Beerndeken Nijenhuis

Gerrit — Anna Tenkink. Anna (daughter of Jan Tenkink and Eenneken Rennerdink) was born , Ratum; was christened 28 Nov 1706, Winterswijk; was buried 04 May 1750, Winterswijk. [Group Sheet]

Gerrit — Berentjen te Kortschot. Berentjen (daughter of Harmen Leefferdinck and Aelken te Stroett) was born Aft 1692, Henxel. [Group Sheet]

Notes:

Dat Jan Tenckinck uit het eerste huwelijk van Jan stamt, blijkt uit het feit dat hij Enneken Ebbink in 1697 stiefmoeder noemt.
Bron: Stegeman: "Het oude kerspel Winterswijk" p. 116

Jan — Eenneken Rennerdink. Eenneken (daughter of Berent Reessink and Elsken Rennerdink) was christened 18 Apr 1671, Winterswijk. [Group Sheet]

Hendrik — Jenneken Vortwis. Jenneken (daughter of Willem te Voortwis and Marie) was christened 1669, Winterswijk. [Group Sheet]

Harmen — Aelken te Stroett. [Group Sheet]

Notes:

Zij is mogelijk een dochter van Jan Stroot en gedoopt op 4 december 1653. Deze Aeltjen Stroot had een broer die de ongebruikelijke naam Goslich droeg, dezelfde naam die Aelken en Hendrik aan een zoon geven.

Jan married Aaltjen Geesink Bef 1674. [Group Sheet]

Berent — Elsken Rennerdink. Elsken (daughter of Berent Rennerdink and Berentje te Cortschotten) was born Abt 1644. [Group Sheet]

Notes:

25 oktober 1666:
Verkoop door Wilh. Schutte, MArgareta Abbinck ehell., an Berent Resinck, Elsken ehell., van verkooperen gerechte vijfde part van Schulte Huppels goet, soo sij tegenwoordich in 't gebruijck hebben, met alle daer toe olde ende nieuwe gehoorende gerechte.
Bron: Luiting, RAG RABvt inv.nr. 425a, fol. 78r

19 december 1670:
Geert Heeminck en huysfr. bekennen in pandtschap gedaen te hebben an Berent Rennerdinck en huysfr. een stuk lants, Poelhuis Bree gnt, in den Huppeler Esch gelegen, schietende met een einde an Hijnckkamp, met den andren an Boeinck lant, om 't selve met stroo vrij en sonder eenig beswaer afte trecken.
N.B. Op fol. 42r dezelfde inschrijving, waarin 'Berent Rennerdinck' is doorgehaald en vervangen door 'Jan ten Bengevoort'. Overigens staat in de kant van deze inschrijving een aantekening d.d. 16-5-1767 volgens welke berent Rennerdinck, voor sijn huijsfr. de rato caverende bekende van dese somma voldaen en betaelt te sijn.
Bron: Luiting, RAG RABvt inv.nr. 472, fol. 79r.

17 Sept:1693 artikel 1:
Heeft Jan Albesloe bekent gemaeckt, dat Berent Rennerdinck in Huppelt den armen gegeven 6 ymen en aen gelt 1 gl:5. de ymen vercocht voor 30 guld: Waervan 25:guld: sullen blyven op interesse staen, tot de aflose, het resteerende sullen de Diaconen uytdeylen.
Bron: Das aantekeningen volontaire protocollen Bredevoort, Das aantekeningen kerkenraadsnotulen Hervormde gemeente Winterswijk

1 juli 1680:
Dr. Hengel volmr. van Geerdt ten Poelhuijs contra Abraham Peters, overgeeft seeckere coopcedule ende quitantie van betaelinge gedateert den 17-1-1678, waerbij gemelte Abraham Peters verkoft ende overgegeven heeft 2 schepel gesaeij busch grondt in den busch van Schulte van Huppel geleegen. Vermiste nu comparants principael daervan door eenen Berent Rennerdink ende Jan ten Hagen als pandthouderen wordt uijtgehoort en de verkoper dus niet naar rechte heeft gepresteerd, soo eist comparant dat die gedaeghde het verkoffte aen den impetrant vrij ende onbekommert sal hebben te leeveren.
Bron: Luiting, RABvt inv.nr. 141, fol. 147v

17 februari 1681:
Verkoop door Lijsabeth ten Cortschot, wed. van zal. Abraham Peters, geassisteert met Jan ten Bengevoort als haeren hiertoe erkorenen mombaer, ende de rato caveerende voor desselfsstieff ende rechte soon, met naemen Abraham ende Antonie Peters, aen Berent Rennerdinck en Elsken sijn huijsvrouw, ende Jan Schulten genaemt te Hagen, van haer eijgen doemlick stucke landes die Penninckbre genaemt, geleegen in de bourschap Meddehoe, met de eene zijde langes Simmels Penninckbre, met d'andere sijdt langes het Kip?, met d'eene eijnde aen de Varckens weijde ende met den anderen aen Pulhuijs landt schietende, soo ende als het voor desen van Schulte Huppels goedt is affgedeelt, ende geen meerder plaggenvree als in 't Velt daertoe hoorende.
Bron: Luiting, RABvt inv.nr. 426, fol. 125v en 126r