| Notes |
- 20 mei 1635:
Erschenen Herman van Basten die bekande voer sich Wijchmoet Huijsinck sijner huijsfrouwen daervoer de rato cavierende, und haren erven voer eene walbetaelte Somma geldes rechtes steden ewigen und inwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben ahn sijnen schoonsoon und respective dochter Gerrit Rabelinck Jenneken van Basten eheluijden und haren erven, eene Originale Rentverschrijvongh van Drie Churfu(r)ster goltgulden Renten Jaerlix op Martini verschijnende onder Segelen des Richters Henrick vanden Grave und eens Coornoten, in dato feria quinta post dominicam Quasimodo Anni 1440 mit daerdoer gehefften transfix und derselven alingen Inholt. Allergestalt dieselve hem Basten in dato den 8. Martij 1634 van Jan Sluijsen und Bernt Roevekamp opgedragen und gtransportiert worden. Deses gecediert und uthgegaen, daerop mit hant, halm und monde vertegen, Wahrschap und vestniss gelaefft Inholdts derselven Verschrijvongh. Sonder exception und argelist.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 408 fol. 19v
Martis 1. Decembris 1663 - Drost und Richter Gooswijn Wilhelm van der Lawick, Ceurnooten Casper Everts Theodorus Bronckhorst.
In de marge : A 1664 den 22. Septembris 1664 heeft voor desen Cedent Henrick Raebelinck dese nevengaende cessie geconfirmeert Approbeert met handttastenije bevesticht ende met coram Drost und Richter Gooswijn Wilh. Van der Lawick Ceurnooten Wilhelm Hertlieff Theodorus Bronckhorst Quod testor T. Bronckhorst Landtschrijver
Erschenen voor desen Ed. Gerichte die Ehrw. Henrick Raebelinck de rato voor sijn huisvrou Catharina van Gommersbach caverende die bekande voor een welbetaelde summa geldes waer van hij sich goeder betaelinge doet bedancken ende dienthalven voor hem selven ende sijne gemelte huisvrou dede renuntieren op alle exceptien ende indulten rechtens generaliter ende specialiter mede van die exceptien læsionis ultra dimidium renuntiationis futuræ et necdum devolutæ heredetatis van welcke Cedent genoechsaem erinnert is, als allen anderen so die enichsints in Lants-, werelt ofte geestelijcke rechten mogen schijnen te contradieren in eenen steeden vasten ende onwederroeplijcken erfkoop eeuwich ende erflijck geduirende, overgelaten ende verkoft 't hebben gelijck hij doet kracht deses, an Frits Raebelinck ende Arnoldt Koenen, sijne respective Broeder ende Swager al 't gene soo hem van sijn Vader Borgemeester Gerherdt Raebelinck sal kunnen of mogen ansterven. Deses erflijck ende in maeten voorschreven gecedeert getransporteert ende uitgegaen, daerop met hant halm ende monde vertegen ende renuntieert, beloovende waer ende waerschap te præsteren nae Landtrechte onder verbant van sijn goederen hoe ofte waer die selve oock gelegen sijn mochten, Sonder exception ofte argelist.
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 424 fol. 55v
|
Achterhoek Ancestors
