Willem T'Jeinck

Willem — Geertgen Baelinck. Geertgen (daughter of Albert Sijmmeldinck and Geese Mensinck) died Aft 1649. [Group Sheet]

Notes:

3 januari 1629:
Willem Tjeinck en zijn vrouw Gretken Boelinck compareren i.v.m. de nalatenschap Laerberg
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 402 f 7

24 januari 1634:
Hij wordt vermeld als belender met zijn landerijen voor het dorp Winterswijk
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 407 f 5v

19 december 1638:
Willem T'Jeenck en zijn vrouw Gertken kopen het gewas van de derde garve van de Vellerskamp in de Lunckersstede, jaarlijks, te lossen met 100 daalders; marde d.d. 2 juni 1641: Joost T Jeinck ..en sijns .. (beschadigd, waarschijnlijk 'in namen sijns vaders') Willem (TJei)nck bekent te zijn betaald.
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 410 f 94v

6 december 1649:
Zij zijn medekopers van een halve hof voor Winterswijk
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 416 f 65

1. Joost Tjeinck was christened 1622, Winterswijk.
2. Aelbert Tienck

Other Events:

• : giltmeester in Medeho

Johan married Stijne Kluppels Bef 1596. [Group Sheet]

Notes:

1588:
Johan Teginck in zijn momber Wilhelm Teginck, giltmeester in Medeho.
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 58 f 105v, 123v

21 mei 1596:
Willem tho Walfart genant Jeinck met zijn vrouw Antonia bekent schuld van 25 dlr. aan zijn neef Johan tho Jeinck en zijn vrouw Stine.
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 60 f 111

4 januari 1609:
Aan Stijne Kluppels wordt een legaat toegezegd in het testament van Lotte Beckers
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 71 f 3

6 februari 1612:
Johan T Jeinck en zijn vrouw Stijne kopen een goirden voor Winterswijk
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 74 f 22

21 februari 1612:
Johan T'Jeinck en zijn vrouw Christine kopen een huis in de Schoolstraat te Winterswijk na de vorige dag een lening uit hun goed te hebben opgenomen van Johan Willinck.
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 74 f 31

21 februari 1621:
Johan T'Jeinck en zijn vrouw Stijne verkopen twee halve stukken land in Meddo
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 394 f 6v, 9

5 oktober 1622:
Johan T'Jeinck en zijn vrouw Stijne Kluppels verkopen een goorden voor Winterswijk
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 395 f 39v

27 januari 1625:
Jan T'Jeinck en Stijne belenen hun huis in het dorp Winterswijk
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 398 f 7v

10 februari 1625:
Stijne T'Jeinck bekent schuld op onderpand van haar brouwketel
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 398 f 11

13 mei 1625:
Jan en Willem T'Jeinck, gebroeders, mede namens hun vader, moeder en broer Henrick en diens vrouw, verkopen aan Johan Willinck met zijn vrouw Deele een rente van 12 dlr. s'jaars op onderpand van hun ouderlijk huis en hof binnen Winterswijk langs het kerkhof, als onlangs gekocht van Adriaen Poppinck, te lossen met 200 dlr.
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 398 f 30

Johan married Gese Bef 1570. [Group Sheet]

Notes:

1540:
Jan Tgeynck wordt aangesproken door de hoogheid van Bredevoort omdat hij een zwangere vrouw heeft geslagen op haar eigen gepachte land.
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 35 f 62

1561:
Wilhm Tgeinck (broer van Johan) verklaart op St. Maarten 1554 het erf en goed TJeijnck te hebben gepacht van zal. heer Antonius Kueck, het zaailand tegen de derde garve, hat andere land en akeren van 9 Rider fulden.
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 46 f 125

23 mei 1570:
Wilhm Theinck als momber van Johan Tgeinck, nagelaten onmondig kind van Johan en Gese Theinck, koopt een rente van 3 dl. 's jaars.
Bron: Kwartierstaat Greidanus-Jaeger in stamreeksen 58; RAG RABvt nr. 49 f 47