Notes |
- 17 april 1615:
Diederich van Rhemen X Marie de Bever, hebben van Martin Wissinck X Stijne 150 daler ontvangen, waarmee de pandverschrijving die zal. Adolph van Rhemen zekere landerijen in en tot dat goed Wissinck behorende, an haar Stijne Wissincks voorolderen verpandet heeft, verzorgt te hebben. Met conditie dat de pandschap van nu aen 12 jaar erloesbaer staen solle, na 12 jaar die loese neffens die olde summa ook dese summa van 150 daler.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 388 fol. 16v
24 maart 1624:
Mercurij 24 Martij 1624 - Stadtholder Johan ten Berge, Cornoeten Peter Cloeck, Joannes Wisselinck.
In de marge : Up huijden den 25 Julij anno 1651 hefft Doctor Henrick van Basten desen pandt(pe)nninck bevestiget van (wi)jlen Jr Diederich van Rhemen (ten) Cortenhorn an Johan Wissinck Aelken Gessinck eheluiden (in) presentie van Jan Rosen .Wissinck ende .Kappers (da)t de summa van Vijffhondert daler (is) affgeloest, sijn E.(va)nwegen goede (af)floessinge bedanckende J. Wisselinck Landtschrijver.
Erschenen der Edell und Erntfester Diederich Dijenberch van Rhemen ten Cortenhorn, voer sich, Jouffer Maria de Bever sijner huijsfrouwen, daervoer de rato cavierende, die bekande voer sich, huijsfrouw vorschreven und haren erven, voer eene huijdt dato opgenomene und ontfangene Somma geldes, rechter Jairlicxer Pension avergelaten und verkofft thoehebben Marten Wissinck Stijnen eheluijden sampt Johan und Hendrick Wissinck gebroedere, harer Stijnen Soonen, und deren erffen, dertich daler Bredefortscher gangbarer geweerden, den daler ad dertich stuver den stuver tot Vijfftien placken gerekent, Jaerlicx op Annuntiationis S. Maria Virginis, viertien dage daernae onverhaelt Kummer- und schatfrij und op op Annuntiationis MariƦ Anno 1625 eerst toeverschijnen, welcke Pension Rentkopere Jaerlicx vanden Pechten des guets Wissinck genieten, und die Pechte op voergaenden Martini Jaerlicx verfallendt, tot genoegsamer geweerden angerichter Pension tot Rentverkopers gefaer und perijckel so lange inbeholden, Und alssdan nae gemeinen Marckgangk annemen sullen, Alles oick mit expresse wilkoer und conditie, Dat Rentkopere geduerende dese Rentverschrijvonge tot giene nije Pachtong des guets Wissinck sullen geholden sijn, meer bij hare tegenwoirdich hebbende Pacht vermoge daeran opgerichter Nottelen, verblijven, oick van die binnendienste bij der Pachtonge bedongen, ontheven und gevrijet sijn sullen, Stellen(de) hiervoer t'onderpande meergemelte goe(t) Wissinck Inden Kerspell Wenterschwick, buerschap Miste, sampt desselven Pacht In qualiteit vorschreven, voort alle sijner E. guederen hoe und in wes Heeren Landen die gelegen, , om sich gemelter Pension sampt alles hinders kosten und schaden wegen missbetalung erleden und angewendt, mit pendong nae Landtrechte daeran thoe verhalen. Deses gecediert und uthgegaen, Daerop mit hant und monde vertegen, waerschap, beter verschrijvong und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Die Lose een halff Jaer toevoren toeverkunden, beijdersijdts voerbeholden, und demnae op Annuntiationis MariƦ 14 dage voer offt nae, mitte Somme van Vijffhondert daler obgemelter geweerden, teloesen, Alles bij Peen van Pendong als voorschreven, Sonder Inrede und argelist.
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 397 fol. 10v, 11
|