Notes |
- 4 december 1617:
Frederick ter Voortwisch wordt aangeklaagd omdat hij de Gildemeester Herbert ten Grotenhuyss int exercieren van syne bedienong des Gildemr. ambts insperronge gedaen und den selven voer een hotsfoth int openbaer und anhoren der gemeinte gescholten heeft. (RABvt 79 f 105)
16 februari 1637:
Thoebe Reessinck met zijn vrouw Trine te Voortwisch en Frederick ter Voortwisch met zijn vrouw Geeske bedanken hun vader Henrick Reessinck voor uitkering van hetgeen hun is aanbestorven door de dood van hun moeder en hetgeen hun nog zal aansterven bij zijn door (id. 410 f 11)
5 juni 1646:
Friedrich Vortwysch en zijn vrouw Gesken, Inhaber des Vredener Abteiguts Vortwysch, kopen een rente van de abdis in Elten (Wasserburg Anholt, Arch. Kapittel Stift Vreden serie nr. 19, regest 2836):
'Maria Sophia Äbtissin zu Elten, Vreden und Borghorst, geb. Gräfin zu Salm und Reifferscheid, Fräulein zu Bedbeer, Dyck, Alfter? und Hackenbrock, verkauft dem Friedrich Vortwysch und seiner Frau Gesken, Inhager des Vredener Abteiguts Vortwysch, für 108 Taler und 10 Stuber, Vred. Währung, die für die hessische Kriegskontribution verwandt worden sind, eine Rente von 5 Taler 1/4 Reichstaler aus der Pacht des genannten Gutes.'
Das Aantekeningen Anholt.
'Maria Sophia etc. verspricht den Pächtern der Dörfftincker? Maht im ksp. Ww. Friedrich Vortwisch und Henrick Osterholt die von ihnen aufgenommen summe bei Ihrer Regierungs ziett (Zeit?) mit 562 Gulden wieder abzulösen.
Bas Aantekeningen Anholt.
1647, verponding Henxel:
Weduwe van Frederik then Voertwijs toebehorende die Abdisse toe Vreden, met een huijs op 6 dl. 9-0, een gaerden groet een spint geseijs 3-0, aen bouwlant vieftehalff molder, gift die darde garve 12; -37-10/49-10/45-10-9
met eenige eicken boomen omt huijs en inde wallen opgeande holt (Arch. Staten van het kwartier Zutphen en hun gedeputeerden, 304 f 111v)
6 juli 1663: Wilhelm te Voortwis alias Boinck met zijn vrouw Geese koopt land (RABvt 424 f 36v)
17 oktober 1667: Wilh ten Voortwisch (Wyllem ter foertwiess) en zijn vrouw Gessken Ressinck bekennen op 20 okt. 1664 verkocht te hebben aan (zijn broer) Berent Boeinck, borger binnen Zutphen, en diens vrouw Grietien Jansen een stuk land in Corle int goed Debbinck opten Dull, groot 5 spint gezeij (id. 469 f 78,80)
29 augustus 1670:
Willem Boeinck genaemt Voortwijs verkoopt namens zijn vrouw Geeske een stuk land in Cothen (RABvt 472 f 70)
Bron: Kwartieren Greidanus-Jaeger in Stamreeksen 53
|