Notes |
- Veneris 5 Maij 1637 - Stattholder Johan ten Berge, Cornoten Peter Cloeck, Joannes Wisselinck
Erschenen Geerdt Schulte te Buckell Henrica Swijtinck eheluide, die bekanden voer sich und haren erven, voer eene walbetaelte Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben, Rudolpho Theben Margarete Wisselinck eheluiden und haren erven, een stuckessken Groenlandts, mitt eener sijdt ahn den Kottelkamp, mitter ander ahn Henrick Mentincks und Gerrit Jonckbloets Hoffen gelegen, mitt eenen ende ahn Wichardt te Buckels hoff, mitten anderen ahn Koeperen grondt schietende, mitte Graffte langs den Kottelkamp und Koeperen grundt strekende, voor doorschlechtich kummerfrij, Deses gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, wahrschap, verner und beter verschrijvongh und erffvestnis gelaefft nae Landtrechte, Sonder exception und argelist.
Bron: RAG, RABvt inv.nr. 410 fol. 24
15 juli 1639:
Geert te Buckell eheman van Henrica te Bickell hefft sich uth sijnen vrijen stant vrijwillich und walbedachtelick den huijse toe Bredevoort na havesrecht? des hauves Miste, hoffhorich gegeven denselven hoffrechten gelijck een hoffhoriger toegenieten.
Bron: RAG: Nassause domeinen inv.nr. 13C
12 februari 1651:
Geert Schulte te Buckel mitt Hendersken Swijtinck sijner huijsfrouwen melden hoe zij nu ettelijcke jaeren eheluijden geweest sijnde, verschijdene kinderen wall bij den anderen hebben geprocreert en getelt, maar dat Godt almachtich belieftt heeft telckens dieselve in sijn rijck te haelen waerdoor sij beducht sijn giene kinderen meer zullen krijgen. Zij willen elkaar betuchtigen in den hoff te Buckelo. Mochten zij zonder kinderen overlijden dan gaat het hof te Buckel naar de erfgenamen van beide zijden. Maar als de laatstlevende mocht hertrouwen en kinderen krijgen dan zullen zij het gehele hof krijgen.
Bron: RAG: Nassause domeinen inv.nr. 13C
14 maart 1658:
Geert te Buckel en Henrica sijn echte huijsfrouw den Huijse van Bredevoort hoffhoorige luijden, ende repetierden hier haren sodanige revocatie, annullatie ende vernietinge van haer comparanten dispositie den elften febr. 1657 ten Landrechte geschiet ende gepassiert, welcke dispositie ten profijte van Warner Oijinck op den 25 November 1651 ten Landt: ende hoffrechte waes gedaen ende gemaeckt: Luidende die voors. revocatie van woorde tot woorde als volgt:
11 februari 1657:
Geerdt te Buckel en Henrica sijn huijsfrouw beiden gezond van lijf en verstand, hebben geannuliert, gecassiert ende te niete gedaen, sodanige dispositie als sij eheluijden op 25 november 1651 alhijr ten landt: en hoffrechte gemaeckt, daerbij sij luijden Warner Oinck, in cas sij sonder lijffes erven quamen te overlijden, tott universeel erfgenaem ende succesoren haeren hoffgoedes den Hoff te Buckele genant, gemaeckt ende verclaert hadden, willende dat den voors. Warner Oinck, offte ijemant sijnentwege, uijt kracht vande voors. maekinge, als hiermede te niete gedaen, nu noch hiernamaels gien het geringste recht, praetensie offte gerechtigheit aen den voors. hoff te Buckelle sall kunnen offte mogen praetendieren offte hem aenmaetigen noch uijt krachte vandien, den comparanten toekompstige erven, t'sij ab intestato off ex testamento, uijt cracht van dien, moegen inquietieren.
Bron: RAG: Nassause domeinen inv.nr. 13C
6 augustus 1657:
Geerdt Schulte te Buckel, voor sich en Hendersken sijner huijsfrouwen, bekenden in pandtschap avergelaeten en verkoefft te hebben an Gerrit Harkinck, Hermken Smitz eheluijden, den Kottelkamp oft Broekmansstede onder den hoff te Buckell gehoerich voor Bredevoort gelegen.
Bron: RAG, ORA Bvt inv.nr. 420 fol. 44r
16 april 1665:
Warner Oijnck soen van Roloff Oijnck en Lisebeth te Buckel leste dochter van den hoff te Bockel als eenge en universele erffgenaem van dien, in de wercklicke en actuele possessie van den voors. hoff te Bockel ende de daronder gehorende pertinentien sich setten, soo ist sulx dat een Ed. Gerichte sodane last en ordre achtervolckt en naegecommen hebbende den voors. Warner Oijnck geassisteert met sijn vaeder Roeloff Oijnck op den 6 april 1665 in de actuele possessie van den voorseijden hoff te Bockel ende alle daer onder gehorende pertinentien ende landerien gestelt, ende daervan dese acte te hoffboecke ende prothocolle ge?seriert heeft.
6 april 1665:
Erschenen Derck Huijninck, Jan in 't Clooster ende Berent Huininck resp. broeders en swager van wijlen Geert Scholte te Buckele. Als 'ongetwijffelde erffgenaemen' maken zij aanspraak op de Buckel maar ze hebben vernomen dat Warner Oijnck een vreemdelinck in het bezit zou zijn van die hof, mede omdat de hof door haar comparanten zoon en dochter van de uijre des doots van haeren zalige broeder iss gewaect en geconserveert. Volgens het landrecht van Zutphen zal in geval twee partijen aanspraak maken op een goed, die possessie mainteneert worden die aen schijnlicksten daer inne bevonden wort. Zij vragen het gericht om het bezit aan hun toe te kennen en de onbevoechden occupateur van den voors. hoff wederom depossederen en wercklicken ontsetten.
Daerop decreet an den dienaer om an den occupateur te insinueren ende te demanderen, verwachtende off dat anders comparanten daerover an hooger overigheden sullen hebben te doteren. T Gerichte ordineert insinuatie deses, Herman van Basten relateert dat hij het extract van dese vorenstaende acte an Warner Oijnck hebben geinsinueert den 11 april 1665.
Bron: RAG: Nassause domeinen inv.nr. 13C
|