Achterhoek Ancestors

Home Search Login  
Print Bookmark

Notes


Matches 801 to 850 of 4,561

      «Prev «1 ... 13 14 15 16 17 18 19 20 21 ... 92» Next»

 #   Notes   Linked to 
801 6 augustus 1657:
Geerdt Schulte te Buckel, voor sich en Hendersken sijner huijsfrouwen, bekenden in pandtschap avergelaeten en verkoefft te hebben an Gerrit Harkinck, Hermken Smitz eheluijden, den Kottelkamp oft Broekmansstede onder den hoff te Buckell gehoerich voor Bredevoort gelegen.
Bron: RAG, ORA Bvt inv.nr. 420 fol. 44r 		Family F10022
 
802 6 augustus 1676:
Coepe te Veltkamp en Aeltje hebben opgenomen van Berend Boijnck 100 daelder onderpand: een stuck boulandt groot twee schepel geseij op ten Grifbroecker Camp naast Jan ten Nijlandt sijn land.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort

1 mei 1679:
Coepe Veltkamp X Aeltje Hijnck verklaren de helft van 500 dalers schuldig te zijn aan de diaconie. De andere helft is Berent Boinck aan de diaconie verschuldigd. Zij stellen het goed Gribbroek als onderpand.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 426 fol. 60 		Family F5793
 
803 6 december 1575:
Die edele und walgeboren her Jacob van Bronckhorst und Batenborch soen to Anholt etc. in statt und mit voir wetten siner Edelh. her vaders hern Derich van Bronckhorst und Batenborch hern to Anholt, Bannerhern to Baer und Latum, Panthern to Brefort etc. heft mit den Edelvesten Sander Drosten to Senden ein genochliche buten und wesselungh gehalden, also dat sin Edelh. hem und sinen erven avergewiset und avergegeven heft Trinen ter Dunnewick Bernt und Wibben ten Dunnewick in den kerspel Wenterswick in der buirschap Raethman echte dochter in und mit alsolcher horicheit als sie sonst lange dem huse Brefort (togedaen) und verwant gewest is, dair voir sin Edelh. van hem tot behoef des huises Brefordt in wederstadungh ontfangen hebben Jenneken ten Nienhuis Gert und Nalen ten Nienhuis eeluiden echte dochter geboren van den gude Nienhuis in den kerspel van Wenterswich in der buirschap Korle in und mit solcher horicheit als sie gemelten Sander Drosten und huis Senden sonst lange togedaen und verplicht gewest is, und gelaeft demna deser wesselungh und bute ein waer to sin und warschap t doen als na deses orth landes behorlich und gewontlick is sonder argelist. actum up dach Nicolai. Nicolai Episcopi Anno XV C. LXXV
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), acten en notities hofboek Bredevoort, Gelders Archief, Nassause Domeinraad inv.nr. 13a-d 		Family F10082
 
804 6 december 1617:
Erschenen der Ernvester Wilhelm van Wilich, in nhamen und als Volmechtiger Mechteldt Rasehorns, wedtwen wijlen Peter Quesen, tijt sijns levens Secretarij der Stadt Deventer, und Fredrich Quesen, daervan onderscheidtlicke speciale Volmachten voer Borgermeisteren, Schepen und Rhaedt der Stadt Deventer in datis respective den 13n Julij und 4den Augusti des Jairs 1614 onder gemelte Stadt Segell und des Secretarij Eilers hant vorbracht, die bekande in namen gemelter sijner Principalen Constituenten und derselven erven, voer eine walbetaelte Somme geldes, derwelcken Volmechtiger sich vermitz desen goeder volnkomner betalung bedanckte, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoips avergelaten und verkofft thoe hebben, doende solcx krafft deses, den Edlen Ernvesten und Manhafften, oick Ehr und Veeldoegentrijcker, Maximilian Clinger, Capitein, Jouffer Maria van den Poll eheluijden, und haren erven, die gerechte helffte des Erffs und guets Rensinck, inden kerspell Wenterswick buerschap Miste, in sijner vohr und bepalong bij Dierckinck Bernschotte gelegen, sijnde den Furstendomb Gelder und Graeffschap Zutphen ten Zutphenschen Rechten mit een pont goedes gelts te verhergewaden Leenroerich, mit sijn olde und nieuwe toebehoer und gerechticheit, Voer doorschlechtich Kummerfrij, uthgenomen gewointlicken thenden, Dienstschattong und natuerlicken beswaerniss und den Leenheere sijne gerechticheit. Deses erfflick gecediert und uthgegaen, daerop mit hant, halm und monde vertegen, waerschap, beter verschrijvong und erffvestniss gelaefft nae Leen- und Landtrechte, Bij hypothecatie aller sijner Principalen Constituenten goederen. Sonder exceptie und argelist.
Bron: Henk Ruessink, ORA Bvt inv.nr. 390 fol. 66, 66v 		Family F13451
 
805 6 december 1625:
In de marge : A 1636 den 1. Augusti bekande Herbert ten Musebrinck op dese hoofftsum twelff daler betaelt tesijn.

A 1661 den 13. Septembris erscheenen Jan Cocks genant Buddenborgh, als Cessionaris van Henrick Buddenborgh, die bekande voor sich ende sijnen Erven van Johan Broerincks sohn Warner Broerinck deese Summa van hondert daler sampt Interesse vollenkomentlick ende te dancken ontfangen te hebben, wordt deeses hijrmede gecassiert ende geannuliert. E. Vacat Theod. Bronckhorst Landtschrijver.
Erschenen Johan Broerinck In Raetman, Die bekande voer sich, Aelcken sijner huijsfrouwen, daervoer de rato cavierende, und haren erven, voer eene walbetaelte Somma geldes rechter Jaerlicxer Pension avergelaten und verkofft toehebben Herbertten ten Musebrinck Marien sijner huijsfrouw und haren erven, Soeven daler min een oorth, den daler ad dertich str den stuver tot Vijfftien placken gerekent, Jaerlicx op Philippi et Jacobi, viertien dage daer nae onverhaelt, und op Meij Sestienhondert Sessundtwintich eerst kommer und schatfrij toeverschijnen, Stellende daervoer t'onderpande een stuck Landes, het Lange stuck opte Hoffbree In Broerinck Cerspell Wenterschwick buerschap Raetman gelegen, voort alle sijne gueder, om sich gemelter Pension sampt kosten und schaden wegen missbetalong und uthmanong erleden und angewendt, mit pendong nae Landtrechte daeran thoeverhalen, Deses gecediert und uthgegaen, daerop mit hant und monde vertegen, waerschap verner und beter verschrijvong und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Die Lose een Vierendeel Jairs thovoren te verkonden voerbeholden, und demnae op Philippi et Jacobi, viertien dage voer offt nae mit de Somma ven Hondert und Twelff daler obgemelter geweerden te loesen. Alles bij Peen van pendongh als vorschreven Sonder exception und argelist.

In de marge: Erschenen Jan Sevinck ende bekande dat dese Summa van 500 gld volgens oock gegevene quiting vermoge protocolls in dato den 12. Decembris 1644 met den interesse van dien voldaen ende betaelt is. E. Vacat T. Bronckhorst Landtschrijver
Erschenen Johan Broerinck, In Raetman, die bekande voer sich, Aelcken sijner huijsfrouw - daervoer de rato cavierende - und haren erven, voer eene walbetaelte Summa geldes rechter Jairlicxer Pension avergelaten und verkofft thehebben, Bernde Sewinck Aelcken eheluiden und haren erven, Vijfftien daler den daler ad Dertich stuver den stuver tot Vijfftien placken gerekent, kommer und schatfrij sonder enigen afftoch Jaerlicxen op Philippi et Jacobi, viertien dage daer nae onverhaelt, und op Meij Anno Sestienhondert Sessundtwintich eerst thoverschijnen, Stellende daer voer tonderpande een stucke Landes nemptlick het Vornste stuck opten Winckell, bij den groenen wech, In Broerinck Kerspel Wenterschwick, buerschap Raetman gelegen, voort alle sijne gereide und ongereide gueder, om sich gemelter Pension sampt kosten und schaden wegen missbetalong und uthmanong erleden und angewendt mit pendong nae Landtrechte daeran thoeverhalen. Deses gecediert und uthgegaen, Daerop mit hant und monde vertegen, waerschap, verner und beter verschrijvong und vestniss gelaefft na Landtrechte, Die Loese een Vierendeell Jaers tevoren thoeverkunden voerbeholden und demnae op Philippi et Jacobi, viertien dage voer offt nae, mitte Somma van Driehondert daler obgemelter wehrongh thoegelijcke, offt tot der Rentverkoperen koer In twien naest einander volgende terminen Jedes termins mit Hondert und Vijfftich daler. toe Loesen, Alles bij Peen van pendong als voorschreven. Sonder exception und argelist.
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 398 fol. 70-71 		Family F11607
 
806 6 december 1705:
Jan Ros X Hermken Veenhuijs hebben overgedragen aan Scholte Jan Roerdinck en Jan ten Kreijel. Het roggegesaeij en mestrecht van 4 mulder gesaeij, het voorste stuck kennelijck aen de Bockholtschen wech gelegen op den Esch naast ten Pas en Kreuijselincks huijs.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort 		Family F5799
 
807 6 februari 1615:
Thomas van Meer, mede vanwege zijn zus Joanna van Meer, als erfgenamen van Gertken Hendricks, nagelatene Henrick Hertliefs, lastlick weduwe van Herman van Rijswijck eens: en Willem Hertlieff glt. Henricksz, mit Gerrit ten Cloeck capitein sijn oombs und momber, anderdeels, die bekanden van wegen glt. Gertken Henricks, sijn Willems stieffmoeder alinge nalatenschap verdragen te zijn.
Thomas, sijn vrouw en suster krijgen uit de nalatenschap van hun nicht Gertken van Willem Hertlief een som van 300 gulden.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 388 fol. 4v, 5 		Family F10969
 
808 6 februari 1616:
Jan Filet X Enneken Huijsinck hebben voor een jaerlicx pensioen verkocht aan Juerden ten Neerhave X Jenneken drie daler jaerlicx. Onderpand: hun hof aan Benninck vene en huis te Bredevoort.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 389 fol. 8 		Family F11002
 
809 6 februari 1624:
Willem Hertlieff X Agnes ter Woort verkopen aan Lubbert Cornelijs, een originele rentverschrijving als sijn verkopers vader Henrick Hertlief X Gertken van wijlen Johan van Loon d.d. 7 augustus 1600 erholden van 11 dalers.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 397 fol. 4, 4v

Martis 25. Martij 1634 - Drost und Richter Arent van Haersolte, Cornoten Johan ten Berge, Peter Cloeck, Joannes Wisselinck.
Erschenen Willem Hertlieff Agnes ter Woerdt eheluide, die bekanden voer sich und haren erven voer eene walbetaelte Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft tho hebben ahn haren Swager und Suster Derick Planten Everharda ter Woerdt eheluide und haren erven hare andeell und quota als nemptlick die halffscheidt harer olderlicker behuijsongh, daervan koeperen die ander halffscheidt toestendich, alsoe dieselve alhier binnen Bredevoort mit eener sijdt negst Thebens huis und hoff, voert die vaelt ande strate daerachter tott ahn desselven huijs gelegen, voer ande Marckt achter ahn Enneken Filets und Casper Uhms behuijsong schietende, in sijner ferner bepalungh gelegen, mit derselven toebebehoer und gerechticheit, voor doerslechtich kummerfrij. Deses erfflick gecediert und uthgegaen, daerop mit hant, halm und monde vertegen, wahrschap, ferner und beter verschrijvongh und erffvestnis gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandongh harer gueder, Sonder exception und argelist.
Bron: RAG, RABvt inv.nr. 407 fol. 20v 		Family F11042
 
810 6 februari 1629:
Erschenen Herman Olthuijss, die bekande voer sich, sijner huijsfrouwen /: daervoor de rato cavierende :/ ende haren erven, rechter wetlicker und berekender schuldt schuldich toe sijn Berndt Soldaets Geesken ten Vildeken eheluiden und haren erven, de Somme van Hondert und Vijfftich Caroll. Gulden, den gulden ad twintich stuver, den stuiver tott Vijfftien placken gerekent. Gelavende dieselven op drien terminen neffens geboerlick Interesse toebetalen, als nemptlick op Jacobi Apostoli deses Jairs Vijfftich gulden neffens Negen gulden Interesse, up Jacobi Anno Sestienhondert dertich Vijfftich und Sess gulden Interesse, und op Jacobi Eenunddertich Vijfftich neffens drie gulden Interesse. Stellende daervoer t'onderpande sijne Schoppe bij sijn huijss staende, item sijn gewass und mestrecht op Vockinck, voort alle sijne gueder. Mit expresse condition und wilkoer dat Berndt und huijsfrow oder Ire erven, sijn Olthuijsens gewass op Vockinck, tot goeder onparthijscher luijde æstimation und erkentnisse die drie vorschreven Kahren Jaerlicx ter Somme van Vijfftich gulden und Interesse vorschreven, afftrecken und genieten sulle. Indien wat averschiete Herman und de sijne erholden, und so wat daeran gebreken werde, datselve daerbij leggen sullen. Deses gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant und monde vertegen, waerschap und vestniss gelaefft nae Landtrechte. Bij peen van reale und parate executie. Sonder exceptie und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 402 fol. 9, 9v

19 mei 1629:
in de marge : A° 1641 den 20. Decembris bekande Geessken Vildekens, nagelatene van Bernt Soldaets nu huijsfrow van Peter Eikelkamp, dat Geert Meijnen haer obgemelte Sum betaelt. Ergo Vacat.
Erschenen Jacob Meinen, die bekande voer sich, Trinen sijner huijsfrouwen, daervoer de rato cavierende, und haren erven, rechter wetlicker schuldt schuldich tesijn Berndt Soldaets Geesken eheluijden und haren erven Drie unddertich daler, Vijfftien stuver. Gelaeffde dieselve opnaestanstaende Martini toe betalen, Bij veronderpandongh aller sijner gereden und ongereden goederen, Koorngewass und anders, und peen van reale und parate executie, als off dieselve mit allen rechten daervoer ingewonnen und uthgesleten weren. Sonder exception und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 402 fol. 34v

11 mei 1644:
Erschenen Geessken Vildekes swack van lijve, dannoch door Godts genade goedes verstandts, und bekande also sie haer dochter Henricksken bij zal. Berndt Soldaet ehlick geprocreert, tott nochtoe desselven Vaders goet niet bewesen, datse uht sonderlinge redenen haer daertoe moverende, gemelte haer dochter Henderssken voor haer Vaders goedt hondert dall. vermaecket ende gegeven hebben wilde, und nae haren dode alssdan mit haer andere dochter .....(niet ingevuld) bij tegenwordigen haren Eheman Peter Eijkelkamp geprocreert ter gelijcke deijlonge schrijden ende treden solle, ....(acte niet voltooid)
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 414 fol. 26, 26v 		Family F11306
 
811 6 januari 1614:
Erschenen Joist Lebbinck, Wedtwe zl. Johan Thiebens mit Derick Wedlinck haren sohn und tot deser saecken erkorenen und toegelatenen Mombaer, und Derick Wedlinck vorss. voer sich selffs, Gertruidt Coips eheluide, und hebben bester gestaldt rechtens geconstitueert den Ernhafften Johan Thiebens burger der stadt Bocken umb in haren naem, den Ernachtbare und Vornheme Bernhardt Thiebens Raedtzverwandt gemelter Stadt Borken, Marien Romps eheluiden und haren erven, alsodane Landerie, als haer Constituenten Eheman und rechte Oheim Johan Thiebens zal, tijt sijnes levens und sie inden Kerspel Rhae Heerlicheit van Limbeck, bij den Darpe und opten Esch an verscheiden Stucken in sijner Fohr und bepalung enigsins gelegen, gehadt und nagelaten, niet aver all uthbescheiden, mit derselven toebehoer und gerechticheit voer gebürende Gerichte eerfflich toe te dienen und transportieren, Daerup thoe renuntieeren und verthien, Waerschap und Vestniss toe gelaven nae Landtrechte, Gerichttz stijll und gwonheit, vorth alles te doen, wat tot solcker cession noedich. Gelavende ratihabitionem et indemnitatem, sub hypothecatione . presentium (?) et ... bonorum ... Sonder exception und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 387 fol. 4

27 maart 1615:
Erschenen Johan ten Berge als Volmechtiger Bernhardten Thieben, Maria Rompes eheluiden , daervan hie genoegsame speciaell Volmacht voer Burgermeistere, Schepen und Rhaedt der Stadt Borcken under gemelten Stadt Segell in dato den 25n Januarij iegenwoirdigen 1615 Jaers, voerbracht, die bekande in nhamen und van wegen gemelten sijner Principalen Constituenten und deren erven, voer eene walbetaelte Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft toe hebbenWerner Romp sijnen Kinderen und erven, ein stucke Landes den Sijpenkamp genant, inden kerspell Wenterschwick buerschap Brinckhoerne, mit eenen ende anden Sijper Ess, sonsten umbher inder Heijde gelegen mit sijne toebehoer und gerechticheit, voer doerslechtich kummerfrij, Deses in qualiteit vorschreven erfflick gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, waerschap, beter verschrijvong und erffvestniss gelaefft nae Landtrechte. Sonder exceptie und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 388 fol. 13v

26 maart 1628:
Erschenen Rudolphus Theben in nhamen und van wegen sijner olderen Bernhardten Theben Maria Romps eheluijden, die bekande van wegen gemelte sijner olderen und deren erven, daervoer de rato cavierende, van wegen sodaner Verschrijvonge, als gemelte sijne Olderen uth Hunders guedt, under des Capittels zu Vreden Segell in dato den 8n Julij 1605 erholden, van Henrick Hunders Aelcken eheluijden numeer entrichtet und betaelt tesijn. Bedanckt sich derselver goeder betalong, quitierende daerop negst restitutie obgemelter Verschrijvong. Krafft deses. Voerbeholden und mit conditie dannoch dat Henrick Honderts und huijsfrow vorschreven Henrick ten Haverkamp sijne restierende Hoefftsum inholdts Verschrijvong neffens Interesse voldoen und betalen sullen, gelijck Sie sulcx te voldoen gelaefft und versproken krafft deses. Alles sonder exception und argelist.
in de marge: Ao 1628 den 17, 8tbr (october) bekande Rudolphus Theben die 100 daler an Haverkamp oick voldaen und betaelt te sijn.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 401 fol. 21, 21v 		Family F11550
 
812 6 januari 1619:
Erschenen Goeken ten Gussinckloe Geesken ter Braecke eheluijde, und sie Geesken mit Goeken vorschreven als haren echte Man und Mombaer eens, und Derick Boenck, Geesken ten Gussinckloe eheluide, und sie Geesken mit Derick vorschreven als haren echte Man und Mombaer, anderdeels, und avergeven twie VerdragsZedulen tusschen gemelten Goeken und sijne Kinderen opgericht, beijde eenes inholdtz und van Parthien und averluijden onderteickent, versoeckende dieselve ten Protocolle te redigieren und hun daernae die originalen toe restituieren, und hebben demnae beijdersijdtz in qualiteit vorschreven den Inholdt derselven Zedulen bester und bestendichster formen Landtrechtens und gewoonheitz alnoch vrijwillich und walbedechtlich geapprobeert und bestedigt. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, Gelaevende voer sich und haren erven respectivelick desselven te staen, wachten und wahren, vorder und beter verschrijvong und erffvestniss tedoen nae Landtrechte. Bij veronderpandong harer goeder. Sonder exceptie und argelist. Luijdende gemelte Verdrags Nottulen van woort thoe woorde als volgt:
Kundt und thoe wetten sij hiermit jedermenlichen Soetoe dat up huidt dato hier underschreven iss dorch tusschen sprecken und met consent die ahngeboerene Mumbaeren und frunden ein frundtlich, liefflich und unwedderroeplich verdrach geholden, tusschen den Ersamen und fromen Goe ten Gussinckloe als die Vaeder einsdeels, und sijne nagelatene Kinderen van salige Geesken ten Gussinckloe, sijn gewesene eheliche Huijssfrouwe, als nemblich Jan, Geessken, Berndt, Everdt, Willem, Derick und Rotger anderdeeils, up Vorwarden und Conditien alsvolget, Ten eersten gelavet die Vaeder vorschreven, die vorschreven Kinderen die Nalatenschap van wegen oerer zaligen Moeder, ein Ider wanneer sie an beraedt werden kommen, medde te geven und oick wall toe betaelen, als nemblich die Summe van Hundert daler Aeltensche geweerden, und daertoe eine Koe, niet die beste und oick niet die slimste, mett den bescheide, dat wanneer die Heere sijnen willen met der gedacht Kinderen dede, und oerer eene van hier haelde, sollen die vorschreven Hundert daler bess tot den Lestlevenden van dat eene Kindt up dat ander erven und sterven, voerbeholden die Koe, die sall die Vaeder offte sijn Huijssfrouw offte oer Erven niet schuldich wesen te betaelen, Sunder dat dieselve sall met den Kinde doet sijn. Des is mede bescheiden, dat wanneer Geessken gehijlicket offte bij beraet wert komen, gelavet die Vaeder oer eine Nabuerlicke Uthreidinge toe geven, als nembtlick ein bedde met sijn toebehoer, als met twie paer Laecken, eene Decken, und daertoe Kussen unnd Pooll, einen Rock Naberlick, ein Klier met ein paer Mouwen und offt dat geviele dat Geessken vorschreven in den Heere verstorve, ehr und bevoer sie gehillickt mochte werden, is bescheiden dat die Uthredinge als dan mede doot und niet sijn sall. Unnd offte dat sick oick geviele, dat die Heere Goe vorschreven van hier haelde, Ehr und bevoer, ehr dat Jungste Kindt als nemblich Rotger mundich worde, und dat hie noch niet bequaem wehre und sijne Kost toe verdienen, is mede bescheiden dat dat Kindt sall underholden werden van dat stucke Landes, liggende inden Linteler Esch, genoempt dat Rotgers stucke, met den bescheide, datt die Hundert daler vorschreven, die welch em van sijn zalige Moeder toegelagt iss, niet sall gebraecken offte versplittert werden. Verner is noch bescheiden, soe vere die Vaeder offlivich wurde, sall alsdan sijn Huijsfrouw Geessken ten Braecke offt oer Erven die gerede und ongerede goederen met des Vaeders Kinderen in gelijcken dielen, voerbeholden hundert daler Aeltens gelt sollen des Vaeders Kinderen voer aff hebben, soe veere daer eenige middelen sijn, daermen die Penningen affnemen mach. Verner is bescheiden offt wanneer die Vaeder storve und afflivich worde, sollen des Vaeders Kinderen die Erfftal als nemblich den Kamp, so gelegen an dat Entinck broeck, mett den eenen ende ahn die Peerbooms Maete, mett die ene sijdt ahn Gerrit Boenges Maete, met die ander sijdt ahn Ruleffs Huijninges Mate genoempt den Bullensen Kamp voeraff hebben, und oick dat vorschreven stucke Landes soe in den Linteler Ess gelegen, soe veere Rotger vorschreven sijne Kost, wie baeven verhaelt is, verdienen kan, sollen mede voeraffnehmen und in gelijcken deilen, met den bescheide, dat nach des Vaeders doott sijn Huijssfrouw Geessken offte oer Erven giene forderingh noch einige actie ahn die gemelte Erfftal offt Hundert daler sollen hebben, sunder enige Inrede offt argelist. In oirkunde der Wahrheit sindt hier ahn und aver geweest Geert Kaelwagen, Hendrich Gossens, Beerndt Bullensen, Hendrich Strunck, Derick Schuerinck, Jacob Nellekes, Eerick ten Gussinckloe, die ditselvige mett oeren Christlicken Nahmen offt Marck, neffens den vaeder und Kinderen, hebben underteickent, und ich Poulus Honstraten Schoeldiener, uth begeren van beijden, hebbe dit Jegenwoerdige Verdragh Mett eigener handt geschreven und underschreven. Actum Aelten den Sesten Augusti int Jaer ein Duijsent Sesshondertt Soeventien, und wass underschreven:
Dit dat Marck van Goeken ten Gussinckloe. Dit Jan ten Gussinckloe sijn Marck.

Beerndt ten Gussinckloe sijn Marck. Dit is Geessken ten Gussinckloe sijn Marck.

Dit is Geertt Kaelwagen Sijn Marck. Ditt is Hendrick Gossens Marck. Beerndt

Bullensen Sijn Marck. Hendrich Strunck Sijn Marck. Derick Schoerinck sijn Marck.
Leger stundt:
Poulus Honstraeten.
Pro collationatis, auscultatis & verbotenus concordantibus Wilhelmus Wisselinck, notarius publicus. Judicij.. Scriba

Erschenen Geerdt Boenck Bielken eheluijde, und sie Bielken mit Geert vorschreven als haren echten Man und Mombaer, eens, und Derick Boenck Geesken ten Gussinckloe eheluijde, und sie Geesken mit Derick vorschreven als haren echten Man und Mombaer, anderdeels, und presentierden eene Verdargss Zedull tusschen Ihnen opgericht, dorch den Landtschrijver geschreven und neffens Parthien und averluijden underteickent. Mit bidt dieselve ad protocollum toe redigieren und hun daernae t' Originaell toerestituieren, Und hebben demnae Geerdt und Bielken Boenck eheluijde eens, und Derick Boenck Geesken eheluijde anderdeels, malckanderen reciproce
Inholdts desselven Verdrags vrijwillige, erfflicke, ewige und onwedderroeplicke Cession, opdragt und uthganck gedaen.
Daerop mit hant, halm und monde gerenuntieert und vertegen, und malckander inholtz desselven waer, waerschap, beter verschrijvong und erffvestniss gelaefft nae Landtrechte, Gerichtzstijl und gewoonheit. Bij veronderpandongh aller harer guederen. Sonder exception und argelist. Luijdende gedachte Verdragss Nottul van woirt thoe woorde als volgtt:
Anno Sestienhondert Achttien den Achtundtwintichsten Junij hebben Geert Boenck, Bielken eheluijde eens, und Derick Boenck harer beijder echte Sohn anderdeels, alles ten averstaen und mit raedt onderbenoempten frunden und Naburen, und haer selffs vrijen willen, van wegen des Erffs und goets Boenck inden Kerspell Aelten Buerschap Lintell gelegen, sich guetlich, liefflich, endtlich und onwedderroeplich verdragen in manieren nabeschreven:
Dat Geert Boenck, Bielken eheluijde vorschreven vrijwillich und walbedachtlich avergaven gemelten haren Soon Derick, dat halve Erff und guet Bunt Boenck ahnstont antefangen, und die ander helffte nae haeren beijder eheluijden dode, Mitt solcken bescheide und conditien, dat die Olderen unnd gemelte haer Sohn, sampt desselven toekumpstige huijssfrow soe lange sie sich verdragen konnen, t'samen wohnen und huijssholden und die Olders der Kinder beste doen und befurderen, edoch op solcken vall Derick und Huijssfrow offt haere Erven dat gehele Erff unnd guet sampt desselven opkompsten toegelijck met den Olderen gebruicken und genieten sullen. Daer averst bij versterff offt andersins soe sich mitt malckanderen niet verdragen konden offt sonst den Olderen belieffde alleen te wohnen, op sulcken vall sullen Derick und Huijssfrouw offt derselven Erven geholden sijn , den Olderen soe veell gemacks int huijs te maecken, daermit sie tevreden zijn, und sich ter goeder nottrufft in behelpen konnen, offt besondere wohnungh timmeren. Und sullen Derick vorschreven und sijn toekumpstige Ehefrow und derselven Erven, van nu ahn alle Last, schuldt und beswaer opten guede vorschreven staende offt ankommende, niet averall uthbescheiden, alleen und sonder toedoen der Olderen dragen und entrichten, daertoe Ideren Kinde, alss nemblick sijns Dericks Broederen und Susteren, eens voer all ahn gelde Hondert und Vijfftich daler /: edoch wat Geessken ter Beest ontfangen, toe korten :/ und der suster Willemken uthreijdongh gelijck Geessken bekommen, den Broederen averst Hendricke und Aernde ideren /: alles tijt derselven ehelicher bestadongh :/ een Kledongh, eene Koe, een Ihme, und Arnde besonder entwedder dit offt toekompstige Jaer een Vromswarm entrichten und betaelen. Alles mit bedingh und conditie, dat die Olderen offt Lestlevende derselven Heer und Meister des halven guets haer Levenlanck sijn und blijven, und t'selve tott harer noottrufft und Underholt haeres willens und gevallens gebruijken, genieten, oick nootfall beswahren sullen und mogen. Na dode averst der beijden Olderen sullen Derick Boenck und Huijssfrow offt derselven Erven dat geheele Erff und goet Boenck vorschreven sampt desselven toebehoer und gerechticheit, voortt alles und jedes wess den Olderen tijt hares Levens anerven und sterven moge, erfflick erholden und genieten. Edoch hefft Derick bewilligt dat imfall der Kinder enige sonder echte Lijffs Erven natelaeten versterven worde, dat alssdan die helffte derselven belaeffde Pennongen, als nembtlick Vijffundtsoeventich daler op den sunstlicken broederen und susteren vallen sulle. Und bekanden und Moeder vorschreven eens-, und Derick Boenck haer Sohn anderdeels, hiermit in mathen vorschreven eens voer all, vrijwillich, endtlich und onwedderroeplich verdragen te sijn und blijven. Gelavende malckanderen deses alles und jedes waerschap und vestniss, sampt betere Verschrijvongh, opdracht und uthganck nae Landtrechte. Alles sonder Inrede, bedrogh und argelist. Hier sijn bij an und aver geweest, als Verwandten, Frunde und Naburen, die Ernhaffte und Erbare Coop ten Goirhuis, Herman Mages, Wessel Brethouwer Kerckmeister, Willem Wisselinck Landtschrijver, Henrick Grievinck, Peter Evertz, Berendt Bullens, Goeken ten Gussinckloe, Hendrick Stronck, Derick Schuerinck, Johan Wensinck, Berent Bulsinck. Ter mehrer oirkundt und vestnis hebben beijder sijtz Parthijen und naeste Verwandten sampt die gene soe schrijvens erfahren, deses Nottull mit eigenen handen underteickent. Actum opten Hoff thoe Boenck A et die ut Supra.
Und was underschreven: Dit is Geert Boencks Marck. Bielken Boencks Marck. Derick Boenck.

Coop ten Goirhuis Marck. Herman Mages Marck. Goeken ten Gusssinckloes Marck.

Wessel Brethouwer. Hendrick Grievinck. Peter Evertz. Noch understundt : Up beijdersijtz Parthijen vorschreven sonderlings versoeck und begeren. W. Wisselinck Landtschrijver.

Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 392 fol. 3-7v

3 maart 1619:
Erschenen Gae ten Gussinckloe Geessken eheluijden, die bekanden voer sich und haren erven, voer eene walbetaelte Somma geldes, derwelcken sie sich gueder volnkomener betalung bedanckten, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoips avergelaten und verkofft te hebben, averlieten und verkofften hiermit und in krafft deses, Geerten Wesselinck /: sijns Gaen vorschreven Neve :/ unnd sijnen erven, sijns Gaens filiaell quota, anpart, recht und gerechticheit vann het Erff und guet Wesselinck, alss Gaeken vorschreven bevorens daeran gehadt, inden Kerspell van Aelten Buerschap Barle gelegen, mitten eener sijdt ahn Duenck, mitter ander sijdt tuschen Bullens guet gelegen, mitten eenen ende anden gemeijnen wech, mitten anderen ant Barler Goir schietende. Mitt sijnn toebehoer und gerechticheit, voer doerschlechtich Kummerfrij Erff und guet, voerbeholden den Huijse ter Walfartt sijnen geboerlicken und gewontlicken Thenden. Deses erfflick gecediert und uthgegaen, daerop mitt hantt, halm und monde vertegen, waerschap, beter verschrijvong und erffvestniss gelaefft nae Landtrechte. Bij veronderpandongh sijnen Verkoperen jegenwoirdigen und toekumpstigen gereiden und ongereiden guederen. Sonder bedrog und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 392 fol. 17, 17v

13 februari 1622:
Geerdt Locken X Catharina van Munster verkopen aan Gaeken ten Gussinckloe X Geesken een mathe inden kerspel Aelten buerschap Lintel.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 395 fol. 3v 		Family F11126
 
813 6 januari 1619:
Geert Boeinck X Bielke geven de helft van het erf Boeinck in het kerspel Aalten, buurtschap Lintelo over aan hun zoon Derick Boeinck X Geesken ten Gussinckloe. De andere helft krijgen zij na het overlijden van zijn ouders.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 392 fol. 5-6

Mercurij 23 December 1640 - Stattholder Franciscus Moselage cornoten Johan ten Berge Peter Cloeck
Erschenen Henrick Boenck zal. Derick Boeincks soon mit Evert ten Gussinckloe sijnen Ohm und hiertoe erkorenen Mombar, die bekande mit authoriteit sijns Ohm und Mombars vorss. voor sich und sijnen erven voor eene walbetaelte summa geldes rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben an Henrick Boeinck Geessken Boeinck eheluide, sijns Comparants respective Ohm und Moeije, sijn alinge zal. Vaderlicke und Moederlicke anpart recht und gerechtigheit van het Erff und Goet Boeinck inden Kerspell Aelten Buerschap Linteloe in sijn bepalinge gelgen, niet daervan uhtbescheiden, mit sijn olde beswaer, allergestalt hetselve hem van sijn zal. Vader Derick Boeinck und Moeder Geessken ten Gussinckloe eheluide zal. angeerfft und angestorven. Deses erfflick gecediert und uhtgegaen daerop mit hant halm und monde vertegen, wahrschap verner und beter verschrijvongh und vestnis gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandongh sijner gueder. Sonder exception und argelist.
Bron: Henk Ruessink, ORA Bvt inv.nr. 411 fol. 100 		Family F11129
 
814 6 januari 1644:
Joachiem Gerke, Anna Bentinck sijner huijsfrouwen verkopen an Meister Johan ter Woort, Dorothea Brussen eheluiden, een huijs und hoff binnen Bredevoort, mit eener sijdt naest koeperen olderlicke behuijsongh und grondt, mitter ander naest zal. Berent Munsters huijs und grondt gelegen, voor ande strate, achter anden Stadtwall schietende.
Bron: RAG: ORA Bredevoort inv.nr. 414 fol. 3v. 		Family F8136
 
815 6 januari 1695:
Mette te Havestee X Jan te Winckel, Brinckheurne, weet niet of haar man nog leeft. Heeft Dr. Weddinck geauthoriseert haere goederen te vercoopen. Deze heeft nog niet afgerekend.
Zij heeft geen held om haar schulden te betalen. Zij machtigt Gerh: Wijginck als cessionaris van Derk te Winckel (zie: 3-=5=1690 en ook 15-4-1685).
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort 		Family F627
 
816 6 juli 1609:
Er is gevochten tussen Herman Loyckinck en Hendrik van Eerden. Herman 'kent sich der anspraick onschuldich, seggende gien oirsaeck des gefechts gegeven te hebben'. Hendrik ontkent met Herman te hebben gevochten.
Bron: G.H. Luiting: Luiting's in Winterswijk, p.17

16 maart 1615:
Verkoop door Joist Smit, Henrica Kolske ehel., aan Henrick Eerdens, Derisken ehel., van haren goirden den Vaeltrit goorden genant, in Meddeho, anden Vaeltrit mit einer sijdt und ende, mit der ander sijdt an den Lochter goirden, voort Asbecken grondt gelegen, metten andern einde ande t'Jeinck Mate schietende, mit sijn toebehoer und gerechticheit, und den wegh aver de Vaeltrit nae olde gewoonten toe gebruicken.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 388 fol. 13r
Waarschijnlijk is hier een fout gemaakt en wordt ELSKEN bedoeld.

2 maart 1616:
In de marge : Anno 1629 den 29 Januarij voer den Wenterschwickschen Landtgerichte bekande Jan T'Jeinck in namen und uth bevael /: so hij sagte : / Henrik Klompers ditselve affgeloest te sijn, ergo vacat.
Erschenen Henrick Eerdens voer sich und mede als Man und Mombaer Elskens sijner huisfrouwen /: daervoer vermitz desen de rato cavierende : / die bekande voer sich huijsfrow vorschreven und haren erven, voer eine walbetaelde Summa geldes underbenent, rechter Jaerlicxer Pension avergelaten und verkofft toe hebben Willem Klumper, burger der stadt Vreden, Dericke sijner huisfrouwen und haren erven, Vijfftenhalven daler, Bredefortscher geweerden, den daler ad dertich stuver, den stuver tot Vijfftien placken gerekent, Jaerlicx op Martini episcopi viertijen dage voer offt nae onverhaelt und op Martini iegenwoirdigen Jaers eerst toe verschijnen. Stellende daervoer t'onderpande sijn huijss und Hoff de Vaeltritt inden Kerspel Wenterschwick buerschap Meddehoe gelegen, voort alle sijnen und huissfrouwen iegenwoirdige und toekompstige gereide und ongereide gueder,
sich daeran obgemelter Jaerlicxer Pension sampt Kosten und schaden mit pendung nae Landtrechte toe verhalen. Die Loese een Vierendeell Jaers toe voren te verkunden voerbeholden, und demnae Jaerlicx op Martini, viertien dage voer offt nae, mitte Somma van Vijffund Soeventich daler obgemelter geweerden, toe loesen, mit erlegging alles hinderstandts. Alles bij peen van pendongh als vorschreven, Sonder exception und argelist.
Bron: Hek Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 389 fol. 2 12, 12v

18 december 1634:
Jan Grievinck in Medehoe bekent voor sich und sijner huijsfr. verkoft te hebben an Henrick Geessinck, und Henrick van Eerden, deren huijsfr., het roggengewass van ongefehr een half molder saet die Westerbraecke genant, int erf und guet Esselinck inden buerschap Medehoe gehorich, op anstaende S. Jacobi metten stro eenes afftetrecken, edoch den landtheer die derde garve hier van voerbeholden. Verders bekent Jan Greevinck vorn. voor een wanbetaelde summa geldes verkoft te hebben ahn Henrick Geessinck, allenich een molder roggens Wenterswickse maten op St. Jacobi, hier binnen Bredevoort te leveren.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 407, fol. 60 r en v

19 april 1638:
Johan ter Slippe, Willem ehel., und Geerdt ter Hilte, Aelken ehel., bekanden voor een walbetaelde summa geldes rechter jaerlixer pension avergelaten und verkoft te hebben ahn Henrick van Eerden, Elsken sijner huijsfrouw, dertijdenhalven dlr., jaerlix op Meij toe verschijnen, stellende daervoor t'onderpande die Slippers stede inden kerspel Wenterswick, buerschap Medehoe gelegen. Die loese een vierendeell jaers te voren te verkunden beijdersijts voerbeholden und demnae op Meij 14 dage voer off nae onverhaelt, mitte somma van derdehalfhondert dlr. te loesen.
(9 november 1639: Jan ter Slippe heeft dese halve stede an Henrick van Eerde opgedragen. 14 april 1640: Geert ter Hilte heeft an Henrick van Eerde een nieuwe pandtverschrijvinge gedaan en dese te loesen met 175 dlr.)
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 410, fol. 67r

9 november 1639:
Verkoop door Jan ter Slippe, Willemken ehel., am Henrick van Eerde, Elske ehel., van hare gerechte helfte van Slippe steden sampt alinge toebehoer, waervan Geert ter Hilte die ander helfte toestendich, mit derselven toebehoer und gerechticheit, inden kerspel Wenterswick, buerschap Medehoe, mit eener sijdt naest die Lochte, mitte ander naest die Boekes beke gelegen, mit eenen ende ant Boekes veldt, mitten anderen ande Boekes beke schietende, kummerfrij, voerbeholdens uth den Schoppengoorden gewontlicken lijffdenst.
Bron: Luiting, RABvt: inv.nr. 411, fol. 47r

14 april 1640:
Geert ter Hilte, Aelken ehel., bekent in pandtschap avergelaten und verkoft te hebben an Henrick van Eerde, Elsken ehel., die gerechte halve Slipperstede, waervan pandtkoeper die ander helfte toestendich, inden kerspel Wenterswick buerschap Medehoe gelegen. Die loese een vierendeell jaers te voeren te verkundigen voorbeholden und demnae op Meij mitte somma van 175 dlr. te loesen.
(17 december 1663: Jan van Eerde bekent dat hij als erfgenaem en soon van zal. Henrick van Eerde van dese obligatie is voldaen en betaelt).
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 411, fol. 67r

Bron: Meddo deel 2.

Jovis 5. Maij 1659 - Stattholder Joost ter Vile Rentmr. Coernoeten Rutger Poelhuijs Evert Craenen
Erschenen Herman van Eerden Conrada Kortmans sijn huijsfrow, mitzgaders Henrick van Eerde, gebroederen, ende hebben bester ende bestendichster forme rechtens gelaudert ende geapprobert sodane accordt ende verkoop, als in den Jaere 1643 den 23. Maij bij haer Comparanten -doemaels minderiarich sijnde - Mombaren Bartoldt ende Conraedt Hoekelman ter eener, ende Andries en Johan van Erden den Comparanten Ohmen van Vaeders zijde, ter andersijde, ingegaen ende gecelebrert over ende wegens der Comparanten rata portione in haer Bestevaeders versterff, ende hebben sich wegens betaelinge der bij contracte belooffde kooppenningen bedanckt, ende voorts Comparanten alle haer recht, gerechtigheit ende prætentie van haeres bestevaeders Henrick van Eerdens versterff - t'sij t'selve in roerende offte onroerende goederen mochte bestaen - an haere Ohmen Andries ende Johan van Eerden, gecediert getransportiert ende opgedraegen, sich daervan onterfft, ende haere Ohmen ende Cessienarien daerentegens daer angeerfft te sijn bekandt, Daerop mit handt, halm ende monde vertegen, Sonder Exception ende argelist.

In de marge : Anno 1661 den 16. Februarij erschenen Harmen van Eerde als Erffgenaem van sijn zal. broeder Henrick van Eerde ende bekande van dese 175 gld. ten volle gecontentiert ende betaelt te sijn, Ergo vacat Stephen Wisselinck Landtschrijver
Erschenen Andries van Eerde, ende bekande an Henrick van Eerde, sijns overledenen Vaeders oock Henrick van Eerdes Sohn, schuldiger wettlicker schuldt schuldich te sijn die Summa van hondert Vijff ende t'soeventich gulden, op conditie invall hij Comparant dieselve niet promptelick worde betaelen, dat hij dieselve penningen nae Landtrechte woll verpensioneren totter affloesse toe , dewelcke de eene den anderen een Vierdell Jaers sall mogen verkundigen, onder verbandt van sijn Comparants goederen, sonder exceptie ende bedrogh.
Bron: Franciska Ruessink, ORA Bvt inv.nr. 421 fol. 8-8v 		Family F732
 
817 6 juli 1647:
Erschenen Henrick Holtman Fenneken Hackenbroecks eheluijden, eens- und Johan Havekes Truijken Decherinx eheluijde, anderdeels, und exhibierden den gerichte seker schriftelick ende onderschreven Verdrach, versoeckenden hetselve woortlicken te protocolleren, ende hun daervan Copie voor geboer te verlehnen, und hebben t'selve mit hant halm und monde als rechtens bestedigt, sonder exception und argelist. Luijdende gemelte Verdragh van woorde tott woorde als volgt:
Ihm Jahr unsers Heeren und Zehlichmacherss Jesu Christi alssmen schrifft Ein tausendt sechs hundert Viertzich Sieben, den 20. Maij olden stijless Ist ein freundtlich Vertragh mit den Ersamen Hinderich Holtmans Vatteren, und seine Liebe hausfrow Fenneken Hackenbroecks alss Mutter, mit ihren Schon Sohn Johan Havekes und seine liebe hausfrow Truijken Decherinck zugetragen. Dergestalt dass gemelter Hinderich Holtman mit consent seiner lieben hausfrauwen Fenneken die Kinderschicht oder Maechscheidt, so aufgerichtet Im Jahr 1633 den 4. Maij festiglich gehalten werden solle ohne einigen bespierungh, folgender weise: Dass Johan Havekes mit seine hausfrow Truijken Decherinck, erstlich van ihrens zahligen Vatters Johan Decherinck, naelatenschap, laut Maghscheidt hiervon opgericht
fol. 61 v- ist, genieten sollen Achtijn hundert gulden, den gulden tott 20 str. hollants, daerneben Twehundert gulden wegen verstahende Rente, ist t'samen an gelde Tweeduijsent gulden. Daerneben den Jungen Ehelauthen freij mitgegeben wegen verstahende Rente, Einen garten gelegen up den Schulten Esch, tuschen Herman Lahrbergs goorden, und Blesius Volmers, ihr Landt mit einen Ende an des Kosters garden und Hinderich Holmans Landereij, Den anderen goerden so gelegen beij des Schulten brugge, tusschen den gemeijen grunde und Herman Lahrbergs sein Groenlandt, mit einen ende an der beke tegen die Wenings Maete, den anderen Ende schietende an dass Armen hoeveken, sall Jan Havekess mit seine hausfrow Truijken Decherinck erfflich ter halffscheidt behalten und stundlick genieten. Noch sall Johan Havekes mit sein hausfrow, nach den doot ihrer lieben Mutteren Fenneken Hackenbroecks, die behausungh binnen Wenterschwick, stehende an Dries Goesen behausungh ter seiten, schietenden langs der Medehoeschen Strate, mit einen Ende an Cornelis Smitz behausungh, Impfahll der Vatter Holtman die Mutter uberleben worde sechs Jahr nach ihren absterben gebrauchen und bewohnen sall, so aber gemelter Holtmans binnen die Zeit todts verfahrde, sollen gemelte
fol. 62 - Eheleute stundtlich die Wohnungh innehmen und bewohnen, noch aussrichtungh die reparatien so von Holtman und die Moeder gethan seindt an den Hausesollen halb von die erffgenahmen Holtmans , halb von Truijken Decherinx verrichtet worden.
Noch meinen Schoen Sohn Johan Havekes mit seine Hausfraw freij mitgegeben et Lappenbrinckess haeveken.
Noch versprochen den Jungen Eheleuten meine behausungh mit nahmen Boeincks hauss tot einer pandtschaft von 400 dall. mit et browhauss, und den Hoff ter achter Jahrliches voor die interesse ad 20. dall, den dall tott derig stuivers, weile noch ein ander daerin wohnet, soll stuntlich die rente angehen biss tott den tijdt dat der Vader Holtman ihnen Eheleuten die 400 dall. erleggen werden, Und ihnen die loese so forhen Jahr upsagt mit belieben dess Vatters.
Noch transportiere an meinen schoon Sohne Johan Havekes mit seine Haussfraw 8 schepel geseij freij landt, gelegen up den Ariesfelde, waervan Hind. Bloemess 6. schepel geseij in die bow hefft, gelegen twischen Hoeness bloemenacker und et Vicarien landt, Noch van Vaderen
fol. 62 v - Holtman 2 schepel geseij gelegen twischen Hoeness und Vicarien landt, alss schietende an die Heijde na die Lohrseit an die heijde und middelwegh. Vor die Summa van 600 gulden hollandts gelt freij unbeschweret.
Noch geloben mein Sohnen und unse dochter Truijken 800 gl. hollandts gereide, beij verlattunge von tellen sette ihnnen tott ein Underpande die Boeinck brede, gelegen up den Schulten Esch van 6. schepell geseij.
Noch setze ihnnen tott ein Underpandt dat Boijncks Stuckessken van 2. schepel geseij, gelegen up den Schulten Esch tuschen Laerbergs und Lijssken Kranen landt. Van diese beijde benoembde stucke die 3. garbe auss zu mahnen, tegens interesse.
Wir Undergeschriebene alss Ohmen bekennen so an die andere seiten geschrieben und verteijkent ist, eindraglich Dat wijr solches seint oerverkommen. in Urkundt der Wahrheit wie an der ander seiten gespecificiert. A 1647 den 20. Maij oldens stijless mit unseren eigenen handen underteijkent,
wass underschreven: Johan Wennemar, Tonnis Decherinck, Jan Helnijs, Henrich Holtman, Fenneken Hackenbroeck genandt Holtmans, Johan Havekes, Gertruit Decherinck, die huijsfrow van Jan Hoeffkes.

fol. 63 - Eodem 6. Julij - Erschenen Henrick Holtman Fenneken Hackenbroecks eheluijden, die bekanden voor sich und haeren erven, voor genoechsame erstadongh ende walbetaelte Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwederroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben haer respectieve Schoon Soon ende dochter Johan Haevekes Gertruidt Decherincks eheluijden und haeren erven, Enen gaarden up den Schulten Esch tuschen Herman Laerberges goorden und Blesius Volmers landt, mit eenen ende an der Koepers garden und Henderich Helmes Landereij Noch eenen halven gaerden gelegene bij den Schulten brugge tuschen den gemeinen grunde und Herman Laerbergs sijn Groenlandt, mit eenen ende an die Beeke tegen die Wenings mathe, den anderen einden schietende an dess Armen hoveken, Voorts die behuijsinghe binnen Wenterswick, strekende an Dries Goesen behuijsongh ter sijden, schietenden langs die Medehoesche strate, mit enen ende an Cornelis Smits behuijsingh, daeran die Moeder Fenneken Hackenbroecks die tugt inholts voorgemelten contracts sall hebben te genieten. Item een Haeffken off Gaerdeken dat Lappenbrincks haveken, Item Acht schepell
fol. 63 v - geseij Landes gelegen up Arisfeldt tuschen Hoenesch bloemenacker und Vicarienlandt. Item noch Twie schepel geseij oock op den Arisvelde, gelegen tuschen Hoonesch und Vicarienlandt, schietende na die Lahrsijdt an die heijde und middelwegh, Alles voorss. mit desselven toebehoer recht ende gerechtigheit, voor kummerfrij, uijtbescheiden van oldes daeruijtgaende beswaer, Deses gecediert und uijtgegaen. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, wahrschap verner und beter verschrijvongh und vestnis gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandongh aller haerer goederen, sonder exception und argelist.

Erschenen Henrick Holtmans Fenneken Hackenbroecks eheluijden, die bekanden voor sich und haeren erven, voor een walontfangene Summa geldes onderbenoempt, in pandtschap sampt rostlicken besit, nutz und gebruijck avergelaten und verkofft te hebben ahn haren respective Schoon Soon ende Dochter Johan Havekes Gertruidt Decherinx eheluijden und haeren erven, sekere Behuijsinghe genoembt Boencks huijss sampt hoff daerachter mit Browhuis gereedschap, inden Darpe Wenterschwick tuschen Kortbeken ende Kosters Jan Kreijls behuijsinge gelegen, Deses pandtsche wijse gecediert ende
fol. 64 - uhtgegaen, daerop mit hant ende monde gerenunciert. Die Loesse een halff Jaer te voren te verkundigen beijdersijts voorbeholden und demnae op Meij, viertijn dagen daernae onverhaelt, mitte Summa van Vierhondert Dall., den daller ad dertich Stuijver, den Stuijver tott Vijfftijn placken gerekent, te loesen vrijen ende quijtkopen. Alles sonder exception ende argelist.

Erschenen Henrick Holtmans Fenneken Hackenbroecks eheluijden, die bekanden voor sich und haeren erven, voor een walontfangene Summa geldes ondergemelt, in pandtschap sampt rostlicken vreedsamen besit, nut ende gebruijck avergelaten und verkofft te hebben an haeren respective Schoon Soon ende Dochter Johan Havekes Gertruidt Decherinck eheluijden und haeren erven, een stuck landes die Boeinck brede genant, opten Schulten Esch omtrent van sess schepel geseij, tuschen Laerberghs ende Lijsken Kranen Landerijen gelegen, item het Boeincks stuckessken van twie schepel geseij gelegen opden Schulten Esch tuschen Laerberchs und Lijsken Kranen Landt. Deses pandtsche wijse gecediert ende uijtgegaen, daerop mit hant und monde gerenuntiert, Die Loesse een halff Jaer beijdersijts te voren te verkundigen voorbeholden und demnae op Martini, viertijn dage daernae onverhaelt, mitt die Summa van Achthondert Caroli gulden, ,
fol. 64 v - te loesen vrijen ende quijtkopen. Alles sonder exception ende argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 415 fol. 61-64v

10 mei 1697:
Erschenen Abraham Haeffkens voor sich ende sijn huijsvrouw Elisabeth Eppenhoff de rato caverende voor een vijftepart, Wessel Hoedemaecker voor sich, en voor sijn huijsvrouw Elsken Haeffkens de rato caverende, oock voor een vijfte part, Berent Willinck als momber van Filistina, Gertruijt, Anneken en Claes hoedemaecker onmundige kinderen van wijlen Fenneken Haeffkens bij Hendrick Hoedemaecker ehelick geprocereert ende de rato voor derselver vader Hend. Hoedemaeker caverende, gelijckvals voor een vijftepart Hendrick ten Bengevoort Ceurnoot tot Wenterswijck als momber van Joris, Fenneken en Gerrit Haeffkens, onmundige kinderen van wijlen Jan Haeffkens, tot Zutphen en de rato voor derselver moeder de Weduwe van gemelten Jan Haeffkens Steventjen Worm benoemt caverende, insgelijcks voor een vijfte part ende Jan van Wullen voor sich, ende Gerrit Meijs als momber van desselfs onmundige kinderen Gertruijt en Claes van Wullen bij wijlen deselver moeder Ermgart Haeffkens ehelick verweckt, oock onder hun voor een vijfte part Erfgenaemen van wijlen Jaen Haeffkens en Gertruijt Deggerinck die bekenden, naer voorgegaane consent van den Heer Officier met adcijs van Rechtsgeleerden tot de alienatie en opsichte van d'onmundigen voor een wel en te dancken betaelde summa geldes erffelick vercoft, en bij desen gecedeert, getransporteert en opgedraegen te hebben aen Willem Goossens ende Anneken ten Brinck, Eheluijden, en derselver erven het naegelaetene huijs van wijlen der Verkooperen respective Vader en Bestevaeder Jan Haeffkens en moeder en Bestemoeder Gertruijt Deggerinck voornoemt, en daer van geerft, gelijck het selve binnen Wenterswijck aende Marckt ter eene sijde aende Meddehosche straate, en aan de andere sijde naest Willem Waliens alias Boesen huijs notoirlick is geleegen, met alle op- en dependentien, oude ende nieuwe rechten ende gerechticheeden van dien voor allodiael commervrij nergens als met ordinarisse Heeren en Lants lasten beswaert, en vijff stuijvers thins aenden Heer tot Pleckenpoell jaerlicx bekennende Comprtn. jeder in sijne respective voornoemde qualiteijt, en voor derselver en hunner respective principaelen quoten daer van ten eenemaal onterft ende ontrechticht, en den voornoemden kooper sijn huijsvrouw en Erven daer aen geerft en gerechticht te sijn, met beloften van waer en waerschap in cas van evictie onder verbant ende submissie als rechtens daer op hantastinge gedaen.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 433 fol. 118, 118v 		Family F14658
 
818 6 juli 1648:
Willem Roerdinck, Stine Berninck eheluijde verkopen ahn haren respective stiffvader ende moeder Herman Berninck, Geertken eheluijde, alle hare Stinen Berninx voorss. vaederlick versterff ende erffenis so haer al gereet was. Verders wegen angestorven ende angeerfftnis als oock mede al t' genige wess hun eheluijde Willem Roerdinck und Stijne Berninck voorss. van haer Stijnen moeder enichsins nae haren doden anerven ende sterven konde offt mocht niet daervan uijtgesondert soe offt waer tselve gelegen. Deses erfflick gecediert ende uijtgegaen.
Bron: RAG: ORA Bredevoort, volontaire protocollen inv.nr. 416 fol. 17v, 18r 		Family F8942
 
819 6 juli 1654:
Erschenen Johan Schulte te Huppell, die bekande voor sich, sijner huijsfrouwen ende erven schuldich te sijn Jan Hardes die summa van 100 dalers gelienden gelde, belaeffde dielselve op Joannis Midtsomer des jaers 1655 neffens 5 daalder interesse gewisslick ende onfeilbaer te betaelen, bij verbant sijner goederen ende poene van reale ende parate executie. Verders erscheen Rutger Poelhuijs ende heft sich in val van misbetaelinge, als burge gestelt onder verbandt sijner goederen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 115, fol. 128r

28 maart 1668:
Erschenen dr. Hengel als volmr. van die saementlijcke kinderen bij Jan Schulte te Huppel end Jenneken Reesinck geprocreert, gevende te erkennen hoe dat Jenneken Reesinck (de moeder van comparants principalen) eenige jaeren herwarts is overleeden, ende tot dato haer vader Jan Schulte Huppel in den alingen onverdeilden boedel is blijven sitten, ock naerdien hij in de 2de ehe getreden, sonder dat hij vrijwillich of daer toe versocht sijnde wegens haer moderlijck versterff, oeijt staet ende inventaris heft overgelevert, waer tot hij nochtans nae rechten landts verplicht, veel weiniger dat hij wercklijcke afdeilonge met sijnen kinderen solde geholden hebben. Gelettet dat niemant in weerwille verbonden is in gemeinschap van goederen te continueren, langer als sijn wille is, insonderheit daer den boedel daeglix meer ende meer vernieticht wordt, ende besorcht wordt noch al langer al meerder vernieticht te moegen worden, door dien verscheiden crediteuren haer openbaeren, hebben de kinderen wegens haer moderlijcke goet, versocht dat den vader moge gelastet worden binnen den tijt van 14 daegen over te geven behoorlijcke staet en inventaris, ter fine de kinderen niet in haer recht moegen worden vernaedeelt, versoeckende al mede toeslach op de quoten van die cavensteden S.Jan te Huppel door 't overlijden van sijn moeder angestorven; versoeckende mitsgaeders Jan ten Bengevoort als voorhebbende verkooper der cavenstede die weete hiervan moge gedaen worden.
't Versoeck van inventaris en den toeslach wordt door het gericht toegestaan.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 129 f 45v en 46 r

31 januari 1678:
Verkoop door Geert Schulten, ende Lubbert van Poelhuijs, naemens sijn huijsvrouw Maria Schulten, als kinder van zal. Jan Schulten, aen Jan Resinck en huijsvrouw ende aen Frerick ter Voortwijs, van het stedeken 't Haegen genoempt in Meddehoe tusschen Clumpers ende Hoeverboom gelegen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 426 f 4r 		Family F4979
 
820 6 juli 1665:
David van Sonsvelt wordt als 'erve sijnes bestevaders Jan Hardes', beleent met de helft van het goed Bennink in Miste bij Winterswijk. Hulder is zijn vader Gerart van Sonsvelt.
Bron: Sloet en van Veen: Register op de leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen, p. 479

20 november 1686:
Jan Mentinck X Jenneken Gielinck geven hun goederen aan David Sonsvelt X Catharina Sellers. Deze regelt hun schulden.
Luicke Sessinck 150 Gl.
Coene Huisinck 150 Gl.
Hendrik Meijnen 300 Gl.
Gerrit Lebbinck 895 Gl.
David Jode 36 Gl.
Jan Schutte 20 Gl.
Willem Kocks 226 Gl. 17 st.
Jan Laerberg als cessionaris van Gerrit Coenen 25 Gl.
Hermen Wijmes 100 Gl.
Roelof Lebbinck 100 Gl.
Jan Gijsbers 325 Gl.
Willem Strobandt 219 Gl.

Jan Mentinck X Jenneken Gielinck dragen hun Goet Mentinck met de Mentinger Berge in Dorpbuir over aan David van Sonsvelt en vrouw.

8 juni 1691:
Den jongen Jan Mentink X Trijne ten Grotenhuijs maken overeenkomst met David van Sonsvelt.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort 		Family F5912
 
821 6 juli 1676:
Erschenen Ber.Loickinck ende bekande voor sich ende sijnen erven van gelient gelt, ende opgenoomen penningen aen Hendrick van Calhaer, koopman tot Deventer schuldich te wesen die summa van twe(?) hondert gulden capitael, ende 73 gulden 19 stuvers interesse, ende beloofde den interesse aenstaende Michaelis met de kosten daerop erfaen, ende t'capitael op maij daeraenvolgende gewis ende onfeilbaer te betaelen, onderverbant sijner goederen ende landerien ende poene van reele ende parate executie ende distractie derselver.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 137, fol. 137v

8 februari 1677:
Erschenen Ber.Loickinck ende bekande oprechter deuchlijcker schult schuldich te wesen an Gerhard Wijginck die summa van twe en negentich rixdl. herkoomendt van verkoft holt, ende beloofde die selve met den interesse tegens anstaende Maij gewis en onfeilbaer te betalen, neffens daer op erloopene kosten, onder verbant vna sijn goederen om in cas van misbetaling in 't geheel off an eenige der selve parcelen met reele ende parate distractie ende execitie, sonder eenige forme van procederen sich te moogenverhalen ende betaelt te maecken.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 138, fol. 22v

12 februari 1678:
Verkoop door Berent Loijckinck, de rato voor sijn huijsvrouw Henrica Gossincks caverende, aen den welEd. ende Manhaften Heere Evert Lodewijck van Dunnewalt, van sijn gereghte eijgendomlijcke stedeken Rhemens stede genaemt, in 't kerspel Wenterswick buerschap Meddehoe gelegen, met hoff, weij ende saijlanden, voorts plaggen en plaggen vreede ende allen anderen ap- en dependentien, ende van den bouwman Arent Rhemens gebruijckt wort.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 426, fol. 6v en 7r

28 februari 1678:
Verkoop door Berent Loijkinck, Hendrickjen, ehel., voor een summa van 1000 gl. reghter jaerlixer pension aen die vicarie St. Anthoni gefundeert in de kercke tot Wenterswick, waer van collator is Theodorus Schoemaecker junior, die summa van vijftigh caroli guldens interesse 's jaerlix ende alle jaer op Martini verschenen, edogh 14 daegen voor of naer onverhaelt, an den rentmr. der Ed.Mog.Heeren Gedeputeerden deser Graefschap Zutphen te betaelen, sijnde deese renthe een vierde part van seeckere renthe voor desen uijt de Bentemsche alhier in desen ampte gelegene goederen aen de voorschreven vicarije als oock aen de van Aelten verschreven, ende heeft Berent Loijckinck deses opgenomen ende ontfangen onder verband van hun goederen ende in specie van haer erve ende goet Loickinck alhier in de bierschap Meddehoe gelegen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 426, fol. 7v en 8r

3 juni 1678:
Berent Loijckinck, voor sijn huijsvrouw de rato cavyrende, bekent schuldigh te sijn aen Willem Walien en Meghtelt Willinck ehel., die summa van 290 gl., doende daer voor in pandtschap sampt rust ende vreedtsaem besit, enen camp landes den Hoogen camp genoempt, met de eene sijdt langes den heer van Walien sijn weijde, met de ander sijdt langes Beijfanck sijn gront, om van denselven jaerlix die darde garve uijttenemen ende metten stroe wegh te haelen, verbindende voor 't capitael, interesse ende costen den voorn. camp en zijn andere goederen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 426, fol. 21v en 22r

10 oktober 1678:
Erschenen Berent Loickinck die bekende voor sich ende sijnen erven wegens sijn soon Jan Loickinck oprechter wettlicker schult schuldich te wesen de somma van drie en tachtentich gulden sevenstuijver ende beloofde deselve met den achterstendigen interesse ende huijdiges dages costen tegens aenstaende Michaelis gewis ende onfeilbaer te betalen inden jare 1679 als sijn eijgen proper schult, onder verbandt van sijn persoon ende goedt onder desen Ed.Gerichte notoirlick gelegen, om in cas van misbetalinge sich daer aen met reele ende parate executie ende distractie sonder eenige forme van procedure daer aen te mogen verhalen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt, inv.nr. 139, fol. 198r

10 oktober 1678:
Erschenen Berent Loijckinck voor sijn huijsvrouw de rato cavijrende, die bekende voor sigh enden sijnen erven opreghter wetlijcker schult volgens obligatie schuldigh te wesen aen Jan ten Bengevoort, Anna van Hummel ehel., die summa van 900 gl. capitael ende belaefde dieselve naestkomende Martijni metten aghterstendige interesse, als oock 40 gulden boeckschult, gewis ende onfeijlbaer te betaelen, onder verbant van sijn goet Loijckinck ende desselfs toebehooren, in Medehoe notoijrlijck gelegen, om in cas van misbetaelonge sigh aen 't selve in 't geheel off ten deele met reele ende parate executie ende distactie sonder enige forme van proceduijre t'verhalen.
Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 139, fol. 201v

6 november 1679:
Erschenen Berent Loijckinck ende bekande opregte en deugdelijcker schult volgens obligatie schuldich te weesen aen Gerdt Poelhuijs de summa van 250 daeler, gelaeft die slve over vier maenden nae dato deses met de kosten van desen onfeilbaer te betaelen onder verbandt sijner goederen ende submissie van doetvaerdige executie.
(25-5-1680: Geert Poelhuijs bekent van deze willekeur ad 250 daeler voldaen ende betaelt te zijn.)
Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 140, fol. 248v

22 mei 1680:
Verkoop door Berent Looijckinck en Enneken Gossinck ehel., aen sijn welgebooren den Heere Maurits Harman Ripperda, heere tot Vorden etc. in qualiteit als aengeboorene oom ende mombaer over d'onmundige kinderen bij wijlen sijn welgebooren heere Adolps Henrick Ripperda heere tot Buirse ende Heerejansdam etc., van haere geheele erf ende bouwstede Looijckinck benaemt in het kerspel Wenterswick geleegen, bestaende in twie bouwhuijsen (waervan het eene bij verkooperen soon wordt bewoont ende denselven toekoomt ende niet meede verkoft is), item twie hooven, de Rouwemans, een kempken naest den Bult, den Grashoff, Wanssinckmaete, eenen camp bij Sibinck, een kamp bij Maetjens huijs, een kamp bij Lantinck, den geheelen esch, uijtgesondert een schepel gesaeys den bouwman op Nienhuijs toebehoorende, neggens de bosschen, inslach ende alle anderen parcelen, zijnde te saemen allodiaal vrij goedt met geen lasten bezwaard, uijtgesondert alleen gemeene Heeren ende hofholtsgelt, een vastelavonts hoen ende een schepel richthaver te betaelen aen den rentmr. van Sijn Hoocheits domeinen ende een schepel rogge jaerlix op Cersmis voor Miskooren, als meede twie stuijver minder een oortjen jaerlix thins op Martini aen den tijdtlicken Rentmr. van Sijn Hoocheit.
Bron: Luiting, RAG, RABvt inv.nr. 426, fol. 100r en v 		Gossinck, Hinneken (I5566)
 
822 6 juni 1614:
Johan Wissinck X Margriete ter Woerts, zij met Berent ter Woert haar momber, verklaren dat ze omdat ze nog geen kinderen hebben, elkaar betuchtigen en dat de langstlevende van beiden (als er geen kinderen meer mochten komen) zijn levenlang alle goederen mag houden. Mocht de langstlevende hertrouwen dan krijgen de naaste erven van de overledene 200 daalder. Verder zijn persoonlijk verschenen Herman Wissinck, Warner Wissinck op Santberg, Marten Dierkinck op Wissinck X Stijne Wissinck, Margriete Wissinck frow thoe Drentell, Berendt Woorders, als Jan Wissincks und Margriete eheluiden broeder swager und suster.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 387 fol. 24v, 25 		Family F10959
 
823 6 juni 1616:
Wilhelm Wisselinck landschrijver X Sophia van Kemenade genant Schaers, mede namens zijn dochters Enneken und Margriet Wisselinck wegen ihrer seliger moder Enneken Hemmers nalatenschap overgelaten te hebben 1/4 van het erf und hoff thoe Cuthum? sampt desselven cavensteden in den kerspel Spullen, oick 1/4 van een rentverschrijving uth der blijmoll opten hoeftberch binnen Wesel, van vijf churfurster goltgulden jaerlicx und ein rentverschrijving uth der cavenstede thoe Huill (?) van twie churfurster goltgulden jaerlicx.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 389 fol. 36v, 37 		Family F6449
 
824 6 juni 1622:
Wilhelm Wisselinck draagt aan Johannes Wisselinck X Judith Frolijck de halfscheit van een pandbrief over.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 395 fol. 22, 22v 		Family F6447
 
825 6 juni 1629:
Johan Wibbels X Truijken Koningks bekanden van Johan Rhoerdinck als Oem und mombar van haer Truijkens bij zal. Daniel Rhoerdinck ehelich getuigte kinderen Stijne, Herman, Enneken und Jan opgenomen und ontfangen thoe hebben 24 daler.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 401 fol. 40 		Family F11319
 
826 6 juni 1646:
Erschenen Lambert Poelhuijs, besitter des goedes Poelhuijs in de burtschap Medehoe gelegen, heft bester gestalt rechtens geconstituert gelijck hij constitueert bij desen tott volmachtiger heer doctor Arent Penninck, fiscael in Gelderlandt ende advocaet van den hove provinciael, om in sijnes naem aan Rutger Rump op te dragen ende vollenkomenticken te cedieren voor den Edelen Hove van Gelderlandt off ter plaetsen dae 't behoren sall, alsulck recht ende gerechtigheit van collatie offte Jus Patronatus als hij is hebbende van de Vicarie St. Anthonij gefundiert in die kercke tott Aelten, belovende alles watt dien angaende bij hem volmachtiger sall worden gedaen, voor vast, bundich ende onverbrekelick te holden.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 107, fol. 108r 		Rump, Rutger (I25905)
 
827 6 juni 1665:
Schulte Geert ten Hondarp X Geesken verkopen aan Arent ter Beest X Hendersken de halve Hemelmathe in het kerspel Dinxperlo, buurtschap Heurne.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 425a fol. 33 		Family F14496
 
828 6 juni 1702:
Kenlijn ende te weten hij hiermeede datter ten overstaen van bijwesende getuijgen, een lieflijk vriendelijk ende onwederroeplijk maegscheijt is opgeright ende besloten over de nalatenschaph van Wessel Wieberdink ende Jenneken gewesene Eheluijden, tussen derselven naegelatene kinderen, namens Lubbert Wieberdink, Tonnis Wieberdink, neffens haere respective huijsvrouwen, voorts Geertjen Wieberdink in desen g'assisteert met haeren man ende moimbair Lammert te Haevestede, Wander Wieberdink ende Aeltjen Wieberdink in desen g'assisteert met Steven Jan van Hengel als haeren hijr toe erkorenen mombair, alles in manieren en conditien hijr nae volgende;
De oudste zoon Lubbert krijgt alles, behalve de kleren. In ruil zal Lubbert aan elk van de kinderen 155 guldens uitbetalen.
Getekend o.a. Tonnijs Wijberdijnck, Hindrik Sibelinck en Jan te Lemmenes als ooms.
Bron: ORABvt inv.nr. 548 		Family F11493
 
829 6 juni 1730:
Jan ten Kaate Bouman op het Goet Dierkink X Geertruid Bonnink schuldig aan Hendrik Wolterink als alleen overgebleven momber van het onmundige kint van Wijlen Jan te Roele en Gerritjen Dierkink, etc.

Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort 		Family F836
 
830 6 maart 1880:
scheiding
1. Jan Willem Geurkink voor zich en als toeziend voogd van het kind sub 2;
2. Antonie Meinen voor zich en als vader en voogd van zijn minderjarig kind Everdina Meinen, verwekt in zijn echt met wijlen Johanna Theodora Geurkink;
3. Hendrik Willem te Winkel als lasthebber van
a. Hendrika Theodora Geurkink en haar man Jan Hendrik ten Pas,
b. Berend Willem Geurkink,
c. Janna Geertruid Geurkink en haar man Evert Gottschalk,
d. Jenneken Geurkink en haar man Arend Jan Freuwink en
e. Gerrit Jan Geurkink,
deze lastgevers in Noord Amerika;
sub 1, 2 en 3 onder Winterswijk.
Bron: Luiting, index diverse onderwerpen notarieel archief Winterswijk, NA Wtw inv.nr. 4979 akte nr. 32 		Family F3424
 
831 6 mei 1614:
Erschenen Dierick Elinck als echte nagelatenSoon zaliger Dierick Elincks udn Elsken Wildemans eheluiden, die bekande voer sich und sijnen Erven, datt Geerdt Elinck itziger Besitter des Erffs und Guets Elinck, Anna eheluiden, hem Derick sijns zaligen Vaders Derick Elincks vorschreven als geboren Soon van Elinck, alinge Kindtzdeell und patrimoniumhemvan gemelte guede Elinck competierende und toegerichtet, guetlick und volnkommelick entrichtet und betaelt hedden. Bedanckte sich voer sich Henrick sijner huisfrouwen und haren erven desselven goeder betalong, quitierende daerop in krafft deses. Un hefft demnae Dierick Elinck vorschreven voer sich sijner huisfrouwen und erven up dat Erve und guet Elinck sampt allen und jeden haren tobehoer und gerechticheit inden Kerspel Wenterswick Darpbuer gelegen, in behueff Geerdt Elincks Annen sijner huisfrouwen und haren Erven, mit hant, halm und monde gerenuntijrt und vertegen, derselven waerschap und vestniss gelaefft na Landtrechte. Sonder exception und argelist.

Diesem nae voer Statholder und Cornoten vorschreven is personlick erschenen Henrick Warners echte huijsfrow gemelter Derick Elincks, mit Derick vorschreven als hare echte man und Mombar, und hefft die vorschreven Cessie und renuntiatie opt Guet Elinck Geerde Elinck sijner huisfrouwen und erven gedaen, vrijwillich geratificiert und bestedigt. Doende solcks krafft deses, oick mit hant, halm und monde vertegen, waerschap und vestniss gelaefft na Landtrechte. Sonder argelist.
Bron: Henk Ruessink, ORA Bvt inv.nr. 387 fol. 20v, 21 		Family F10007
 
832 6 mei 1614:
Johan Onnekinck in Raetman X Aelcken laten in pandschap over aan Johan Mensinck X Henneken een stuck bowlandts opten Onnekinck Bommer? Ess inden kerspel Wenterswick buerschap Raetman, ongefehr van een moldersaet, als pantverkoepers swager en suster Geert ten Nienhuis X Derick Onnekinck voor haer Dericks kintsdeel int gebruick gehadt.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 387 fol. 20

21 januari 1617:
Erschenen Johan Onnekinck in Raetman, und bekende voer sich, Aelken sijner echter huijsfrouwen, und haren erven, Alsoe sijn Stieffvader Henrick Onnekinck und Margriete (: sijns Jans Moeder :) eheluijden zaliger, in haren hoochsten noeden tot ransoengelt haerer beesten und schattonge van Henrick Drijhuijss Jenneken eheluijdende Summa van Hondert daler opgenomen, und daervoer die Dalbrede, in Onnekinck gehorich, und midden inden Rodde gelegen, pandtschewijse verkofft, und daertoe twie Vijme Boeckweiten Jairlicx renten verschreven, und daervan eine Obligatie und verschrijvong, voer Sander ter Woert und Derick Lebbinck als coernoten in dato Vijfftienhondert Tachtentich, onder gemelte Cornoten eigenhande gepassiert, nu den onmondigen nagelatenen Kinderen Wessels ten Drijhuijss, genant Wilterdinck, toestendich. Voert ratificatie und beter Verschrijvong und Vestnissse gelaefft. Wijderen inholtz der originaell Verschrijvong hierbij vertoent und toe registreren gebeden. Dat hij Johan Onnekinck und sijn huijssfraw vorschreven tot voldoenong sijner Pechte und Heeren saecken, van Henrick Wilterdinck gemelter Kinderen Stieffvaeder, noch Negentien daler Eeenundtwintich stuver opgenomen und obgemelte Pandtschillinck und Hoefftsomme daermit verhoegt hedde, Und hefft demnae allet, voer sich gemelter sijner Huijssfrow und haren erven, obgedachter Renth- und Pandtverschrijvong bester gestaldt aller Rechten und Gerichten, als off dieselve voer vollen Gerichte gepassiert, oeck geapprobiert, ratificiert und bestedigt, doende solcx Krafft deses, gelavende derselven waerschap, beter verschrijvong und vestniss nae Landtrechte. Bij veronderpandong aller sijner und mitbeschrevener iegenwoirdigen und toekompstigen, gereiden und ongereiden goederen, woe offt waer die gelegen und antoetreffen wehren, sich daeran tot Voldoenong obgemelter und iegenwoirdiger Verschrijvong, sampt hinder, kosten und schaden mit pendongh nae Landtrechte toe verhalen. Allet sonder exception und argelist.
Luijdende gemelte Verschrijvong van woirdt toe woorde als volgt:
Ich Margarita Onnekinck bekenne mitz deser loffweerdiger Schrifften, dat Ich bij tijden mijns Mans, zalige Derick Onnekinck, in sweeren anliggenden Kriegsnoten, so schatzungen und berovinge van Kuene und peerden, verne wederomme te rantsoenene, und nu wedder bij itzigen Henderich Onnekincx tijden in selvigen fallen verscheidelichen hebben opnemen moten van Hindrich Drijhuijss, Jenneken sijner Huijsfrouwen, die Somma van Hondert daler, ideren daler zu Drissich stuver ad Vijfftien placken den Stuver zu rechenen nae lopender Munten, von welcher Summa pfennungen Wij Hindrich Onnekinck und Griete Ihme Henrich Drijhuijss und Jenneken und Ihren erven, mitz desen voer versetten Jaerlicxen tegebruickene unsere toebehorige Dalbrede, tot unserm guede Onnekincks horich, welche Dalbrede Hendrich und Jenneken bess ten tijden und soe lange sullen und mogen gebruicken, sie beijde eheluiden sodane Hondert daler als vorgemelt van onss wedderomme kunnen entrichtet und betaelt worden und wij eheluijden Onnekinck laven totten Breeden Ihme Drijhuijse noch Jaerlichs t' gunnen twie Vijme boeckweiten, derwijlen die Brede die Hondert daler niet verhantgelden kan. Auch lave wij eheluide toe Onnekinck vur onss onssen erven, derwijlen wij Hoffluide sinnen dem Huise Bredeforth und alssdan ohne genedige Vergunstigunge unserer Wollgeboren frouwen zu von Anholdt die Dalbreede niet woll versetten konnen oder mogen, dat wij ten alder irsten, sovern moglichen, die Verwilligunge wollen krijgen, damit Drijhuijss onbedrogen sijn sall, Laven allen tijt betere Vestenisse und Verschrijvonge te doene. Dan die eine als der ander mach die Lose alle Jaer vercondigen laten. Und die Loese op Sunte Marten viertien dage vuer offte nae onverhaelt. Sonder alle argelist. Desen in wahren getuichnissen hebben Sander ter Woert und Derick Lebbinck alse Gerichtz Coernoten diese Cedele unser eheluijden Onnekincx bede halven,
Untergeschreven, Actum xvC tachtentich. Und was onderschreven Sander ter Woerdt, Dijrick Lebbijnck.

Erschenen Johan Onnekinck die bekande voer sich, Aelken sijner huijsfrouwen und oeren erven die in haren hogen noeden tot voldoenong Pachts und Heeren saecken, opgenomen hedden van Geert ten Drijhuijss Geesen sijner huijsfrouwen, Achttien daler und Sess stuver min ein orth stuvers, Und daermede den Pandtschilling des Nielendtes, so eertijtz Johan und Derick Onnekinck, Margrieta derselven huijsfrow, sijns Jans Moeder, van Hendrick ter Landtwehr. Jenneken eheluijden opgenomen, vermoge verschrijvong voer Jasper van Broeckhuissen Richter, onder desselven Segell, in dato den 19.den Maij A 1572 gepassiert und hierbij vertoent, ietzo gemelten Geert Drijhuijss toebehorich, verhoegt. Gelavende derselven waerschap, betalong inhaltz der originaell verschrijvong, Sonder exceptie und argelist.

Erschenen Johan Onnekinck und bekande voer sich, Aelken sijner huijsfrouwen und haren erven, van Henrick Jegerinck op Wilterdinck und Johan Jeger gebroederen, in haeren Recognoscenten hogen noeden tot Voldoenong haerer pacht und Heere saecken, opgenomen und ontfangen toe hebben Soeventien daler, Vijfftien stuver, Drie orth, daermit sie den Pandtschilling der Onnekinck Haer, vermoge Verschrijvong in dato den 10den Augusti A 1600 verhoeget. Gelavende derselven waerschap und betalong inhaldts der originaell Verschrijvong vorschreven. Sonder exceptie und argelist.

Erschenen Johan Onnekinck und bekande voer sich, Aelken sijner huijsfrouwen und haren erven, in haren hogen noeden tot Voldoenong Pachten und Heeren saecken, opgenomen und ontfangen toe hebben, van Johan Mensinck Elven daler, daermit sie sodane Hoefftsum, daervoer Sie gemelte Mensinck, vermoge Verschrijvong in dato den 6 Maij A 1614 seeckere Brede Landes in Onnekinck gehoerich, opten Onnekinck binnen Esch gelegen, wijderen Inhalts der Originaell verschrijvong verpandet, verhoeget hedden, Gelavende derselven waerschap und betalong inholtz gemelter originaell verschrijvong vorschreven. Sonder inrede und argelist.

Erschenen Johan Onnekinck, die bekande voer sich, Aelken sijner huijsfrouwen und haren erven, in haren hogen noeden tot reddung van Heeren saecken opgenomen und ontfangen toe hebben, van Johan Willinck, genant Rensinck, Acht gulden ad twintich stuver t' stuck, daermit sie den Pandstchilling inholdts gerichlicken Verschrijvong in dato den 22 februarij A 1614 verhoeget. Gelavende derselven waerschap und betalong bij die Summa opt Speecken kempken belagt, inholdts de originaell verschrijvong vorschreven. Sonder Inrede und argelist.
Erschenen Johan Onnekinck die bekande voer sich, Aelken sijner huijsfrouwen und haren erven, voer eine Somma van t' Sestich daler, den daler ad dertich stuver, den stuver tot Vijfftien placken gerekent, soe Sie van Jan ter Dunnewijck Cathrinen sijner huijsfrouwen opgenomen und ontfangen , gemelten Johan ter Dunnewick, sijner huijsfrouwen und erven, bester gestaldt rechtens in Pandtschap avergelaten und verkofft toehebben eenen Hoeck inde Onnekinck (: genant Haevers:) Maete, nemptlick van den Knuijff (?) mit Elsen und spraeckell bewassen, sijnde tot an Dunnewijcker dijck, und dat Onnekinck Bijmaecken mit sijnen Vree daerbij gelegen inden Kerspell Wenterswick buerschap Raetman gelegen. Noch voer eine Summa van Sessund dertich daler obgemelter geweerden, so sie gelijckfals toe dancke ontfangen hedden, Ihme Dunnewijck und mitbeschrevene verpandet ein stuck Landes ongefehr van twie schepelsaet, opten Onnekinck Binnen Ess negst Lenderie so Johan Mensinck van Ihnen in pandtschap heefft, gelegen. Deses gecediert und uthgegaen, daerop mit hant und monde vertegen, waerschap und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Die Loese ein Vierendeell Jairs toevoren toeverkunden voerbeholden, und demnae op Martini toe loesen. Sonder Inrede und argelist.
Item noch hefft Dunnewijck verlagt an Gerichtzkosten und sonst 54 stuver. Tijt der loese wedder toe erholden.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 389 fol. 3-7 		Family F1726
 
833 6 mei 1622:
Peter Cloeck X Elsken van Loon zijn schuldig aan Trijne ten Kreil, Coepen dochter, 57 daler.
In de marge: 20 januari 1629 verklaart Rotger Meijsters van dit bedrag voldaan te zijn.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 395 fol. 17v 		Family F11161
 
834 6 mei 1639:
Geerdt Hilboldinck, Geesken eheluiden als tegenwoordige bezitters van het erff und guedes Hilboldinck inden kerspell Wenterschwick buerschap Brinckheurne hebben van hare hoffhorigheit, vrij quijt und loss gesproken Aelken Hilboldinck echte huijsfrouw van Henrick Dulmans.
Bron: RAG: ORA Bredevoort, volontaire protocollen 1639, inv.nr. 411 fol. 23v 		Family F5758
 
835 6 mei 1650:
Erschenen Jan ter Wijsche Engele Debbinck eheluijde, und Henrick Hermssen Griete Hoijkinck eheluijde, die bekanden voor sich und haeren erven, voor eene welbetaelde Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwederroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben ahn Berndt ten Hietbrinck Engele Eheluijden und haeren erven, haer gerechte anpart recht und gerechtigheit van twie stuckerkens Landes genoembt genoembt die Hietbrinck Huijss Eckerkens int geheel ongefehr van derdehalff spints geseij inden Kerspel Wentersswick Buhrschap Corle mit eene sijdt nae Henrick Besskincks landt mitt der ander naest Wochtmans landt gelegen, mitt eenen ende anden Voerwegh nae Hijnck mitt den anderen nae Koeperen landt schietende voor doorschlechtich kummerfrij, deses erfflick gecediert ende uijtgegaen, daerop mit hant, halm und monde vertegen, wahrschap, verner und beter verschrijvongh und vestnis gelaefft nae Landtrechte, bij veronderpandongh harer Verkoeperen goederen, sonder exception und argelist.
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie): ORABvt inv.nr. 417 fol. 16v 		Family F11530
 
836 6 mei 1650:
Jan ter Wijsche Engele Debbink eheluijden, voor geld aan Berndt ten Hietbrinck, Engelen eheluijden van Hietbrinckes huijs derdehalff spints geseij in kerspel Winterswijk buurschap Corle
Bron: RAG, RABvt(0136) inv.nr. 417 f. 16v 		Family F6988
 
837 6 mei 1663:
Geert Rensinck, Wilhelm en Jan Hijinck, als broederen van Henrick Wochtman, alsmede desselven erven, Wilhelm en Abraham Waeljen, alsmede Hendersken Beerninck, suster van zall. Geesken huisvrouw van glt. Henrick Wochtman, als mede Jan Cocks oom van zall. glt. Geesken als bloetmombaren en naeste vrienden der vier onmundige kinderen Geert, Elsken, Trijntien en Jan Wochtman bij zall. Henrick Wochtman en desselven huisvrouw geprocreert. Omdat de administratie door zoveel mensen niet ordentelijk gedaan kan worden, verzochten zij een van hen, Abraham Walien, en Lubbert Schoemaker als voogd aan te stellen. Het gericht accordeert het verzoek.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 424 fol. 12, 12v 		Family F8833
 
838 6 mei 1689:
Berent Jonen schuld aan Jan Hesselink. Aandeel in Joenen en Drommelerssteede.

8 juni 1694:
Aelbert Tienck x Geertje Simmelinck, schuld aan Schulte Jan Hesselinck 200 Daalder. Pand o.a. Helmerdinck in Meddo.

Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort. 		Family F139
 
839 6 mei 1745:
Opdragt van een hoff aen den Bekendijk tussen de hoven van Jacob Ovink en Willem Faesen gelegen en sulcx door Willemina Wamelink wed. wijlen Harm: Piek aen haer soon en dogter Arnold: Meeuwsen en Anna Gertruit Piek

Opdragt van een huis en wehre aen de Aelter Poorte tussen de huijsen van D.A. Wisselink en B. Schallenberg staende en gelegen en sulks door de voorn. wede. Hermen Piek aen haer soon J:H: Piek en des selfs huisvr.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 463 fol. 68v 		Family F693
 
840 6 november 1738:
OPdragt van 3 stukjes gaerdengront naest het getimmerte van Gerrit Straatman op de Scholten Esch bij de Bredense stee gelegen voor allodial en kommervrij en sulks door Dr. Satink en dessen huisvrouw aen Hendrik en Jan Berent Menger.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort.

30 juli 1751:
Opdragt van een huis hof en putte daer after aen 't einde van de Scholten brugse strate tussen de huisen van verkoperen en Garr: Straetmans staende en de gelegen even buiten Wenterswijk en sulks door Jan Berent Mengers en sijn vrouw aen Derk Grälike en sijn vrou.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort. 		Family F600
 
841 6 oktober 1558:
Johan ten Kreill op Kerstgen Laikinck, dat hie hem schuldich sij 35 dall., dre koene und dre goeste rider, ind dre ader vier immen, so gemelten Johan diesolf angekomen sint, vermidts siner seliger suster so die ein tidt lanck bij Kerstgen vurs. gewest is. Sall schuldich sin op t'leggen ind t'betalen. Mit verrichtong kosten ind schaden.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 45, fol.59v

28 januari 1574:
Kerstgen Laickinck bekent schuldich to sin Hinrick Schomaker und Frederick van Basten 104 dalers und 2 molder rocgen, gelavende diesolff t'betalen negstkomende Martiny inden winter bij penen van pantleverungh.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 51, fol. 48v

27 februari 1577:
Verkoop door Kerstken Laickinck, Nailken ehel., aan Johan Dienberch, Wilhmken ehel., van ein stucke groenlandes, mit sinen tobehorigen seggeth vrede und allen sinen olden und nhien tobehoir, gelegen in kerspell Wenterswick, buirschap Medeho, mit ener siedt und ende an den Balckenschot, mit den anderen ende schietende an Deterinx broick, mit den ander siedt na Remens guidt.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 55, fol. 11Ar

12 maart 1577:
Kerstgen Laickinck, Ailken ehel., heeft upgedragen und avergegeven aan Werner Reessinck, Gesken ehel., jairlix up Suncy Martiny vier den halven daler uth sin lieftucht genant den Lantinx goirden, gelegen inden kerspel Wenterswick, buirschap Medeho voir Laykinx busch, und is bescheiden dat die bowman upter guede Lantinck jarlix van siner pacht die betalungh doen sall. Kerstgen zal die vors. rente jarlix up vors. termin losen mugen mit 57 faler, die ene zal dem anderen die lose ein vierdel jairs tovoren verwittigen und upkondigen. Kerstgen heeft voorts gelaeft jarlix op aanwijzing van Werner uit Medeho ein voder hoys binnen Wenterswick to foren.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 55, fol. 15v

6 april 1588:
Naell, weduwe zal. Kerstgen Laeckinck, mit Elssken und Jenneken Laeckinck, oere dochtere, vermits Hermen Laeckinck resp. oeren soen, broder und mombar, hebben bekandt van Johan Wilinck ontvangen te hebben 60 dlr., die sie in oeren hogsten noden und besten profitt wetentlichangewandt hedden. Hiervoor hebben zij aan Johan Willinck overgedragen 2 dlr. und dartoe 5 schepell roggen jaerlicher rente, up mit Meij A°.89 eerst) te verschijnen uth verkoperen thobehorende erve und gute Laeckinck inden kerspell Wenterschwick inder buirschap Medeho gelegen. De jaerrentte kan alle jair op Mitmeij, 14 dagen daernae, worden gelost met 60 dlr. Die ein den anderen mach die loese ein vierdell jaers thovorens opseggen.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 58, fol. 50r en v

6 april 1588:
Naell, weduwe zal. Kerstgen Laeckinck, mit Elssken und Jenneken Laeckinck oere dochteren, vermits Herman Laeckinck resp. oere soon, broder und mombar, hebben bekandt schuldich tho sein aan Johan Poelhuiss, borger tott Wenterschwick, Merrij ehel., die summa van 275 dlr. Hiervoor hebben zij aan Johan Poelhuiss upgedragen 8 dlr. und daertho noch 8 molder roggen jairlicher renten, alle jaer op Meij (anno 90 eerst) te verschijnen uth verkoeperen thobehoerende koeweijde geheiten die Reisst, inden kerspell Wenterschwick buirschap Medeho, bei Erdens gorden und mit einen eijnde an den wegh gelegen, sambt den Laeckincks gorden, darbei liggendt, vortt uth dat alinge erve und guet Laeckiunck. Volgen bepalingen die de handelingsbevoegdheid t.a.v. het goed Laeckinck voor de eigenaren beperken ter bescherming van de rechte van de Poelhuiss. De jairrente kan alle jair op Meidach, 14 dagen them lengsten daernae, gelost worden mit 275 dlr. So waell koperen anss verkoperen mogen die loess ein vierdell jaers thovorens upseggen und verkundigen. (in de kant: geloest 29 Sept. 1613).
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 58, fol. 50v en 50Ar

22 mei 1589:
Naell, nagelatene weduwe zal. Kerstgen Laeckincks, Herman, Elske und Jenneken Laeckinck, resp. moder, kinders, broder und susters, hebben verkoft aan Johan Poelhuis en huisfr. ein stuck landes inde buurschap Hengsel.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 59, fol. 64r en v

28 januari 1602:
Assuer Rasehorn, richter van Bredevoort, verklaart dat Johan Polhauss, burger zu Wenterswick, voor hem is verschenen om te remonstreren dat de moeder van Elsken, Jenneken und Herman Laickinck, nu wijlen Naelen, in 1588 275 daler van hem heeft opgenomen en ontfangen, und darvor jarlichs eine seckere pension van rogge und gelt verschreven heeft, und derwegen het gantze guett Laickinck verhypothiciert had (verschrijvong d.d. 6-4-1588). Er is nu een achterstand van dele jaren pension. Daarom wil Poelhus nu de gebuerliche loskundigung doen, welke via de richter der heerlijkheid geschiedt.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 64, fol. 19r en v

15 juni 1605:
Zal. Kerstken Loykinck was in schuldt gefallen an Jan ter Pelckwick zal., bedragende in hoeftsum 50 dll., waarvoor versat den Greshoff, krachtens cedel. Herman Loijckinck is nu in de plaats van zijn vader getreden. Hij heeft op geboerlicke tijt de loese doen verkonden aan Johan Romp, als successoren van glte. Pelckwick. Loykinck heeft de verschuldigde penningen meerdere malen gepresenteerd, doch deze zijn door Romp geweigerd. Om de Greshoff gefrijet te krijgen wil Loykinck nu aan het gericht betalen, uthbescheiden 26 dll., die al op de 50 dll. zouden zijn betaald.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 67, fol. 68r en v. 		Family F1596
 
842 6 oktober 1625:
Erschenen Geerdt ter Stege Webbe ter Dunnewijck eheluijde, die bekanden voer sich und haren erven, van wegen harer Webben Vader - und Moederlicken Nalatenschap und semptlicken gereden und ongereden guederen, van Geerdt ter Dunnewijck Stijne sijner huijsfrouwen volnkomentlick und thoe dancke betaelt tesijn, Bedanckende sich derselven goeder betalongh, Und hebben demnae op alle action, toespraeck recht und gerechticheit harer Webben Olderlicker Nalatenschap In behueff Geerdts ter Dunnewijck Stijnen eheluijden mit hant halm und monde vertegen, derselven waerschap, beter verschrijvong und vestniss gelaefft nae Landtrechte. Bij veronderpandong harer gueder. Sonder Inrede und argelist.
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie), ORABvt inv.nr. 398 fol. 54 		Family F7076
 
843 6 oktober 1625:
Wolter ter Helle X Geertruidt Mierdinck bekanden vanwegen Geertruidts bruitschat en vaderlicke als moederlicker guederen van haren vader und moijken Johan Mierdinck X Jenneken betaelt te sijn en quiterende daerna in behueff hares vaders und moeijen Johan Mierdinck X Jenneken op haar ouderlijcke goederen en de hoff thoe Mierdinck.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 398 fol. 54v 		Family F11267
 
844 6 oktober 1649:
Erschenen Wessel Bouwers Hinderick sijner huijsfrouwen verkopen ahn Derck ter Beest Aelken sijne huijsfrouwe rechter jaerlixer pension derdenhalven dall.
Bron: RAG: ORA Bredevoort, volontaire protocollen inv.nr. 416 		Family F1972
 
845 6 post trini. Laerberg, Jenneken (I28399)
 
846 6 post Trinit Family F2959
 
847 6 september 1615:
Erschenen Seigneur Wessel Schenck und bekande voer sich und sijnen Erven, voer eine walbetaelte Summa geldes, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkops avergelaten und verkofft thoe hebben, Henrichen Heijnen, Aelken Brethouwers eheluiden und haren erven, sijn huijss und hoff, mit derselven olde und nije toebehoer und gerechticheit inden Dorpe Aelten, mit eener sijdt aen und langs Laerberchs huiss und Hoff, mitter ander sijdt sampt daertoe behoerenden wegh beneffens t'vorschreven Huiss, an und langs Johan Nachtegalen Huiss und Hoff gelegen, schietende, voer ande strate, achter an Schulten ten Ahaves goirden. Daertoe sodane huere und Pandtschap als hie hedde an gemeltes Schulten ten Ahaves goirden, wijdern inholts eener respective Pacht- und Pandtschaps zedulen in dato den Achten Februarij Anno Vijfftienhondert Acht und t'Soeventich, alles in gelijcker qualiteit, als Peter Evertz, Margareta Mächtens eheluide dieselve den Soevenden Februarij A? 1604 Sestienhondert Vier, in behueff gemelts Schencks van Hans Cortz Christina sijner huis-frouwen angekofft. Voer doerslechtich kummerfrij. Uthbescheiden den Huijse Bredeforth uth den huise und hoff vorschreven Jaerlicx Anderhalven stuver stedicheit. Deses gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant, halm und monde vertegen, waerschap, beter verschrijvong und erffvestniss gelaefft nae Landtrechte. Sonder argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 388 fol. 56

10 februari 1618:
Peter Everts X Margriet Mächtens kopen een stuk marckengrond uit de Helenamarcke onder Dinxperlo, die Apenhorster Vloete genaamd.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 391 fol. 10v

2 december 1618:
Peter Everts X Margriete Mächtens verkopen de helft van een stuk markengrond in de Aalter Hemmel, Helenamarcke in Dinxperlo aan Derrick Grievinck X Lumme.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 391 fol. 51v

Mercurij 5. Martij 1634 - Stadtholder Johan Nachtegaell, Cornoten Herman Grievinck.
Erschenen Peter Everdts Margareta Mächtens eheluijde die bekandenvoer sich und haren erven voer eene walbetaelde Somma geldes, rechtes steden ewigen und onwedderroeplicken erffkoops avergelaten und verkofft te hebben, averlieten und verkofften hiermit und in krafft deses an Herman Hillebrandtss Derisken Heijnen eheluijden unnd haren erven haren der verkoperen Camp und daertoegehorige und bijgelegene Groenlandt, inden Kerspell Aelten mit eener sijdt langss dat Plager Velt, mitter ander sijdt langss Verkoeperen ander toebehorigen grondt und gemeine Beke in haer bepaling gelegen, mit eenen ende anden Bruggen Camp, mitten anderen ander Horster Camp schietende, mit derselven Uthdrifft sampt olde und nije toebehoer und gerechticheit voer doerslechtich kommerfrij erff und goerden, Voerbeholden den Huijse toe Bredevoort sijns gewontlicke gerechticheit van hoender und angegraven landtssgelt, voert der kercke t' Aelten hare Jaerlicxer Uthganck und ander gemeine beswaer. Item den Verkoeperen haren vrijen fuerwegh tot und van haren Bongardt und bijliggenden Kempken, om haren Mest und gewass aver desen Verkofften Camp in- und uthtefueren, maer giene beeste daer aver te drijven. Dat oick Coepere langst die Beke sullen wruchten, maer sich des Kolcks graffte und Vischerien langss der Verkoperen Kempken und Bongardt niet anmatigen offt tecroedigen. Deses in maten vorschreven erfflick gecediert und uthgegaen. Daerop mit hant, halm und monde gerenuntieert und vertegen, wahrschap und erffvestniss gelaefft nae Landtrechte, Bij veronderpandung harer gueder, Sonder exception und argelist.
Bron: RAG, RABvt inv.nr. 410 fol. 12v, 13

Solis 16 Novembris 1634 - Drost und Richter Arent van Haersolte, Cornoten Johan ten Berge, Peter Cloeck, Joannes Wisselinck.
Erschenen Margareta Mächtens wedtwe Peter Everdts hares mans, Peter Cloeck vorschreven haren tot deser saecken verkornen und toegelatenen Mombar, die bekande vermitz haren Mombar vorschreven, voer sich und haren erven, Also Sie vermoge Protocols und daervan presenterende Extractes in dato den 1sten Februarij 1633. Den Ernvesten Caspar Dapper Burgemeister der stadt Deventer die Somma van Twiehondert Achtundtwintich gulden Acht stuver, acht Penningen schuldich und dan vanwegen anderen voergevallenen saecken tot noch toe aende betalung verhindert, So gelaeffde sie gemelte Somme neffens geboerlicken kosten, aver een Jaer à dato deses gewisslick und onfeilbaer te betalen, Bij veronderpandong aller harer gueder, in specie Huijs und Hoff binnen Aelten gelegen und peen van reale und parate executie. Alles sonderfraude, exception und argelist.
In marge : Vacat. J. Wisselinck landtschrijver
Bron: RAG, RABvt inv.nr. 410 fol. 53

20 januari 1636:
Erschenen Margriete Mächtens Wedtwe Peter Evertz, mit Casper Evertz har(en) Sohn, die bekanden respective voer sich, Kinderen, suster und broederen und ha(ren) erven in pandtschap sampt rostlicken, v(reed)samen besit und gebruick den tijtt van Sess Jaeren stevich und vast onloessbar avergelaten und verkofft te hebben an Herman Huijininck Agnes Smitz eheluijden und haren erven, een stuck bowlandes ongefehr van sess schepel geseij opten Aelter Esch, mitt eener sijdt naest Reiner Grie(vincks) landt, mitter ander naest pandtverkoeperen landt, mitt beijden enden anden Heelwech schietende, gestalt t' selve affgegaen is, voer kummerfrij, und dewijll uth hett t' gehele stuck waervan Pandtverkoeperen
twie schepe(l)ss saet voor haer beholden, vierdehalff schepel roggen ahn den Heere Jaerlix betaelt werden, so gelaven sie den Pandtverkoeperen daervan t' ontheven. Deses in maten vorschreven gecediert und uthgegaen. Daerop mitt hant und monde vertegen, wahrschap und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Und op den Articulen Landrechtens der dwanckloesen wedersprekende, vrijwillich renuntijrende, Die Loese nae omganck der sess Jaeren een Vierdell Jaerss te voeren te verkunden voerbeholden und demnae op Martini Viertijn dagen voer offt nae onverhaelt mitte Summa van Vijffhondert Carl. hollantscher valuation, te loesen, welcke penninge sie Pandtverkoepere tott affindongh Jr. Coverdens gerichtlicken verwinss angewendet hebben. Mit condition daer Pandtverkoepere gemelten stuck Landts erfflick verkoepen wurden, datt pandtkoepere wannehr sie daervoer wat een ander doen willen, die naeste sijn sullen Alles sonder exception und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 409 fol. 4, 4v

Lunæ 29. Augusti 1636 - Stattholder Johan Nachtegall, Cornoten Lenhardt van Elverfeldt, Derick Bredthouwer,
Erschenen Margriete Mächtens wedtwe zaliger Peter Everts mit Lehnhardt van Elver(feldt) haren tott deser saeken erkorenen und toegelatenen Mumbar, die bekande vermitz (a)ut(hori)teit hares Mumbars voerschreven, voer sich und (haren) erven voer eene walbetaelte Summa (gel)des rechter Jaerlixer Pension averge(laten) und verkofft te hebben ahn haer Su(ster) Mechtelt Mächtens Wedtwe nagelatene huijsvrouw Wessel Bredthouwers und har(en erven, ) Twintich daler, den daler ad dertich st(uver, den stuver) tott vijfftijn placken gerekent, Jaerlix (op Martini) viertijn dage daernae onverh(aelt und op Mar)tini dess Jaers Sestijnhondert soev(enundder)tich eerst kommerfrij te verschijnen, stellende daervoer t'onderpande alle hare g(erede und) ongerede gueder om umb gemelte Pen(sion, sampt) kosten und schaden wegen missbetalongh (erleden) und angewendt mit pendongh nae (Landtrechte) daeran te verhalen.. Deses gecediert (und uthge)gaen, daerop mit hant und monde vert(egen) wahrschap, verner und beter verschrijvongh (und vest)niss gelaefft nae Landtrechte.Die Lo(ese) een Halff Jaer te voeren te verkunden (voor)beholden und demnae op Martini viertijn dagen daernae onverhaelt in vier terminen, ieder termin mitt hondert daler offt alle termin tot Rentverkoeperschen Koer mitt die Summa van Vierhondert Dall. obgemelter geweerden, toe loesen. Alles bij peen van pendongh alss vorschreven. Sonder exception und argelist.
Bron: RAG, RABvt inv.nr. 409 fol. 57v 		Family F10831
 
848 6 september 1615: Henrich Heijnen X Aelcken Brethouwer kopen een huis in Aalten van Wessel Scheinck.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 388 fol. 56

20 december 1620: Henrick Heijnen X Aelcken Brethouwer verkopen de halve Scheinck mathe aan Henrick Doenck X Geesken.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 393 fol. 44v

22 juni 1621:
Henrick Heijnen X Aelcken verkopen aan Derrick Alarts X Geesken ten Brincke een stuck groenlants ande Swarte Watershorst in het kerspel Dinxperlo, St. Helenamarcke gelegen.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 394 fol. 45v

22 januari 1623:
Gertruidt Tols wed. Johan Bruijns verkoopt aan Henrick Heijnen X Aelken Brethouwer een kamp land de Hogen Camp genant voor den dorpe Aalten.
Bron: ORA Bvt inv.nr. 396 fol. 4, 4v 		Family F11124
 
849 6 september 1624:
Erschenen Johan Schulte toe Oossminck, die bekande voer sich und sijnen erven, dat hij nae rijpe deliberatie und mit gueden vrijen willen uth sonderligen bewegenden oirsaecken, sijner huijsfrouwen Trijnen Meijersch t'Oissminck und hare erven erfflick und onwedderroeplick avergegeven und opgedragen hedde, cedierde, avergaff und droegh op In krafft deses alle und Jede sijne gereede und ongereede gueder, woe offt waer dieselve gelegen und antoetreffen wehren, In der eerden und opten eerden, Uthbescheijden dat gemelte sijn huijsfrouw offt hare erven nae sijnen dode den Heeren ten Grooten Buerlo eens, woefern soveell averschieten werde, de Somme van Vijffundtwintich gulden ad twintich stuver t'stuck, entrichten sulle, Die hij Ihr Ehrw(eerdigen) und And(echtigen) vermitz desen wolle bescheijden hebben, Voerbeholden oick Dat sijn huijsfrow dieselve goeder haren Kinderen niet ontmaecken solle und hefft die Schulte voer sich und sijnen erven In behueff gemelter sijner huisfrouwen und harer erven hierop In qualiteit voorschreven mit hant, halm und monde vertegen, desselven waerschap verner und beter verschrijvong und vestniss gelaefft nae Landtrechte, Sonder exceptie und argelist.
Bron: Franciska Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 397 fol. 45, 45v 		Family F11604
 
850 6 september 1686:
Versochte Hendrick Wassinck in den Brinckheurn, kortelijck verstorven sijnde, immers 10 à 11 weecken, proclamatie en houwlycks bevestiging 't welck hem als strijdende tegen kerckelijcke en Politieque eerbarheijt is afgeslagen. Met een ernstige bestraffinge.

7 september 1686:
Is ons onderges.. Leden des kerckenraets naerder bericht, oock van Mr. Jan Hassels als amptman off verwalter van voorn. Wassinck. Waerbij comt neffens getuijgenisse van Hend:Tenckinck mede dat Dns. Heilersieg nog weet te erinneren
Hoe dat hij Wassinck door den hoogsten bedenckelycken noot gedrongen word sich dus ontydig in het houwelijck met een ander te moeten begeven, vermits de Ontrouwe binnes huijs niet van maegden of knechten maer van die van welcke hij niet ontslagen werden.

Twelck dan alles rijpelijck ondersocht, en overwogen synde is hem, edoch met expresse voorbeholt dat van niemant in consequentie sal mogen getrocken werden, om gewichtige redenen voorn. en sonsten de proclamatie versocht, ingewilligt, mits betaelende in consideratie van sijnen staet en middelen, wegens dit ontijdig trouwe, aen de armen een amende van 1/2 rijckdaelder.
Alles ten overstaen van ons leden des kerckenraets en oock van hem Wassinck onderteijckent.
Bron: Das aantekeningen kerkenraad 		Family F3619
 

      «Prev «1 ... 13 14 15 16 17 18 19 20 21 ... 92» Next»

 

This site powered by The Next Generation of Genealogy Sitebuilding ©, v. 11.1.2, written by Darrin Lythgoe 2001-2024.


Library z-lib z-library zlibrary project