Hendersken Bleckinck

Other Events:

• : Bleckink

Jan — Stijnken Harmelink. Stijnken (daughter of Henderick ten Darstharst and Berendeken Hijnck) was christened 10 Mar 1678, Winterswijk. [Group Sheet]

Other Events:

• : Berenschot, Harmelink

Henderick — Berendeken Hijnck. Berendeken (daughter of Willem Hijenk and Geertje Bonnekinck) was born , Meddo; was christened 10 Apr 1659, Winterswijk. [Group Sheet]

Notes:

In 1654 kocht een zekere Johan ten Darstharst, afkomstig van de boerderij 'De Parskamp' uit Lievelde, gemeente Lichtenvoorde, de halfscheid van het goed Berenschot in Miste. Inmiddels was zijn eerste vrouw van wie de naam niet bekend is, overleden en was hij hertrouwd met Mette te Braecke, eveneens uit Lievelde afkomstig.Behalve enkele weilanden, die aan Marten en Johan Wissinck toebehoorden, was het goed Berenschot grotendeels eigendom van Berendt Janknecht en diens vrouw Swierken. Ze woonden in het dorp Aalten en bezaten meerdere goederen en percelen in Aalten en omgeving. Zijn zwager Engelbert Rijckels, gehuwd met Geesken Janknecht, was bij de koop betrokken evenals aanvankelijk zijn broer Henderick.

Het jaar daarop, in 1655 betrekt Johan ten Darstharst met zijn gezin de boerderij. Zijn vader, eveneens een Johan ten Darshorst en gehuwd met Aelcken, was een zoon va Berent thoe Darshorst, die op de boerderij 'de Dorsthorst' in Ziewent woonde.

Al in oktober 1655 draagt de oude en zieke Jan de pas gekochte boerderij over aan zijn zoon Lucas. Deze krijgt de helft van de boedel met de plicht om voor zijn stiefmoeder en de nog ongehuwde kinderen te zorgen. De kinderen uit het tweede huwelijk krijgen de opbrengsten uit de verkoop van zijn 'goedken die Braecke' in Lievelde.

Johan married Mette te Broecke Bef 1654. [Group Sheet]

Notes:

9 mei 1655:
Berendt Janknecht, Swierken eheluijde, Engelbart Rijkolt Geesken Janknecht eheluijden, bekenden verkopfft te hebben an Johan ten Dorsthorst Mette ten Broeke eheluijden, hare gerechte halfscheit van het goedt Bernschot inden kerspel Wenterswick Buhrschap Miste, tusschen Rensinck ende die Beke in sijne kennelicke limiten gelegen.
Bron: Gelders Archief, ORA Bredevoort (toegang 0136) inv.nr. 419 (volontaire protocollen 1655-1656), f. 14

3 oktober 1655:
Jan ten Dorsthorst, swack van lijve demnoch door Godtes genaden goeden verstandts, verclaerde aan sijne vier kinderen bij itzige sijne huijsfr. Mette ter Braeke ehlick geprocreert, mett nahmen Henderick, Joostine, Enneken ende Stine, ten ansien ende uijt redenen sie groten arbeidt bij hem gedaen hadden, die summa van hondert dall: voor aff van sijnen goede, ende uijt sijn goetken die Bracke genieten ende erholden solden,
Demnae wilde hij sijn sohn Lucas hett huijs, so voor die helffte gelijck ter hij ende sijn huijsfr. t'selve angekofft, mitt noch daerbij waegen ende peerde mett sijn toebehoer gelijckfals om enden datt hij naerstich ende vlijtich inden arbeijt geweest, ende hem t'goed helpen winnen, voor aff erflick? gegeven, ende vermaeckt hebben, wilde oick Mits? datt sijn L. huijsfr. haer levenlanck bij glt. sijnen soon die wohninge in t'huijs hebben ende beholden solle, oock indien eenige van sijne voors. kinderen t'eniger tijtt noch ongehijlickt sijne, kranck werden mochten, sie alsdan dieselve bij haer inwohninge ende ?? haer moederlick herte bewijser solle. Die overige goederen sollen tusschen sijn huijsfrouw ende sowall voor: als naekinderen toegelijcke nae landes rechte gedeilt werden.
Bekande verdres datt hij sijnen vier voorkinderen bij sijn zalige frou getuijgt? haer moederlick goedt gegeven ende gewesen hebben, datt hij oock daerenboven noch an sijnen sohn Jan goet an te vorderen hadde die summa van 26 dll tijn str. und an sijn dochter Niese van een an haer verkofft pert twelf rijx dll welcke voorschreven summen glt. sijnen kinderen inde deijlinge sullen gekortet ende angerekent werden. Verclaren allet voors. sijnen uijtersten wille te sijn.
Bron: Gelders Archief, ORA Bredevoort (toegang 0136) inv.nr. 419 (volontaire protocollen 1655-1656), f. 29, 29v

21 september 1658:
Mette Berenschot, weduwe van wijlen Jan ten Berenschot, vergezeld door haar zoon Lucas, verschijnt voor het berecht in Bredevoort. Haar zoon Henrick heeft zich tegenover een zekere Jan Hyinck misdragen. De ruzie is kennelijk zo hoog opgelopen dat Jan Hyinck verwondingen heeft opgelopen. Henrick zal "ten opsichte van sijn versuym, smerte, cure ende kosten" moeten betalen. De weduwe en Lucas moeten voor de kosten borg staan. De boerderij en al haar goederen moeten daarbij als onderpand dienen.
Bron: Het Berenschot Boek

Willem — Geertje Bonnekinck. [Group Sheet]

Notes:

Zij is waarschijnlijk een zus van Berendeken Bonnekinck, die met Joost Helmerdinck was getrouwt.

Notes:

27 april 1665:
Erschenen Willem Hijnck die bekande voor sich, sijn husfrouw ende erven, oprechter wetlicker schult schuldich te zijn an Jan Lammerdinck sodane penningen als gemelte Jan Lammerdinck is competerende, ende beloofde dat de selve uijt den verschott der coopspenningen van de voorhebbende distractie sijner goederen sullen betaelt worden, daer voor de selve alle soo gereede als ongereede voor verbindende onder poene van reale ende parate executie.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr. 126, f. 79v en 80r.

13 januari 1671:
Erschenen Willem Hijnck uijt Meddehoe, die bekande voor sich ende sijnen erven oprechter wettelijcker schult volgens overwijsonge van Jan Lammerdinck wegens een restoir van een gerichtlijcke willekeur in dato den 27-4-1665 ad 37 dlr. 15 str. ende noch 61 gl. 19 str. achterstendige Heeren penningen schuldich te weesen an Jan ter Pelckwick ende sijnen erven, belaevende die selve in eene summa ad 98 gl. 6 str. tegens anstanede Lichtmisse gewiss ende onfeilbaer te betaelen, onder verbandt van sijn persoon en goederen ende poene van reele ende parate executie ende distractie, mits soo hem andere creditoren soo lange met vreeden laeten.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr.132, fol. 1v

29 maart 1687:
Erschenen Maria Meis, weduwe van Derck Philips Erpenbeek, g'assisteert met dr. Hengel harer toegelaetenen momber, hij mede voor haer ende als moeder ende mombersche haerer noch onmundige kinderen, ende de rato cavierende oor dom. Volmer, voorts Herman Poolhuis voor sich ende als meede erfgenaam van wijlen sijnen vader Rutger Poolhuis ende ..... Wissinck (voornaam is niet ingevuld), geven te kennen hoe dat zij voor eenige jaeren hebben verkoft aan Henr. Bouwman op Bruggink, Jan ten Grootenhuis ende Will. Hijnck haere resp. aandeelen van 't ere ende de bouwsteede Hijnck, gelegen in de buurschap Meddehoo. Zij hebben vernomen dat in naestleeden jaere 1686 omtrent Michaelis seekere persoon, Jan Loickinck benoemt, als een boode van de Hoof Graeflijcke Borculoosche Leencamer, die voorschr. bouwluijden aengekondicht hebbe met een briefien in sijnen handen, om aen de voorschr. leenamer te sullen koomen ende afdracht te doen van versuimnis in de leenverheffinge. Comparanten weeten niet beter of de bij haer verkochte parceelen sijn allodiael ende vrij goedt, aan geene feudaliteit gebonden. Comparanten sijn te rade geworden mits deesen voor haeren cooperen en cessionarien te interveniëren en te versoeken of de stadtholder van sijn Hoog graeffl. leencamer van Borculoo Jan Stam sich in deesen qualificeeren wil en geciteert worden om op donderdag den 15 pril op eenen landtgerigte sijne actie tot praetense feudaliteit op poene van een eeuwigh stilswijgen te institueren.
Bron: Luiting, RAG: RABvt inv.nr 149, fol. 35r