van Asbecke (id 39 f 54, 54v) 22 september 1558, er heeft wisseling plaatsgehad tussen Lubbert, zoon van Storis ter Borninckhof en Jutte, die horig is geworden aan het stift Vreden, en Bernt, echte zoon van Gert Elinck en Nale, geboren van den Vredenschem Hoffguede Elinck in der Derpburschap, die horig is geworden aan Bredevoort (RAG, Archief Nass. Domeinen 13A en 13B, f 87) 1557, 12 mei 1558, 27 april 1559, 8 juni 1564, vermeldingen in processen (id 44 f 33, 52v, 59v, 62, 45 f 46v, 46 f 29, 48 f 41v) Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen | Family F1664
|
1532 | Gertken Sambarg trouwt wederom als weduwe van Gertt Eelkijnck. | Family F180
|
1533 | Gertt was weduwnaar van Grettken ten Wijnkell toen hij met Willemken trouwde. Wanneer hij met Grettken trouwde, is niet bekend. 25 november 1707: Geert Lamberts X Willemken Lamberts schuld aan soon Keupe en zijn vrouw. Bron: Das Liberale Gifte Woold rot 4, nr. 9: Lammershuisje | Family F636
|
1534 | Gesiena behoorde tot de Christelijke afgescheiden gemeente te Winterswijk, waar zij op 14 december 1841 aangenomen werd als lidmaat. Zij emigreerde op 2 november 1845. Bron: Das aantekeningen Christelijke Afgescheiden Gemeente Winterswijk | Esselinkpas, Gesiena (I6248)
|
1535 | Gesina Tyink is oomzegger van Willem Waliën. | Thyeenk, Gesina (I16110)
|
1536 | Getrouwd voor het gericht. | Family F5998
|
1537 | Getrouwt tot 't Weerde mett attestatie van hier | Family F1356
|
1538 | Getrouwt voort bedde, omdat den bruijdegom dodelijk siek was. | Family F8309
|
1539 | Gezien de naam van haar zoon Reinder is zij mogelijk een dochter van Reintgen schult ten Ahof X Stina to Kortbeck die circa 1542 trouwden. | ten Ahoff, Stine (I34556)
|
1540 | Geziena Diekebosch 54 j., geb. en gewoond hebbende op de Stroetekamer, ehevr. van Jan Willem Dulmes dochter van wijlen Berend, landbouwer en Henders Stemerdink, gewoond hebbende op het Pasophuisken, Woold. | Diekesbos, Gesina (I10985)
|
1541 | Geziena te Loo kan niet schrijven. | Family F2252
|
1542 | Gillie ten Slade Fenne oir dochter und Johan oer sonne und Henr. Onduidelijk is of Henr. nog een zoon/dochter is of de vrouw van Johan. | ten Slade, Henr (I31051)
|
1543 | Gosen van Nijkerken was in 1738 afgaande gildemeester van het weversgilde te Winterswijk. Hij was in 1713 lid geworden. In 1713 en 1714 betaalde hij de halfscheid van het lidmaatschap. Bron: GAWTW Gildeboek weversgilde | van Nijkerk, Goossen (I250)
|
1544 | Gosselick gaat op 12 augustus 1702 in ondertrouw met Hermke te Veene, gedoopt te Winterswijk op 5 juni 1664 als dochter van Geert ten Veene uit het Woold. Doopgetuigen: Luijcke Veen, Lennecken Wormscamp, Wigmoet Sibinck. Gosselick leeft nog bij de eerste telling van de liberale Gifte. Bij de tweede telling is hij 'doot'. Hij was volgens de eerste telling 83 jaar oud. De ouders van Alken Droppers zijn te vinden onder kwartiernr. 1408 x 1409. Bron: Das Lib. Gifte Woold rot 1, nr. 32 | Family F294
|
1545 | Govert Anne Verstege executeur, verzoeken een uitstel van 3 maanden voor aangifte collaterale successie. | Satink, Jan (I44036)
|
1546 | Grete Werner Stortelers dochter uth der echte gehilickt an Kone Wissinck. | Family F5689
|
1547 | Griete wordt bij de doop van haar zoon Jan als moeder vermeld. Zij was een broer van Jan te Drentel, alias Drommelers, die met Fenneken Drommelers was getrouwd. | van Drentel, Griete (I3205)
|
1548 | Griettjen Janknecht haer onecht kint. | Janknecht, onecht kind (I32089)
|
1549 | Grijte was op 11 januari 1756 getrouwd met Jan Hendrik te Wiessche, zoon van Jan. Vier jaar later hertrouwt zij met Gerrit Jan. Ze sterft tussen 1762, wanneer haar zoon geboren wordt, en 9 mei 1784, als Gerrit Jan met Janna te Selle hertrouwt. Zij was een dochter van Garrit te Selle en Aaltje Hietkamp. Grijte heeft nog geld van haar eerste schoonmoeder, Elizabeth Bennink, tegoed. Dit was aan haar eerste man, Jan Hendrik te Wiesche beloofd toen Elizabeth hertrouwde met Hendrik Rauwerdink. Na het overlijden van Jan Hendrik te Wiesche en de zoon van Jan Hendrik en Grijte, Jan, heeft zij recht op het geld, een bedrag van 75 gulden. Dit blijkt uit het volgende gerechtelijke stuk: Donderdag den 23 Novemb: 1769 Coram Mr. P.R.V.V. Van Lamzweerde subst: stadholder Keurnoten IJ: Richolt, H.J. van Hengel Compareerde Garrit Jan Vonhof pro se et nomine uxoris Griete Nijenhuis, in dezen geadsisteerd met zijn bediende advocaat Mr. H.W. Aberson en wilde tot korte Justificatie van die door den Comp[aran]t op den 24 Julij 1769 gedaane Peindinge hebben gezegd, Dat comp[aran]ts Ehevrouwe voornoemd voormaals getrod geweest is met Jan Hendrik te Wiesche, zoon van wijlen Jan te Wiesche en Elizabeth Bennink Eheliedem. en dat uit dat huwelijk geprocreëerd is een zoon, Jan genaamd ... sub A; Dat voors: Jan Hendrik te Wiesche op den 5: Febr. 1759 en deszelfs zoon, Jan op den 14 Meij 1760 is overleden ... sub B. Dat dus de nalatenschap van g[eme]lten Jan Hendrik te Wiesche op deszelfs zoon en van den laatstgemelden op des comp[aran]ts Ehevrouwe is gedevolveerd Dat in die nalatenschap zig onder anderen bevind nodane prætentie van vijf en zeventig guldens, als bij Huwelijks Voorwaarden van den 30 April 1736 tussen Hendrik Rauwerdink en Elizabeth Bennink wed[uw]e van wijlen Jan te Wiesche opgerigt, en op den 1 Meij dito jaars aan deze Weled: gerigte geexhibeerd, aan meergenoemden Jan Hendrik te Wiesche is tegezet uti sub C. in verbis, mits dat daar van moet uitgekeerd worden een hondert Daalder aan de twee voorkinderen bij wijlen Jan te Wiesche geprocreëerd. Zijnde, zoo als uit de acte van exhibitie die huwel: voorwaarden annex blijkt, genaamd Gerrit Jan en Jan Hendrik. Dat deeze penningen niet uitgekeerd aan Jan Hendrik te Wiesche, den eersten Eheman van Comp[aran]ts Ehevrouwe, en door het vorens geannoteerde versterven op Comp[aran]ts Ehevrouwe vervallen zijnde, alnog aan dezelve of wel aan de comp[aran]t moeten uitgekeerd worden. Dat den comp[aran]t na verscheiden minnelijke dog vruchteloze instantien, en na bekomene informatien, dat g[me]lten Hendrik Rauwerdink Pandverweerder in dezen deszelfs gereede goederen ...aar in alle zijne bezittinge bestaat voornemens was te verkopen, eingelijk op den 24 Julij jongstleden tot confequeringe dier penningen bij peindinge volgens den 46 art. des N:Regltes dezer Graafschap op de gereede goederen welke voorzeiden Hendrik Rauwerdink met zijne Ehevrouw Elizabeth Bennink hadde bezeten, alstoen nog voorhanden waren heeft geprocedeerd uti sub D. En vermits den Pandverweerder, na voorgaande verburginge van den 26 Julij 1769 endererzijds acceptatie van den 28 daaraanvolgende, op den 1 augustus 1769 heeft kunnen goedvinden daar tegens oppositie en Pandkeeringe te doen uti sub E, F en G. Zoo vindt zig den Comp[aran]t genoodzaakt hedem (zijnde den dog regtens bij de citatie welke men hier bij overlegt sub H: gesteld) die peindinge te justificeren. Het welke, den comp[aran]t vermeent door het vorensstaande ... genoeg te hebben gedaan, En daarom zal denzelven zonder zig in deze geringe en teffens klaare zaak met brede adstructien? op te houden, alleen maar remarqueeren, Dat de peindinge dezerzijds is wekstellig gemaakt voor een liquide scchuld, welkers liquiditeit zoo uit de ondertekeninge der gemelde huwel: voorwaarden, als opgevolgde exhibitie van die aan het gerigte, ten allerklaarsten consteert, Dat dus dezelve in allen deelen is conform het N: Reglement dezer Graafschap art. 8, en dat den Pandverweerder na teneur van denzelven absolute betalinge zal moeten doen of bewijzen of moeten lijden dat denzelven bij sententie daar toe werde gecondemneerd Waar mede den Pandeischer vertrouwende zijne Peindinge overvloedig te hebben gejustificeerd, bij dezen ex dictis et dicendis omissis supplendis omni meliori modo contendendo concludeert. Dat bij sententie van deze Weled: Landgerigte met assumptie van onpartijdige Regtsgeleerden aftegeven, zal worden verstaan dat bij den Pandeischer is gedaan een goede Peindinge en daartegens door den Pandverweerder ondernomen eene kwade oppositie En dat over zulke den Pandverweerder zal worden gecondemneerd, om de gementioneerde vijf en zeventig guldens te voldoen. Denzelven daartoe condemnerende mitsgaders in de kosten deezer procedure tot taxatie en moderatie van dezen Weled: Landgerigte. Hier op afwagtende comparitie en Landregtelijke tegenhandelinge van den Pandverweerder, bij gebrek van dien wil men denzelven van contumacie hebben geaccuseerd en het eerste proclama verzogt, ten effecte regtens salvis/ Compareerde Garrit Jan Vonhoff, pro se et nomine uxoris, en verzogte, terwijl den Pandverweerder Hendrik Rauwerdink, na tegens hem verzogt en geobtineerd proclama niet is gecompareerd, dat denzelven denuo mag worden geciteerd tegens den naasten Gerigtsdag, om alsdan na voorgaande purge van contumacie en refusie van kosten, op die tegens hem op heden gedicteerde aanspraak te antwoorden ofte te handelen na rade. Met verzoek van insinuatie en relatie salvis expendis. Retulit? de ondervoogd Garrit Wassink dat hij het extract dezer citatie op heden den 23 Novemb: 1769 aan Hendrik Rauwerdink voorhoofds heeft geinsinueerd en dat hetzelve ook bij hem is aangenomen. Donderdag den 7 Decemb: 1769 Compareerden de Advocaten van wederzijds parthijen de Heeren Mrs. H.W. Aberson en J.C. Evers, en verklaarden dat deze zaake sub spe concordiæ is uitgesteld tot den naasten. Verklarende den bediende van gedaagde bij dezen te renuncieren van den eisch tot cautie pro litium expensis, om alsdan de zaake des te spoediger te kunnen afhandelen. | Family F76
|
1550 | Haar dochter Armgert trouwt in 1729 met huwelijksdispensatie. Zij en haar man Coene Mensinck waren namelijk zusterskinderen. Zijn moeder was Hendrickjen Beukenhorst, dochter van Aelbert. Dit is dus ook de vader van Geertjen. | Lutje Cossinck, Geertje (I2098)
|