Notes |
- 27 januari 1620:
Mauritz bij der gratien Godts Prince van Orange, Grave van Nassau, Catzenellenbogen, Vianden, Dietz, Lingen, Moers, Bueren, Leerdam, Marquis vanden Vehre ende van Vlissingen, Baron van Breda, der Stadt Grave ende lande van Cuijck, Diest, Grimbergen, Herstall, Cranendonck, Warneston, Arlaij, Noseroij, St. Vijth, Daesburch, Lecke, Polanen, Niervaert, St. Martensdijck, Erffburgrave van Antwerpen ende van Besançon, Gouverneur ende Capitein generall van Gelderlant, Hollandt, Zeelandt, Westfrieslandt, Zutphen, Utrecht ende Overissel, Admiraell generaell,
Doen te weten, dat wij hebben geconsenteert ende geaccordeert, consenteeren ende acoordeeren bij dese, dat Henrica ter Dunnewijck, Huijsvrouwe van Geerdt Gellekinck met haer Soontien Geerdt Gellekinck, ongevaerlick een Jaer out zijnde Jegenwoirdich hoffhorige Personen, van onsen huijse van Brevoort sullen werden
fol. 100 - bevrijt ende van den Hoffrechten aldaer ontslagen, Mits voor de recognitie van hunnen Vrijdom an onsen Rentmeester van Brevoort Ludolph ter Vijle betalende toe sins behoeve Twintich Daelders van dertich str. t'stuck. Twelcke gedaen zijnde ordonneeren wij den voorschreven Rentmeester van Brevoort d' voorseijde Henrica ter Dunnewijck met haer Soontien Geert Gellekinck t'effecte deser rustelick ende vredelick te laten genieten ende van de gemelde Twintich daelders in zijn Rekeninge te verantwoorden. Des t'oorconde hebben wij dese onderteeckent ende ons cachet hieronder op doen drucken. In s'Gravenhage den den XXVIIn Januarij XVIC twintich. Ende was Sijne Vorstlicken Genadens Cachet in Spacio opgedruckt. Ende onderschreven: Maurice de Nassau. Leger stont: Ter ordonnancie van Sijne Vorstlicken Genade: onderteickent P.de Jonghe
Bron: Gelders Archief, Archief Nassause Domeinen, inv.nr. 13c fol. 99v, 100, transcriptie Henk Ruessink
17 juli 1662:
Jovis 17 Julij 1662 - Stadtholder des Hoffrichters Joost ter Vile, Tegeders Gerrit Roerdinck, Derck Mierdinck.
Comparierde Henrixken ter Dunnewick, schaemele weduwe van wijlen Tonnis ten Woestenesch, ende gaff te erkennen hoe datt sij comparantinne
fol. 191 v - met voorweeten ende consent des Hoffgerichts haer recht gerechtigheit ende prætensie, soo sij eenigsints als een dochter van die Hoffhoorige steede Dunnewick mochte hebben tott de voornoemde steede, om erhefflicke redenen, voor eene welbetaelde summa geldes, ende recognitie, daeran haar dede genoegen, aen Berent Woestenesch haeren schoonsoon, met rijpen raede ende uit bedachten sinne hadde gecediert ende getransportiert, niet twijfflende , off soedaene haere cessie bij levenden lijve ende gesonden verstandes geschiet zijnde, sall nae alle rechten ende Hoffrechten kundigh ende van weerden gehouden worden, ende gemelten haeren schoonsoon, ten proufijte sijner Kinderen bij Comparantinnen dochter geprocreert, het effect van dien, sonder jemandts contradictie obtinieren; Maer evenwell gelett Comparantinne in ervaeringhe koomt, dat haer soon Henderick Gellinck bij haeren leven sulx te niete te doen, niet alleen door persuasie ende inductie van eenige quaetgunnende, ende eijgenbaet soeckende menschen, van meijningh is; Maer oock ten dien fine van den Ed. Hove van Gelderlandt appoinctement sub- ende obreptitie uijtgewerckt heefft, daerbij hem die possessie van die steede Dunnewick soude adjudiciert, ende haer Comparantinnen cessie aen haeren schoonsoon gedaen, annulliert worden; soo protestierde Comparantinne daertegens op het allerbondigste en Zierlickste, als Sij nae
fol. 191 - recht solde offte mochte können doen, giensints gesint zijnde haer hebbende recht /: voorbehoudens haer ouder susters recht ende præferentie :/ aen de Dunnewicks steede aen haeren Soon te willen cedieren offte inruijmen ende indien haer gedaene cessie aen haeren schoonsoon buijten alle toeversicht niet mocht valid offte bundigh verclaert worden, soo hielt sij in sulcken gevalle allnoch aen sich haer recht ende prætensie op die Dunnewijcks steede, soo ende als dieselve haer bij versterff haerer olderen was toegevallen, præsentierende sich eventueelick den huijse van Bredevoort wederom hoffhorig te ergeven, der hoffrechten neffens andere hoffhoerige Personen te genieten ende te misgelden, ende voorts te doen watt nae hoffrechte behoort. Met imploratie datt sij als een oude schaemele weduwe daerbij moge worden gemainteneert ende erholden, gelett haer soon gien recht tott die voors. steede heefft, noch kan offte magh prætendieren, als t'geene hem van haer Comparantinne, als sijne Moeder soude mogen competeren offte können wassen, ende sulx te meer, diewijl hierdoor haer Comparantinne in haeren hoghen olderdom ende soeberen staet, haer levensmiddelen souden worden onttrocken.
Bron: Gelders Archief, Archief Nassause Domeinen, inv.nr. 13c fol. 191-192, transcriptie Henk Ruessink
|