Gretken Hoijkinck

Evert — Eengela Joonen. Eengela (daughter of Berent Joonen and Marrie Mensinck) was born , Miste; was christened 11 Oct 1657, Winterswijk. [Group Sheet]

Other Events:

• : Stroot

Derck — Aelken Klandermans. [Group Sheet]

Notes:

Ziij is waarschijnlijk een zus van Evert Clanderman die op 24 juni 1638 te Winterswijk in ondertrouw gaat met Griete Boeckerinck.

Notes:

1 juni 1657:
Dijrick Clanderman, Aelken eheluiden, verklaren voor een jaerlicken pension overgelaten ende verkoft te hebben ahn Adrian van Eerde ten Pleckenpoel, drie dall:, jaerlix op Meij, stellende daervoor ten onderpande haeren comparanten goorden den Beeckgoorden genant, naest Jor. Eerdens nije Mölle gelegen, met die summa van vijfftich dall: te loesen.
Bron: RAG: ORA Bredevoort inv.nr. 420 fol. 33v

27 april 1665:
Erschenen Dierck Hoickinck woonende op Clanderman, die bekande oprechter deulijcker schult schuldich te sijn an die weduwe van zallicher Jan ten Loohuis, Beerndeken Warnshuis genoemt, die somma van 20 gulden Hollants met den interesse sedert den jaere 1660 in juni verloopen voor welcke genoemde penningen hij, comparant, sich voor sijn broeder Jan als praetendent borge heeft ingelaeten, gelaevende dieselve tusschen dit en anstaende Sint Jacob gewis en onfeilbaer te betaelen, onder verbant van sijn persoon en goederen dieselve bij faulte van misbetaelen ter parater en datelijcker executie submitterende. Sonder argelist.
Bron: Werkgroep transcriptie Winterswijk, ORA Bvt inv.nr. 126, judicieel protocol 1665 fol. 78

Notes:

Mogelijk is hij Berent, zoon van Jan Jonen die in 1621 te Winterswijk gedoopt werd.

Berent married Marrie Mensinck Bef 1657. [Group Sheet]

Notes:

Mercurij 5 Augusti 1657 - Stadtholder Rutger Poelhuijs, Coernoten Evert Craenen, Abraham Petersen
Erschenen Warner ten Brincke Gertken Hellers eheluide, die bekanden voor sich ende haeren erven, voor eene welbetaelde Summa geldes, rechtes steden ewigen ende onwederroeplicken erffkoops avergelaten ende verkofft te hebben an Berndt Jonen Marrie Mensinck, eheluijden ende haeren erven, een stuck landts aldernaest Rosts Esch in verner bepalongh gelegen, mit desselven toebehoer ende gerechtigheit, voor doorschlechtich kummerfrij, Deses erfflick gecediert ende uijtgegaen. Daerop mit hant, halm ende monde vertegen, wahrschap verner ende beter verschrijvongh ende vestnis gelaefft inholts hiernaevolgende originele Verschrijvinge, Sonder exception ende argelist.
Volgt obgemelten Originelen koopbrieffs inholt van het voorschreven stuck landt, so Warner ten Brincke ende Gertken Hellers, Eheluijden ahn Berndt Jonen Marrie Mensinck eheluijden getransportiert:
Ick Willem van Haersolte tot Elsen, van wegen sijn Hoochheijt den Printze van Orangien, Droste ende Gouverneur der Stadt ende Herlicheit Bredevorth, alss Marcken Richter der Buerschap Miste ende Korle, doe kundt ende bekenne in kraft tegenwoordigen Documents, dat Ick met ter staet vande Junckheren Johan van Coeverden thoe Rhaen und Walfahrdt, Diederichen van Rhemen ten Cortenhorn :/ Lubbert Brusssen, gemeiner geerffden, Gildemeister: ende Ingesetenen gemelter Buirschaft, tott dempungh beschwers, Vereherungh an sijn Hoocheijt und achterstendiger Contribution, daerinne mehrgemelte Buerschaft in die verwekene Jahren door den Orloch, Verderff te selbe verlopen sijn, voor eene genoegsame, wel ende te dancke vernoegede Summe geldes inde de Marcken- rechte vergunt ende toegelaten hebbe, gelijck Ick doe bij desen, Werner ten Brincke, bowman opt Brincke, eenen hoeck Velt grundts, allernaest Rosts Esch gelegen, in verner bepalungh, hooch ende laag, groot omtrent twie Molder geseijs erff- ende ewiglick toe begrijpen, op- ende uijttegraven ende toe befrijen, gelaevende ten alle tijden des nooth sijnde, naerder ende beter verwissinge toe presteren, Sonder bedroch, exception und argelist. In warheidt orkundt hebbe Ick Marckenrichter ende Geerffden vorschreven dese met egenen handen underschreven. Aldus gedaen binnen Bredevoort den 21 Junij 1641. Was onderschreven: W.V.Haersolte, Johan van Coeverden, Ditterich van Rhemen zu Cortenhorn, Franciscus Moselage, Miegel Gevers, Hinderick Willinck
Bron: RAG, RABvt inv.nr. 420 fol. 42, 42v