Notes |
- 11 april 1644:
Erschenen Johan Poelhuijs ende bekende wie dat hij sijnen sohn Lambert voor sijns moeders goedt bekent ende bewesen heeft huijs en hoff Poelhuijsen, so hij dat selve an sich gekoft heeft van Herman Boeinck, wonende in Huppele, landt, saet, huijs ende hof, niets daervan uthbescheiden, noch een stucke landts gelegen inden Huppeler esch, met die eene sijde langs Giessincks landt, met die ander sijde langs Rennerts landt, met eenen ende nae den Middel Esch met den anderen nae het Loe, noch een stuck landts gelegen op het Hilligen Loe, met beijde sijden tusschen Hijncks landt, met eenen ende nae die Wambraeke, met den anderen ende nae het Hanervelt, ende wat dese parcelen meer weerdich sijn als sijns moeders goet importeert, ofte sijn andere susters daervoor bekomen hebben, dat hij sulx uijt sunderlinge redene, hem daertoe moverende met voorbedachten rijpen raede vrijwillich in eene gifte onder die levendige geschonken, ende also dit voors. landt gants ende geheel aan sijnen sohn voorn. gecediert etc. etc.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 414, fol. 22r en v en 23 r.
12 juni 1645:
Verkoop door Herman Boeinck in Huppel, Jutte ehel., ahn haeren schoonsoon und dochter Lambert Poelhuijs, Geesken ehel., van allen grondt so sie hierbevoren van zal. Otto Volmers van het erf Poelhuijs gekoft hebben, inden kerspel Wenterswick buerschap Medehoe naest Herman Poelhuijs landerijen gelegen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 414, fol. 60 r en v.
28 mei 1646:
Verkoop door Johan Giesinck, Jenneken Poelhuis ehel., an Lambert Poelhuijs, Geesken Boeinck ehel., van allen haerer Jennekens Poelhuijses vaeder- en de moederlicken versterf des erfs ende goedes Poelhuijs, sampt alle andere landerijen ende uthgedanen gelderen, niet daervan uthgesondert.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 415, fol. 19r
6 juni 1646:
Erschenen Lambert Poelhuijs, besitter des goedes Poelhuijs in de burtschap Medehoe gelegen, heft bester gestalt rechtens geconstituert gelijck hij constitueert bij desen tott volmachtiger heer doctor Arent Penninck, fiscael in Gelderlandt ende advocaet van den hove provinciael, om in sijnes naem aan Rutger Rump op te dragen ende vollenkomenticken te cedieren voor den Edelen Hove van Gelderlandt off ter plaetsen dae 't behoren sall, alsulck recht ende gerechtigheit van collatie offte Jus Patronatus als hij is hebbende van de Vicarie St. Anthonij gefundiert in die kercke tott Aelten, belovende alles watt dien angaende bij hem volmachtiger sall worden gedaen, voor vast, bundich ende onverbrekelick te holden.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 107, fol. 108r
9 juli 1646:
Verkoop door Tonnis Boeinck in Huppell, Gertken ehel., an Lambert Poelhuijs, Geesken Boeinck ehel., van allen haeren comparanten vaeder- en moederlick versterf des erfs ende goedes Poelhuijs, sampt alle andere landerijen ende uthgedanen gelderen, niet daervan uthgesondert.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 415, fol. 23 v en 24 r
|