Notes |
- 2 maart 1615:
Rutger Voogts X Reinken? verkopen voor een jaarlijks pensioen aan Coepen te Kreijll X Marrien ses daler met de halve Willinck Camp als onderpand.
Dezelfde dag verklaren zij dat ze 13 daler schuldig zijn aan Coepe en zijn vrouw.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 388 fol. 11
11 mei 1619:
Geerdt Sijbinck, Fenne ehel., bekennen in pandtschap overgelaten und verkoft te hebben aan Coepen ten Kreijll, Marrien ehel., een stuck bowlandes, die Sijbinck Breede genant, inden kerspel Wenterswick, buerschap Meddehoe, opten Loijckinck esch, tusschen Hermn und Elskens Loijkincks lenderie gelegen, mit eenen eijnde an Eerdens maet, mitt anderen ende an Loijckincks busch schietende, mit sijn toebehoer und gerechticheit, der gestald dat pandtvoerkoeperen t'selve regieren und bouwen, pandtkopere averst die derde gare nae haeren recht daervan genieten, edoch die bouwman der pandtkoperen jaerlicx twie fijmen und ein vierdell rogges (als daer rogge gewassen), sont van 't gene daer gewassen, leveren sullen. Die loese een half aer thovoren thoe verkunden beijdersijdts voorbeholden und demnae op Meij Philippi et Jacobi mette summe van 215 dll. te loesen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 392, fol. 31r en v
17 mei 1626:
Johan Simmeldinck, Trine ehel., bekennen in pantschap avergedragen und verkoft te hebben aan Coepen ten Kreijll, Marrien ehel., een stucke lants, den Bleek gnt. in kerspel Wenterswick buerschap Meddehoe opten Simmelts Esch, mit einen sijdt aen pantverkoperen Nijlande, mitten ander sijdt anden Huppeler esch gelegen, mit eenen ende ant Simmelts goir, mitten anderen ende anden hogen wech schietende, sampt toevehoer und gerechtigheit, onder conditie dat pandtverkoperen, solange sie t'selve landt bouwen, pantkopere averst die derde garve nae landtrechte genieten sal, d\edoch pandtkoeperen daervan 2 fijmen rogge (of ander product) metten stro int darp leveren etc. etc.
NB Volgens inv.nr. 461 voor som van 225 dlr.
(20 januari 1654: Joost Simmeldinck heeft dit stucke lants mit 50 dlr. verhoogt an Jan Laerbergh, Geesken ten Kreijl ehel.
3 mei 1697: Gerrit ende Maria Laerbergh bekennen van de halfscheit deeses capitaels ende interesse door Berent te Cortschot ende Jenneken Tenkinck ehel., als erfgenamen van Coepe te Kreijl voldaen en betaelt te sijn.
18 juni 1697: Hend. ten Bengevoort als cessionaris van de erfgenamen van wijlen Jan van Graes, bekende de resterende halfscheijd deeser obligatie door Derck Meenck ontfangen te hebben, hebbende alsoo Berent te Cortschot de eene helfte deeses capitaels ende Meenck de andere helfte uijtgelost.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 399, fol. 24v en 25r.
|