Notes |
- 11 juli 1616:
Geerdt Sijbinck bekandevoor sich und Fenne sijnen huijsfrouw in pandtschap avergelaten und verkoft toe hebben aan Herman Boeijinck, Stijnen sijner huijsfrouw, eine halve mate, de Vroene Morsch genant, mittet Voormaetken, an und bij den anderen, inden kerspel Wenterswick buerschap Meddehoe, mit einer sijdt langs de Beke tusschen Gerwerdts und Boeijinck hoijgronde gelegen, liggende dese selffe opte Beke naest Boijinck wehrdt, die loese ein verdendeell jaers toevoren toe verkunden vorbeholden, und demnae op Meije mit summa van 85 dall. Bredefortsche geweerden toeloesen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 389, fol. 47r
24 oktober 1611:
Erschenen Henrick Sybinck den Jonger voer sich, sijnen vader und moeder Henrick Sijbinck, Metten ehel., die bekande in pandtschap avergelaten und verkoft te hebben aan Herman Boeyinck in Huppell, einen hoeck off stuck hoilandts inden Goesen Mörsch, tusschen de beide beken, achter Sybinck esch, in Meddehoo gelegen, mit einen ende anden Gosendijcks Kolck, mitten anderer ende ande Loeyckinck Rijfe schietende, pandsche wijse toe genieten und gebruicken. Edoch pandtverkoeperen die voorweijde totten halven Aprill und naeweijde toegenieten voerbeholden. Die loese beijdersijdts ein vierdell jairs toevoren toe verkonden vorbeholden, und demnae jairlichs op Martini, 14 dage daernae onverhaelt, met 96 dll. te loesen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 73 fol. 187 r en v
|