| Notes |
- De familie heeft Huetinck in Corle in leen.
Frans Droste ter Beeck draagt het goed over aan Dirck Teebens, onmundig, op 26 februari 1590, binnen Oldenseel an des Coninx sijde, vernijt daervan eedt (na ontslaginge des eedts, daermede hy Con. Maj. van Spanien verplicht geweest) deur sijnen oom ende momber Johan Teebens, 9 november 1597.
In deze belening worden ook genoemd Diedrick Wedling en Henrick Thebes als kinderen van Joost Lebbincks uit haar twee huwelijken, de tweede met Johan Theben. Ook Johans broers Gerhard, Herman en Bernhard worden genoemd.
Bron: Sloet leenaktenboek Gelre en Zutphen leen 172
6 januari 1614:
Genoemd: Joist Lebbinck wed. Johan Theben, met Derick Wedlinck haren sohn und mombar, und Derick Wedlinck X Gertruidt Coips.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 387 fol. 4
29 januari 1617:
Joist Lebbinck, wed. Johan Thiebens, mit Reiner Grievinck haren schoonsoon als momber, verklaarde naedem tusschen den gebruederen sal. Johan Thiebens, als nemblich Gerhardt, Herman, Bernhardt, und kinderen zal. Diederich Thiebens eens: und Joist Lebbinck wed. glt. Johans Thieben anderdeels, wegens desselven nalatenschap een compromis geholden.
Die gebruederen dat erf Huetinck toegevallen aber uth derselven erve Huetinck noch ses molder roggen jaerlicx Joannis Oldenzael verschreven. Die weduwe is die gebruederen daertoe nog 300 dall schuldig en geeft daarvoor het erf en guet Geerdes in Miste in pandschap.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 390 fol. 11-12
23 april 1621:
Hermannus und Bernhardt Theben, gebroederen, voorts Johan Theben Gerritszoon, voor sich en hun huisvrouwen, mede namens Johan Theben, Derrickszoon, Derick Taecken, met sijn bij wijlen Catharina Theben getuigte kinderen, und Johan Debbinck X Anna Theben, verkopen aan Evert Venderbusch X Alijth dat erf en guet Huetinck inden kerspel Wenterswick, buerschap Corle tusschen de Wochte und Buskinck gelegen, voorbeholden den thendheer zijn thenden en den leenheer geboerlicke leengerechtigheit, voorts heerendienst, und schattongh. Voorts verscheen Jodoca Lebbinck wed. Johan Theben, die gecaviert en gelaeft deses koips volkomen waer und waerhaft te zijn.
Bron: 4 april 1621: ORA Bvt inv.nr. 394 fol. 23v
|
Achterhoek Ancestors
