Notes |
- 25 oktober 1736:
Christiaen Jacob Brunstering, weduwnaar erfuijter en boedelhouder van wijlen Anna Margrieta Laerberg, vooerts de egteliuijden Harmen Schoemaker en Janna Wendelina Laerberg, bekennen voor een wel en te danke betaelde somma geldes in specie, mede ten reguarde der onmundige kinderen van voornoemde C.J. Brunstering, in een steden vasten en onwederroepelijke erffkoop gecedeert en opgedragen te hebben aan Berent Lieferink en Stijne Wissink egteluijden, hun eijgendomlijke halve Romps sak- en bloedigen tijende gaende uijt de goederen Roerdink in Meddehoe, welke al nu door Samberg in het Dorpboer wort betaelt, voorts uijt Beernink, Lammerdink, Garverdink in Meddehoe, Hijink en Rennerdink in Huppel, Deunk in Brunkheurne, Honesch en Groters in Dorpboer, gelijkfals mede den bloettiende hier vooren uijtgedrukt gaende uijt de goederen Roerdink en Beernink in Meddehoe, Strake en Rennersink in Huppel, soo en als bloettiende is en wort betaelt, uijt Roerdink in Meddehoe in 't geheel ses schepel rogge, Beernink drie schepel rogge, Honesch in 't Dorpboer 1½ schepel rogge, Lammerdink 3 schepel rogge, Rennert 4 schepel en een spint rogge, nog een molder en een spint boekweijte, Hijink 3 schepel rogge, Garverdink 1½ schepel rogge en Deunk 3 schepel rogge, Groters 1½schepel rogge, te samen voor de halfscheit in koorn uijtmakende 7 molder en 3 schepel, een en ander conform de op 21 juni 1736 opgerichte koopbrief.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 439
21 juni 1737:
Dr. Satink als gemagtigde van de heer Johan Anton van Graes, heer tot de Loborgh, Diepenbroek, Patzeler, Geisterholt en Nienborgh en ehevrouw vrouwe Johanna Francisca van Elmendorph, bekent gecedeert en overgedragen te hebben aan Berent Lieferdink en Stijne Wissink egteluijden, het goet en erve Warrierdink beneffens de daer toe behorende tiende, in Meddehoe, met huis, hoff en allen getimmer, lant, sant, hooij- en weijdegront, holt, bos en bosgrond, inslag en plaggenvrede, en zulks conform de op 7 juni 1737 opgerichte koopbrief.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 439
Op 13 juli 1754 maken zij hun testament op.
Berent en Stijntje hebben op boerderij Leefferdink in Ratum gewoond. Zij woonden hier ook tijdens de Liberale Gifte van 1748.
Berent Leferdink 42 jr. / vrouw Stijne 31 j. / Soons Jan 11 j. / Hendrik 9 j. / Gerrit 6? j. / Dogters Geesken 13 j. / Janna 4 j. / Vader Harmen 68½ j. / Knegt Hendrik 50 j. / Maagd Beerndine 18 j. / 2 paarden.
vrouw: Stijntjen Wissink / 6 kinder onder de 16 j. / Eedt gedaan en 1e termijn betaelt / Harmen te Gronde op Lieferdink wedr. van Geesken Lieferdink / heeft daarvan 3 kinder, alle over de 16 j. / die haer eygen saken doen / Eedt gedaen en 1e termijn bet. mede voor sijn knegt Hend: Kossink iets gegeven - vertrokken.
Hieruit kunnen we afleiden dat Berents vader Harmen te Gronde in 1748 bij hun inwoonde nadat zijn vrouw al overleden was.
Van dochter Aaltjen is een huwelijkscontract bewaard gebleven. Op 3 mei 1766 is Gerrit Jan Gelink, zoon van Jan Hendrik Gelink en Gertruid Hijinck. De akte begint plechtig en er is een duidelijke regeling in geval van ontijdig overlijden. De morgengave voor de bruidegom werd vastgesteld op f 1500,- en voor de bruid f 1000,-. Dit betekent dat de bruidegom bij het overlijden van de bruid f 1500,- uit de gemeenschappelijke boedel krijgt. Andersom krijgt de bruid bij overlijden van haar man f 1000,- uit de gemeenschappelijke boedel. Waarom het huwelijk wordt aangegegaan wordt duidelijk meegedeeld. 'Kennelijk en te weten sij hier mede, dat ter Eeren van God Almachtig, tot vermeerderinge der Christenheit en tot Voortplanting des Menschelijken Geslagt....enz."
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort, Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort repertorium Kotten, Das Lib. Gifte Ratum rot 1 nr. 12, 'Wenterswick is Minen Naem' van G.J.H. Krosenbrink, blz. 190
|