Notes |
- 24 oktober 1637:
Verscheen voor notaris Henricq Graman te Batavia, Salomon Voerknegt geboortich van Amsterdam opperkoopman in dienst van de Nederlandse Oostindische compagnie, zwak van lichaam maar nog goed van verstand, verklaart dat zijn uiterste wil is als volgt:
1. Nadat zijn ziel het lichaam heeft verlaten zal zijn lichaam een christelijke begrafenis moeten krijgen.
2. geeft aan zijn ondertrouwde huisvrouw Catrina Puijts, weduwe van wijlen Christiaen Villaer (?) in zijn leven koopman in dienst van de gemelde compagnie, alle middelen die zij van hem heeft en wat hem nog toekomt aan salaris en nog aan maandgeld van het proces tegen Barent door de raad van justitie van Batavia toegelegd zal worden,
mits dat zij 1050 daler zal betalen aan Jaecques Pars koopman binnen Batavia vanwege een obligatie. Als ze niet betaalt krijgt ze ook geen erfenis.
Wat betreft de kist en plunderagie, heeft Voerknegt aan Pars volmacht gegeven om ermee te doen wat hem goeddunkt.
Verder verzoekt hij dat de bewindsvoerders van de compagnie aan Catrina Puijts zijn maandgelden uitbetalen.
Opgemaakt in het huis van Jaecques Pars voornoemd.
Getuigen: Huijbert van den Broecq, diaken en vendrich van Batavia, Casper Tijs van Lubeck doodtgraver en schoenmaker alhier, bij de notaris bekend.
Bron: Nationaal Archief, archief VOC (1.04.02), ivn.nr. 1125 fol. 653-654 (via Gerlo Voerknecht)
|