Notes |
- Op den 25en november 1647 is die eerwaarde kerckenraet vergadert op 't ver-
soeck van die eerwaarde heeren doctoren Basten en Wesselinck en der
pastoris selffs en sijn darin oock compareert -neffens beijden heeren docto-
ren- Jan Nachtegall, provisor, en Jan ten Brincke. Warop voor-
gestelt is die orsaecke der vergadringe, te weeten het oopenen
van hett testament van saligen Jan Loecken, darin hij het goet Rein-
sinck heefft, mit sijn moeder noch levendich, an die armen alhier ge-
maeckt, hettwelck geopent en van H. van Basten opentlick voorgelee-
sen, oock ter praesentie van die weduwe Lockens, Trine van Munster,
die sulcks heefft approbeert en laudeert{goedgekeurd en ingestemd}. Allein heeft die weduwe
genoembt versocht datt haer voor haer levenlang die diensten vlas
en hoener uijt hett goett mogten gelaeten worden, hetwelck haer vergunt
en redelick is geacht worden.
Folgents is Jan Nachtegall constitueert{wettig aangesteld} leendrager, om im
erstem naer Arnheim te reisen en 't goet Reinsinck te leen te
ontfangen tot behoefff der armen mit volkomen volmacht, die
wortt tot wortt alduss luijde:
Volmacht:
Wij Hendrick van Basten, der rechten doctor en grafflicke Ber-
gische raett, en Gisbert Grevinck, leenmannen, respective des
vorstendoms Gelder en graffschaps Zutphen en des grafflicken
huijses Anholt, beij mangel{gebrek aan} eines Geldrischen leenmans, tuij-
gen en bekennen hiermede dat bij vergadringe des kercken-
raets voor ons in die kercke tot Alten erscheenen sijn die eerwaarde
en edele Arnoldus Monhemius, praedicant, en voorts Willem Closs, Jan
Saeltjes, Bernt Garwiens, Gerdt Doeinck en Jan ten Brincke als
kerckenraeden en hebben in die beste en bestendigste forme rech-
tens geconstitueert en volmachtig gemaeckt en maecken vol-
machtig krafft{krachtens} deeses Jan Nachtegall, der armen tot Alten provi-
sor, om tot behoeff der armen tot leen te ontfangen het erve
en goet Rensinck, glijck datselve mit sijn toebehoor in den ampte
van Bredevort, kerspels Winterswijcks en bourschaps Miste
is geleegen, leenroerig an den vorstendom Gelder en graffschaps
Zutphen, als ein bourgleen te Zutphenschen rechten, mit ein pont
goets gelts te verhergewerden{een gift aan de leenheer}, allermaeten hetselve leen-
goett door affsterven van saligen Jan Loecken op den armen des dorps
en kerspels van Alten, mit gedaene renunciatie{afstanddoening} van desselffs
Loecken moeder, Catharina van Munster, weduwe van salige Gerdt
Locken, is gedevolveert{toegevallen}, glijck sulcks des vorgemeltens. Jan Locken
dispositie{beschikking} op den 20en julij deeses 1647 jaers te Arnheim voor
den heer statthouder en Mannen van Leen bestediget, breeder is
uijtwijsende. Warvan obgemelte Jan Nachtegall, als in deesem
genomineerde leendrager, an welgemelten heer stathouder
deeses vorstendoms van leenen sall hulde en eijdt van getrou-
wigheit doen en belooven al hetgeene conform de dispositiƫn
voorseijt en vorts naer natuijr des leengoets te doen wat ein
getrouwe leendrager toestaat. In oijrkonde der waerheit is deesen,
beij mangel van ein gewoonlick kerckensegel, mit het signet{handzegel} des heeren
pastoris en onser leenmannen vorseijt pitschafften{bezegeling}, sampt des heeren
predicantsen kerckenraets onderteijckninge, befestiget. Geschiet in
der kercken tot Alten den 25en november 1647.
Arnoldus Monhemius pastor Hendrick van Basten
Willem Kloss Bernt Garwiens Gisbert Grevinck
Jan Saeltjes genant Locken Gerdt Doeinks
Jan ten Brincke
Bron: Hans Ligterink, transcriptie kerkenraadsnotulen Aalten
|