Notes |
- 26 januari 1663:
Erscheenen Gerdt Boessinck Enneken sijn huijsvrouw, daervoor de rato cavierende, die bekande voor sich, sijn huijsvrouw ende Erven voor eene welbetaelde summa geldes in eenen steden vasten ewigen ende onwederroeplicken Erffcooop avergelaeten ende vercofft te hebben aen sijn Soon Gerdt Boessinck Trijneken Oessinck Ehluijde, t'goet Boessinck in den Kerspel Wenterswick Darpbourschap gelegen, met alle sijn recht ende gerechtigheit, tott Huijs, Hoff, bouw ende weijdelanden, ende andersints soo hij deren oeijt gehatt off noch magh hebben, niet uijtgesondert als alleen, dat hij door t'accordt soo Comparant voor deesen met sijn Soon gemaeckt in sijnen anderen puncten ende clausulen, niet gederogiert sall worden, Deeses gecediert ende uijtgegaen, daerop mit handt halm ende monde vertegen, wahr ende wahrschaep beloofft nae Landtrechte, sonder bedrogh ende argelist.
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 424 fol. 5v, 6
|