Notes |
- 27 januari 1620:
Mauritz bij der gratien Godts Prince van Orange, Grave van Nassau, Catzenellenbogen, Vianden, Dietz, Lingen, Moers, Bueren, Leerdam, Marquis vanden Vehre ende van Vlissingen, Here ende Baron van Breeda, der Stadt Graves en landen van Cuijck, Dijest, Grimbergen, Herstall, Cranendonck, Warneston, Arlaij, Noseroij, St. Vijt, Daersburch, Lecq, Polanen, Niervaert, St. Martensdijck, Erffburgrave van Antwerpen ende van Besançon, Gouverneur ende Capitein generall van Gelderlandt, Hollant, Zelande, Westfrieslandt, Zutphen, Utrecht ende Overijssel, Admirael generael,
Doen te weten, dat wij hebben geconsenteert ende geaccordeert, consenteeren ende acoordeeren bij dese, dat Stijne ter Dunnewijck, dochter van Jan ende Trijne ter Dunnewijck, iegenwoirdich Hoffhorige Persoon, van onsen Huijse van Brevoort sal worden bevrijt ende vande Hoffrechten aldaer ontslagen. Mits voor de recognitie van haren vrijdom an onsen Rentmeister van Brevoort Ludolph ter Vijle t'onser behoeve betalen Sestien daelders tot dertich str. t'stuck. Twelck gedaen sijnde, ordonneeren wij den voorschreven Rentmeister van Brevoort Ludolph ter Vijle, die voorschreven Stijne ter Dunnewijck t'effecte deses rustelick ende vredelick te doen ende laten genieten ende gebruijcken, ende van de gemelde Sestien daelders in sijn Reken inge te verantwoorden. Des te orconden hebben wij dese met onsen name onderteeckent ende ons cachet hieronder op doen drucken. Gedaen in s' Gravenhage den XXVIIn Januarij XVIC twintich. Ende was Sijne Vorstlicken Genadens Cachet in Spacio opgedruckt ende onderschreven: Maurice de Nassau. Leger stondt: Ter ordonnantie van Sijne Vorstlicken Genade: onderteickent P.de Jonghe
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), notities hofboek 1598-1686 fol. 98v, 99
22 januari 1657:
Erschenen Geerdt Berndes ende Stine ter Dunnewick eheluijden die bekanden voor sich ende haeren erven, dat sie uijt sonderlinge goede consideratien, malckanderen in alle haere geriede ende ongeriede goederen, giene uijtgesondert, betuchtiget hebben wilden, doende sulx hiermitt ende krafft deses, gestaldt dat die lestlevende van hun beijde alle goederen
tuchtswijse sall beholden, genieten ende gebruijcken. Nae doede der lestlevende op beijder eheluijden kinderen ende erven gelijcke deijlbaer te vererven. Sonder exception und argelist.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 420 fol. 3v
20 maart 1662:
Erschenen Geert Berensen voor sich selfs ende mede in namen sijner Huisvrow Stijne ter Dunnewijck, daervoor de rato caverende, die bekende in den jare 1661 verkoft ende overgelaten, oock den 12. Martij desselven jares gecediert ende opgedragen `t hebben an Berent ter Woestenesch haer hebbende recht ende gerechticheit an `t erve ende goet Dunnewijck in den kerspel Wenterswijck Bourschap Ratum gelegen, gelavende oock het selvige transport alnoch te staen, te wachten ende waren.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), notities hofboek 1598-1686 fol. 188
|